ECLI:NL:RBASS:2010:BP3517

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
19 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81386-2010
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis van echtpaar met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 19 augustus 2010 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van een echtpaar, beiden geboren in 1917, in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet BOPZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide echtelieden lijden aan dementie en dat zij gevaar veroorzaken voor hun omgeving. De zaak kwam aan het licht na een verzoek van de officier van justitie, waarbij werd aangegeven dat de echtelieden niet in staat waren om adequaat voor zichzelf te zorgen en dat hun gedrag leidde tot gevaarlijke situaties voor anderen.

Bij de behandeling van de zaak was de psychiater T. Ehling aanwezig, die de rechtbank heeft geïnformeerd over de toestand van de betrokkenen. Hij bevestigde dat beide echtelieden op hetzelfde niveau van dementie verkeerden en dat hun achterdocht en agressieve gedrag jegens medebewoners zorgwekkend waren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verklaringen van buren en andere betrokkenen, die bevestigden dat het echtpaar zich isolerend gedroeg en niet openstond voor hulp van buitenaf.

De rechtbank oordeelde dat er geen andere middelen beschikbaar waren om het gevaar dat van de echtelieden uitging te beheersen, en dat zij geen blijk gaven van bereidheid om vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven. Daarom werd het verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging toegewezen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien de officier van justitie dit verzocht. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante wetgeving en de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen.

De beschikking is gegeven door de tweede enkelvoudige kamer van de rechtbank en staat open voor beroep in cassatie. De rechtbank heeft de betrokkenen en hun advocaat, mr. P.C. van Diest, gehoord en heeft de inhoud van de geneeskundige verklaring niet betwijfeld. De zaak benadrukt de complexe interactie tussen geestelijke gezondheid, wettelijke bescherming en de rechten van individuen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Zaaknummer 81386-2010
Beschikking d.d. 19 augustus 2010
Voorlopige machtiging
Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer
Ontstaan en loop van het geding
Op 5 augustus 2010 is ter griffie van de rechtbank ingekomen een verzoekschrift van de officier van justitie te Assen dat betrekking heeft op:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres] (betrokkene).
De officier van justitie verzoekt de rechtbank te beslissen dat een voorlopige machtiging wordt verleend tot opneming en verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank heeft last gegeven tot toevoeging van een advocaat aan betrokkene. Het verzoekschrift en de bijlagen zijn in afschrift aan die persoon gezonden.
Met betrekking tot de echtgenoot van betrokkene is op dezelfde dag een vergelijkbaar verzoek ingediend. Beide verzoeken zijn tegelijk behandeld.
De rechtbank heeft getracht betrokkene en haar echtgenoot te horen ter terechtzitting van 16 augustus 2010. Betrokkene en haar echtgenoot waren niet aanwezig. Mevrouw had er de voorkeur aan gegeven haar in het ziekenhuis opgenomen man in het ziekenhuis te bezoeken. De rechtbank heeft wel een aanvang gemaakt met de behandeling en heeft zich laten voorlichten door T. Ehling, psychiater. De advocaat van betrokkene, mr. P.C. van Diest, was ter zitting aanwezig. Hij heeft onder meer bepleit dat alsnog zou worden getracht betrokkene te horen.
De rechtbank heeft betrokkene en haar advocaat mr. P.C. van Diest ter terechtzitting van
19 augustus 2010, in het ziekenhuis, gehoord over het verzoek. Daarbij was ook haar echtgenoot aanwezig. Betrokkene heeft namens beide echtelieden benadrukt dat zij geen van beiden gek zijn. Er is geen reden voor zorgen, want het huis ziet er goed uit. Mevrouw kookt zelf en samen redden ze zich prima. Met een beetje hulp van thuiszorg kan betrokkene best thuis herstellen. Het echtpaar wordt gepest door buren omdat het echtpaar niet wil meedoen aan de kaartavonden. Mevrouw benadrukt bij herhaling dat zij geen zin hebben in kaartavonden en dat het huurcontract ze ook niet verplicht om mee te doen. De verhalen zijn niet waar. De buurvrouw is niet geslagen en is ook niet bedreigd. De wijkagent heeft meegedaan met het stoken van een vuurtje, op de gang, voor het raam van het echtpaar. Daar heeft hij later zijn excuus voor aangeboden. Gister nog is de buurvrouw die achter het pesten zit met een valse sleutel de woning van het echtpaar binnen gedrongen, zou heeft mevrouw van anderen gehoord.
De advocaat heeft namens betrokkene verklaard dat betrokkene niet wil worden opgenomen. Betrokkene wil graag in zijn eigen huisje blijven wonen.
Ook op 19 augustus was de heer T. Ehling, psychiater, aanwezig en hij heeft de rechtbank nog nader voorgelicht omtrent de toestand van betrokkene.
De heer Ehling heeft onder meer verklaard dat de feiten zoals die zijn opgesomd in het dossier, niet alleen door de in de stukken genoemde twee medebewoners van het wooncomplex zijn gemeld. Hij heeft informatie ingewonnen bij de betrokken gemeenteambtenaar, bij de verhuurder en de huisarts. De wijkagent heeft hij helaas niet kunnen bereiken. Alle betrokkenen gaven hetzelfde beeld van de gebeurtenissen, de rol van het echtpaar daarin, alsmede van de ontwikkeling van het ziektebeeld bij beiden.
De heer Ehling gaf aan dat de diagnose bij beide echtelieden dezelfde is. Het komt weinig voor, maar in dit geval is zijn conclusie op basis van alle informatie en zijn eigen onderzoek, dat beiden lijden aan dementie en dat zij op ongeveer hetzelfde niveau van het ziektebeeld verkeren. Meestal zie je bij een echtpaar dat de één op een hoger niveau dan de andere functioneert, maar in dit geval is dat niet zo. Mevrouw is het meest achterdochtig en ziet daardoor complotten. Meneer is geheel niet in staat om haar daarin te corrigeren. Hij gaat er juist volledig in mee. De mensen vullen elkaar aan op een manier dat de negatieve effecten van het ziektebeeld worden versterkt. Meneer laat zich door mevrouw opstoken en is dan zeer dreigend zo niet daadwerkelijk fysiek agressief tegen medebewoners. Mevrouw heeft laten zien dat zij ook in staat is om zelfstandig dreigend en agressief te zijn. Zij heeft een buurvrouw met haar wandelstok geslagen en is het huis van een buurvrouw binnen gedrongen.
De mensen isoleren zich. Ze willen zelfs geen ambulante hulp. Enkel contact zoeken door aanbellen of opbellen roept al fors weerstand op. Ze staan beiden al wel onder behandeling van een psychiater. Die heeft getracht middels medicatie de achterdocht, die een gevolg is van de dementie, te laten verminderen.
Van het horen door en de voorlichting aan de rechtbank is proces-verbaal opgemaakt door de griffier.
Overwegingen
Artikel 2, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) bepaalt -voor zover hier van belang- dat de rechter op verzoek van de officier van justitie een voorlopige machtiging kan verlenen om iemand die gestoord is in zijn geestvermogens, in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven, als er naar het oordeel van de rechter sprake is van:
a. een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die betrokkene gevaar doet veroorzaken, en
b. het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten het psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend, en
c. de betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.
Hierbij wordt onder gevaar verstaan:
1°. gevaar voor betrokkene zelf, onder meer:
a. dat betrokkene maatschappelijk te gronde gaat; of
b. dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen.
2°. gevaar voor een of meer anderen, onder meer:
a. dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen; of
b. voor de psychische gezondheid van een ander; of
3°. gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en gehoord de standpunten en mededelingen ter zitting geen reden om de inhoud van de geneeskundige verklaring onjuist te achten of daaraan te twijfelen.
Uit die inhoud leidt de rechtbank af dat betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, die betrokkene gevaar doet veroorzaken voor één of meer anderen en/of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
Betrokkene lijdt aan dementie. Die stoornis maakt dat betrokkene gevaar veroorzaakt voor mensen in haar omgeving. Vanuit haar achterdocht ten opzichte van mensen in haar omgeving heeft betrokkene een buurvrouw met haar wandelstok geslagen. Zij is ook bij een buurvrouw binnen gedrongen, op zoek naar een chemisch middel waarvan betrokkene dacht dat het werd gebruikt om haar te vergiftigen. Betrokkene is verder verbaal dreigend geweest naar medebewoners. Ook via haar echtgenoot vormt betrokkene een gevaar voor haar omgeving. Zij beïnvloedt haar echtgenoot in negatieve zin, hetgeen heeft geresulteerd in dreiging met geweld en daadwerkelijk geweld van de kant van haar echtgenoot tegen omwonenenden.
Verder leidt de rechtbank uit de geneeskundige verklaring af dat dit gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Uit het verhandelde ter terechtzitting trekt de rechtbank de conclusie dat bij betrokkene onvoldoende sprake is van bereidheid tot verblijf in een psychiatrische inrichting.
Tezamen leidt dit er toe dat het verzoek wordt toegewezen voor de duur van een half jaar.
Daarbij geldt dat die geldigheidsduur wordt verlengd ingevolge en naar de duur die artikel 48 Wet Bopz toestaat, indien de officier van justitie voor de afloop van voornoemd half jaar bij de rechtbank een verzoek indient tot het verlenen van een aansluitende rechterlijke machtiging.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek toe, met dien verstande dat de voorlopige machtiging heden ingaat en voortduurt tot en met 18 februari 2011.
Gegeven op 19 augustus 2010
de griffier, de rechter,
A.G. Kiewiet-de Klerk mr. T.M.L. Veen
Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open met inachtneming en volgens de regels van de artikelen 426, 426a en 426b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Verzonden op:
Afschrift aan:
(x) betrokkene
(x) advocaat
(x) inspectie
(x) officier van justitie