ECLI:NL:RBASS:2010:BP3555

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
78538 FA RK 10-630
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor paspoortaanvraag en gezag over minderjarige dochter van Iraanse moeder

In deze zaak verzocht een Iraanse moeder, hierna te noemen de vrouw, de rechtbank om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor haar dochter, en om te verklaren dat zij alleen het gezag over haar dochter heeft. De gemeente had de vrouw gevraagd om toestemming van de vader, de man, voor de paspoortaanvraag, omdat zij veronderstelden dat er sprake was van gezamenlijk gezag. De vrouw heeft echter stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij alleen het gezag heeft, en dat de man sinds de echtscheiding in 2006 geen contact meer heeft gehad met haar of hun dochter.

De rechtbank heeft de Iraanse wetgeving geraadpleegd en vastgesteld dat het concept van gezamenlijk gezag na echtscheiding niet bestaat in het Iraanse recht. Volgens de Iraanse wet heeft de moeder het gezag over de kinderen tot een bepaalde leeftijd, waarna dit recht naar de vader gaat. De rechtbank concludeert dat op basis van de overgelegde documenten en de Iraanse wetgeving, de vrouw het gezag over haar dochter toekomt.

De rechtbank verleent de vrouw vervangende toestemming voor de paspoortaanvraag, om verdere discussies en misverstanden te voorkomen. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de rechtbank ook opmerkt dat de vrouw en haar dochter in Nederland zijn ingeschreven en dat de vrouw een verblijfsvergunning heeft. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 september 2010, waarbij de vrouw en haar advocaat aanwezig waren, maar de man niet. De rechtbank heeft de beslissing op 10 november 2010 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Beschikking d.d. 10 november 2010
Zaaknummer 78538 / FA RK 10-630
Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [adres],
verzoekster, hierna te noemen de vrouw,
toegevoegd advocaat mr. K.B. Spoelstra,
-- en --
[de man],
zonder bekende woon/verblijfplaats,
gerekwestreerde, hierna te noemen de man.
Verloop van de procedure
De vrouw heeft bij verzoekschrift, binnengekomen ter griffie van de rechtbank op 10 maart 2010, en na wijziging van het verzoek bij akte van 7 oktober 2010, verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
1. aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen in de zin van artikel 34 van de Paspoortwet, strekkende tot het verkrijgen van een paspoort en/of reisdocument ten behoeve van [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], dan wel strekkende tot bijschrijving van de minderjarige in het paspoort en/of reisdocument van de vrouw;
2. het gezamenlijk gezag van partijen te beëindigen en wel in dier voege dat de vrouw bij uitsluiting van de man het gezag over de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] zal hebben, althans voor recht te verklaren, althans te verstaan, dat de vrouw uitsluitende het gezag over genoemde minderjarige heeft.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 9 september 2010, alwaar zijn verschenen, de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. K.B. Spoelstra en de tolk mevrouw A. Pilon, en de heer J. Zijlstra, namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is de man niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen van mr. K.B. Spoelstra d.d. 14 september 2010.
Gronden van de beslissing
Door of namens de vrouw is ter zitting aangevoerd dat partijen op of omstreeks [huwelijksdatum] in Iran zijn gehuwd en dat uit dit huwelijk is geboren de minderjarige dochter geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats].
Partijen zijn in 2006 gescheiden.
Een verklaring van langdurige ontwrichting van het huwelijk van partijen, is op 6 juni 2006 door de algemene Rechtbank van Teheran 6, kamer 368, aan het notariskantoor voor de registratie van echtscheidingen aangereikt. De vrouw heeft de voltrekking van de echtscheiding gevorderd. In de door de vrouw overgelegde “Verklaring inzake echtscheiding, inzake afspraken en tevens inzake voorwaarden daarvan” wordt melding gemaakt van de ambtelijke brief nummer 910/268/84 d.d. 6 september 2006, inzake het vonnis van de rechtbank voor het geven van een volmacht voor de voltrekking van de echtscheiding door het notariskantoor voor de registratie van echtscheidingen, waarin de “condities”worden genoemd waaronder de voltrekking van de echtscheiding plaats vindt.
Onder 3. wordt dan vermeld “Het voogdijschap over de gezamenlijke kinderen is aan de eiseres.”
De vrouw heeft getracht een paspoort voor haar dochter aan te vragen. Aan haar is toen door de gemeente de voorwaarde gesteld dat zij toestemming van de man moest hebben. Kennelijk meent men bij de betreffende gemeente dat sprake is van gezamenlijk gezag, althans dat niet voldoende duidelijk is dat de vrouw alleen het gezag over haar dochter heeft.
De vrouw stelt dat zij sinds de echtscheiding in 2006 geen contact meer heeft gehad met de man. De man heeft sindsdien ook geen contact gehad met zijn dochter, aldus de vrouw.
De vrouw heeft in deze procedure stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij samen met haar dochter naar Nederland is gekomen en een asielaanvraag heeft gedaan. De datum van de aanvraag blijkt niet uit de stukken, maar de aanvraag is in ieder geval voor 1-1-2008 gedaan. Aan de vrouw en haar dochter is een vergunning tot verblijf “asiel bepaalde tijd” verleend.
Aan de vrouw is tevens een Reisdocument afgegeven. Dit reisdocument, afgegeven op 16 september 2009, is gezien het vermelde nummer afgegeven op basis van de vergunning tot verblijf.
De vrouw stelt dat de man – voor zover zij weet – nimmer in Nederland is geweest.
De vrouw heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat zowel de vrouw als haar dochter ingeschreven staan bij de gemeente De Wolden. De gegevens die zijn ingeschreven komen overeen met de in het eerste gehoor door de vrouw afgelegde verklaring en de door haar overgelegde stukken uit Iran. De vrouw is ingeschreven als gescheiden van [de man].
Raadpleging van de van toepassing zijnde Iraanse wetgeving heeft geleerd dat het Iraanse recht de rechtsfiguur “gezamenlijk gezag na echtscheiding” niet kent. §1169 van het Burgerlijk wetboek spreekt in de Duitse vertaling over het “Sorgerecht” dat in beginsel naar de vader gaat vanaf een bepaalde leeftijd van de kinderen. Bij jongens gaat dat recht vanaf hun 2e jaar naar de vader, bij meisjes geldt dat vanaf hun 7e jaar. Daarvoor ligt dit recht bij de moeder. Een andere regeling is mogelijk, maar ook dan gaan de toepasselijke bepalingen uit van een “Sorgerecht” dat aan één van de ouders toekomt.
Gezien de inhoud van de door de vrouw overgelegde stukken omtrent de echtscheiding en de daaraan verbonden condities is voldoende komen vast te staan dat het “Sorgerecht” op basis van die stukken aan de vrouw toekomt.
De rechtbank verstaat dit aldus dat aan de vrouw het gezag over haar dochter toekomt.
Dan rijst de vraag in hoeverre de vrouw de toestemming van de man nodig heeft bij het aanvragen van een reisdocument voor haar dochter.
Als alleen de vrouw gezag heeft over de dochter, heeft de vrouw die toestemming niet nodig.
Desondanks zal de rechtbank de gevraagde vervangende toestemming verlenen, om verder discussies en misverstanden te voorkomen. In de situatie dat de man wèl ook gezag over de dochter zou hebben, zou de rechtbank tot de conclusie komen dat het in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt dat het gevraagde reisdocument wordt afgegeven.
Het reisdocument van de vrouw is een reisdocument als bedoeld in artikel 17, derde lid, van de paspoortwet en de dochter beschikt over de zelfde status of verblijfstitel als haar moeder. Bijschrijving in het reisdocument van de vrouw is mogelijk.
Dat maakt dat de rechtbank het verzoek van de vrouw op grond van artikel 34 van de paspoortwet als volgt zal toewijzen.
Beslissing
De rechtbank:
- verleent aan [de vrouw], voorzover nodig, vervangende toestemming tot het doen van een aanvraag strekkende tot verkrijgen van een paspoort en/of reisdocument ten behoeve van [de minderjarige] (geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]), dan wel strekkende tot bijschrijving van dit kind in het paspoort en/of reisdocument van de vrouw.
- verstaat dat het gezag over [de minderjarige] aan [de vrouw] toekomt.
Aldus gewezen door mr. T.M.L. Veen, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2010 in tegenwoordigheid van M.J. Botter, griffier, en door de rechter en de griffier ondertekend.-