ECLI:NL:RBASS:2010:BP3522

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
19 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81567
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis op basis van levensbedreigende alcoholverslaving

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 19 augustus 2010 een voorlopige machtiging verleend op grond van de Wet BOPZ voor de opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De aanvraag voor deze machtiging was gedaan door de officier van justitie, die zich baseerde op de levensbedreigende alcoholverslaving van betrokkene. Tijdens de zitting is betrokkene gehoord, waarbij hij zijn onvrede over het verzoek heeft geuit en aangaf liever thuis te willen blijven, met ondersteuning van de PTZ-V. Zijn advocaat pleitte voor een voorwaardelijke machtiging, maar de rechtbank oordeelde dat de verslaving van betrokkene zijn geestvermogens zodanig beheerst dat deze als een stoornis in de zin van de Wet BOPZ kan worden beschouwd.

De rechtbank heeft deskundigen geraadpleegd, waaronder een psychiater en een verslavingsarts, die bevestigden dat betrokkene lijdt aan een ernstige alcoholverslaving en dat zijn toestand levensbedreigend is. Betrokkene had een alcoholpromillage van 3,9 en vertoonde symptomen van ernstig ondergewicht en geheugenproblemen. Ondanks zijn overtuiging dat hij zonder opname kan afkicken, concludeerde de rechtbank dat hij onvoldoende ziekte-inzicht heeft en dat eerdere vrijwillige opnames niet succesvol waren.

De rechtbank oordeelde dat het gevaar voor betrokkene zelf en mogelijk voor anderen niet door tussenkomst van externe hulp kan worden afgewend. Daarom werd het verzoek tot voorlopige machtiging toegewezen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid van verlenging indien de officier van justitie voor het verstrijken van deze termijn een verzoek indient voor een aansluitende rechterlijke machtiging. De beschikking is gegeven door de tweede enkelvoudige kamer van de rechtbank, en tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Zaaknummer 81567-2010
Beschikking d.d. 19 augustus 2010
Voorlopige machtiging
Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer
Ontstaan en loop van het geding
Op 17 augustus 2010 is ter griffie van de rechtbank ingekomen een verzoekschrift van de officier van justitie te Assen dat betrekking heeft op:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres] (betrokkene).
De officier van justitie verzoekt de rechtbank te beslissen dat een voorlopige machtiging wordt verleend tot opneming en verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank heeft last gegeven tot toevoeging van een advocaat aan betrokkene. Het verzoekschrift en de bijlagen zijn in afschrift aan die persoon gezonden.
De rechtbank heeft betrokkene en diens advocaat mr. G.I.M. Visser-Buve ter terechtzitting van 19 augustus 2010 gehoord over het verzoek. Betrokkene heeft toen onder meer verteld dat hij niet blij is met het verzoek. Hij had het liever anders gezien. Betrokkene geeft aan dat hij liefst thuis wil blijven. Volgens hem moet dat met steun van PTZ-V wel lukken. Als dat niet kan dan wil hij liever weer vrijwillig opgenomen.
De advocaat van betrokkene heeft namens betrokkene aangevoerd dat hij liever een voorwaardelijke machtiging zou willen. Met die stok achter de deur zou hij thuis willen blijven.
De rechtbank heeft zich, alvorens te beslissen op het verzoek, nog doen voorlichten door
B. Dobruskin, psychiater en dhr. M. Dethmers, verslavingsarts.
Van het horen door en de voorlichting aan de rechtbank is proces-verbaal opgemaakt door de griffier.
Overwegingen
Artikel 2, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) bepaalt -voor zover hier van belang- dat de rechter op verzoek van de officier van justitie een voorlopige machtiging kan verlenen om iemand die gestoord is in zijn geestvermogens, in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven, als er naar het oordeel van de rechter sprake is van:
a. een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die betrokkene gevaar doet veroorzaken, en
b. het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten het psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend, en
c. de betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.
Hierbij wordt onder gevaar verstaan:
1°. gevaar voor betrokkene zelf, onder meer:
a. dat betrokkene maatschappelijk te gronde gaat; of
b. dat betrokkene zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen; of
2°. gevaar voor een of meer anderen, onder meer voor de psychische gezondheid van een ander.
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en gehoord de standpunten en mededelingen ter zitting geen reden om de inhoud van de geneeskundige verklaring onjuist te achten of daaraan te twijfelen.
Uit die inhoud leidt de rechtbank af dat betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, die betrokkene gevaar doet veroorzaken voor betrokkene zelf en/of voor één of meer anderen.
Bij betrokkene is sprake een zeer ernstige en (levens)bedreigende alcoholverslaving.
Onlangs is bij betrokkene een alcoholpromillage van 3,9 gemeten en vanochtend voordat het verhoor (gepland voor 10.30 uur) plaatsvond werd bij betrokkene nog een promillage van 2,1 gemeten. Volgens de psychiater mag geconcludeerd worden dat betrokkenes lever – als hij naar waarheid heeft verklaard omtrent het tijdstip waarop hij alcohol heeft gedronken - inmiddels een vertraagde werking heeft. Betrokkene vond dat – onder verwijzing naar een eerder gemeten promillage van 4 – best meevallen. Volgens betrokkene is hij al aan het minderen.
Betrokkene weegt inmiddels nog maar 60 kilo. Zijn BMI is minder dan 16 hetgeen duidt op serieus ondergewicht. Door zijn drankgebruik heeft betrokkene nauwelijks eetlust. Gezien zijn toestand acht de verslavingsarts hem feitelijk rijp voor de intensive care. Betrokkene heeft duidelijk problemen met zijn geheugen. Treffend voorbeeld is dat hij er regelmatig van overtuigd is dat er die dag niemand bij hem langs is gekomen, terwijl dat wel is gebeurd.
Verder maakt de psychiater melding van een persoonlijkheidsstoornis van een gemengde variant.
De rechtbank heeft geen aanleiding om de informatie in de geneeskundige verklaring en de aanvulling daarop ter zitting door verslavingsarts en psychiater te twijfelen.
Uit de uitspraken ter zitting blijkt de rechtbank dat betrokkene weinig tot geen ziekte-inzicht heeft. Hoe zorgwekkend de informatie over zijn toestand ook is, hij meent dat hij het op vrijwillige basis nu wel zal redden. Gevraagd naar het verschil met alle eerdere pogingen dit kalenderjaar die al zijn mislukt, wist betrokkene niet anders te noemen dan dat hij geen RM wil. Geconfronteerd met alle mislukte vrijwillige opnames -die betrokkene keer op keer tegen advies heeft afgebroken, in de overtuiging het nu zonder opname te kunnen redden, waarna hij vrijwel onmiddellijk terugviel in alcoholgebruik - kwam betrokkene niet verder dan dat hij geen RM wil. Betrokkene heeft één grote wens: zijn kinderen zien. Hij bevestigt dat toen de kinderen door hun moeder werden gebracht hij zo onder invloed was dat hun moeder de kinderen weer mee naar huis heeft moeten nemen. Betrokkene is vooral bang voor een gedwongen opname, maar in de wetenschap dat de rechtbank voor de beoordeling zal komen en in de wetenschap dat zijn arts hem voorafgaand aan de behandeling ter zitting zal laten blazen, kon betrokkene niet van de drank afblijven. Betrokkene wil graag weer aan het werk, maar maakt dat door zijn drankgebruik onmogelijk. Inmiddels heeft hij ook een rijontzegging wegens rijden onder invloed.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt het denken, willen, voelen, oordelen en doelgericht handelen van betrokkene volledig door zijn verslaving beheerst. Feitelijk drinkt hij zich dood. Zijn geheugen is al aangetast en naar alle waarschijnlijkheid functioneert de lever niet meer naar behoren.
Uit de geneeskundige verklaring leidt de rechtbank af dat dit gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Eerdere vrijwillige opnames hebben bij betrokkene niet tot het gewenste resultaat geleid; betrokkene verliet telkens voortijdig de inrichting. In één geval binnen uren na de door hem verzochte opname. De rechtbank is derhalve van mening dat bij betrokkene onvoldoende sprake is van bereidheid tot verblijf in een psychiatrische inrichting. De optie voorwaardelijke machtiging is op dit moment, gezien de voorgeschiedenis, naar het oordeel van de rechtbank niet reëel en tot mislukken gedoemd.
Tezamen leidt dit er toe dat het verzoek wordt toegewezen voor de duur van een half jaar.
Daarbij geldt dat die geldigheidsduur wordt verlengd ingevolge en naar de duur die artikel 48 Wet Bopz toestaat, indien de officier van justitie voor de afloop van voornoemd half jaar bij de rechtbank een verzoek indient tot het verlenen van een aansluitende rechterlijke machtiging.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek toe, met dien verstande dat de voorlopige machtiging heden ingaat en voortduurt tot en met 18 februari 2011.
Gegeven op 19 augustus 2010
de griffier, de rechter,
A.G. Kiewiet-de Klerk mr. T.M.L. Veen
Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open met inachtneming en volgens de regels van de artikelen 426, 426a en 426b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Verzonden op:
Afschrift aan:
(x) betrokkene
(x) advocaat
(x) inspectie
(x) officier van justitie