ECLI:NL:RBASS:2010:BP3517
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.G. Kiewiet-de Klerk
- T.M.L. Veen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis van echtpaar met dementie
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 19 augustus 2010 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van een echtpaar, beiden geboren in 1917, in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet BOPZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide echtelieden lijden aan dementie en dat zij gevaar veroorzaken voor hun omgeving. De zaak kwam aan het licht na een verzoek van de officier van justitie, waarbij werd aangegeven dat de echtelieden niet in staat waren om adequaat voor zichzelf te zorgen en dat hun gedrag leidde tot gevaarlijke situaties voor anderen.
Bij de behandeling van de zaak was de psychiater T. Ehling aanwezig, die de rechtbank heeft geïnformeerd over de toestand van de betrokkenen. Hij bevestigde dat beide echtelieden op hetzelfde niveau van dementie verkeerden en dat hun achterdocht en agressieve gedrag jegens medebewoners zorgwekkend waren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verklaringen van buren en andere betrokkenen, die bevestigden dat het echtpaar zich isolerend gedroeg en niet openstond voor hulp van buitenaf.
De rechtbank oordeelde dat er geen andere middelen beschikbaar waren om het gevaar dat van de echtelieden uitging te beheersen, en dat zij geen blijk gaven van bereidheid om vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven. Daarom werd het verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging toegewezen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien de officier van justitie dit verzocht. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante wetgeving en de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen.
De beschikking is gegeven door de tweede enkelvoudige kamer van de rechtbank en staat open voor beroep in cassatie. De rechtbank heeft de betrokkenen en hun advocaat, mr. P.C. van Diest, gehoord en heeft de inhoud van de geneeskundige verklaring niet betwijfeld. De zaak benadrukt de complexe interactie tussen geestelijke gezondheid, wettelijke bescherming en de rechten van individuen.