ECLI:NL:RBASS:2010:BP8550

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
74922
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van erkenning en DNA-onderzoek naar biologische vaderschap

In deze zaak verzoekt de man de rechtbank om de erkenning van de minderjarige als ongeboren vrucht te vernietigen, omdat hij zekerheid wil krijgen over zijn biologische vaderschap. De vrouw heeft aanvankelijk andermans kind meegenomen naar een DNA-afname, wat leidde tot vertraging in de procedure. De rechtbank gelast een nieuw DNA-onderzoek en bepaalt dat de vrouw moet meewerken, op straffe van een dwangsom. Het DNA-onderzoek heeft uiteindelijk uitgewezen dat de man met meer dan 99,99% zekerheid de biologische vader is, waarna de man zijn verzoek heeft ingetrokken. De rechtbank heeft de zaak behandeld op verschillende zittingen, waarbij de vrouw steeds moeilijkheden aangaf om mee te werken aan het onderzoek. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de kosten van het DNA-onderzoek door de Staat worden voorgeschoten, omdat beide partijen op basis van een toevoeging procederen. De rechtbank benadrukt het belang van duidelijkheid over de afstamming van de minderjarige en de familierechtelijke betrekkingen die voortvloeien uit de erkenning door de man. De beschikking is gegeven door mr. T.M.L. Veen en uitgesproken op 29 september 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Beschikking d.d. 29 september 2010
Zaaknummer 74922 / FA RK 09-1868
Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer in de zaak van:
[de man],
wonende te [adres],
verzoeker, hierna te noemen de man,
toegevoegd advocaat mr. C.M. Buisman-de Jonge,
-- en --
1. [de vrouw],
wonende te [adres],
gerekwestreerde, hierna te noemen de vrouw,
toegevoegd advocaat mr. C.C.N. Brens-Cats.
2. mr. H.Q.N. Renon, advocaat, kantoorhoudende te 9401 HN Assen, Torenlaan 5, in
haar hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarige, geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] uit gerekwestreerde,
Verloop van de procedure
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 augustus 2009, heeft de man verzocht te bepalen dat de akte van erkenning van [de minderjarige] als ongeboren vrucht d.d. 26 februari 2008 wordt vernietigd en dat de vrouw wordt veroordeeld in de kosten van het DNA-onderzoek ad. € 1.150,- alsmede in de kosten van onderhavige procedure.
Bij beschikking van 13 oktober 2009, met nummer 75683 / FA RK 09-2261, is mr. H.Q.N. Renon benoemd tot bijzonder curator over [de minderjarige], geboren [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats].
De vrouw heeft een op 16 oktober 2009 ingekomen verweerschrift ingediend, met als bijlage een rapport van Sanquin Diagnostiek d.d. 10 september 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de brieven van respectievelijk mr. C.M. Buisman-de Jonge van 7 oktober 2009 en 28 december 2009 en de brief van mr. H.Q.N. Renon van
23 november 2009.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter terechtzitting van 5 januari 2010. Partijen, hun raadslieden en de bijzonder curator zijn verschenen. Tevens was een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. Ter zitting is de zaak aangehouden in afwachting van de resultaten van DNA onderzoek dat de vrouw zou laten uitvoeren.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van de brieven van respectievelijk
mr. C.C.N. Brens-Cats van 26 maart 2010, mr. H.Q.N. Renon van 29 maart 2010 en 2 april 2010 en mr. C.M. Buisman-de Jonge van 29 maart 2010 en 31 maart 2010.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter terechtzitting van 27 mei 2010. Partijen, hun raadslieden en de bijzonder curator zijn opnieuw verschenen. Tevens was een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De vrouw heeft de zaal vroegtijdig verlaten toen haar werd verzocht met haar opmerkingen op haar beurt te wachten en indien zij dat niet zou kunnen, dan de zaal te verlaten. Ter zitting is de zaak opnieuw aangehouden.
Beoordeling
Ter zitting van 27 mei 2010 is nader op de achtergronden van deze zaak ingegaan.
De man heeft verklaard dat hij – hoewel hij verzoekt de erkenning te vernietigen – zelf denkt dat [de minderjarige] zijn dochter is. Toen de vrouw zwanger raakte hadden partijen een relatie. De vrouw heeft de man zelf verteld dat zij zwanger was en dat hij de vader van het kind was. Naar aanleiding daarvan heeft de man met instemming van de vrouw het kind al voor de geboorte erkend. Op dat moment was de man niet bekend met omstandigheden die het mogelijk zouden kunnen maken dat een ander de verwekker van de ongeboren vrucht was.
Vervolgens liep de relatie op de klippen en heeft de man het meisje na haar geboorte op [geboortedatum] nooit mogen zien. Partijen woonden tot voor kort bij elkaar om de hoek, maar het meisje werd letterlijk en figuurlijk afgeschermd van de man. De vrouw is zich op het standpunt gaan stellen dat de man niet de vader van haar dochter is, althans dat het heel goed kan dat hij het niet is. Ieder poging van de man om contact met [de minderjarige] te krijgen wordt door de vrouw afgeweerd onder het motto dat hij niet de vader is. Feitelijk is de man de procedure begonnen omdat hij geen andere manier kan bedenken om een einde te maken aan de door de vrouw veroorzaakte onzekerheid. Hij wil weten of hij nu wel of niet de biologische vader is van [de minderjarige]. Dat maakt ook dat de man niet wenst dat op basis van het – naar inmiddels vast staat – met DNA materiaal van het verkeerde kind verrichtte onderzoek zijn verzoek wordt toegewezen. Mocht blijken dat hij niet de verwekker van [de minderjarige] is, dan wil de man de erkenning laten vernietigen omdat hij sprake is van dwaling of bedrog, zodat er een eind komt aan de familierechtelijke betrekkingen tussen hem en [de minderjarige].
De vrouw betwist deze weergave door de man niet.
Daarmee is voldoende komen vast te staan dat de man zijn verzoek tijdig heeft gedaan en dat hij [de minderjarige] heeft erkend op basis van onjuiste informatie van de vrouw. Indien komt vast te staan dat de man niet de biologische vader van [de minderjarige] is, kan zijn verzoek worden toegewezen.
Hetgeen de vrouw in deze procedure zelf heeft verklaard, lijkt niet in overeenstemming met haar handelen.
Bij verweerschrift van 16 oktober 2009 is namens de vrouw aangevoerd dat zij altijd bereid is geweest om mee te werken aan DNA-onderzoek, maar dat zij niet in staat is om in de kosten daarvan bij te dragen. Zij stelt dat zij inmiddels heeft meegewerkt aan een rechtsgeldig DNA-onderzoek en dat daarmee is komen vast te staan dat de man daadwerkelijk niet de biologische vader is.
Na kritische vragen van de bijzonder curator bij brief van 24 november 2009 en de door de man overgelegde verklaring van een derde, heeft de vrouw ter zitting van 5 januari 2010 echter erkend dat zij andermans kind heeft meegenomen naar Sanquin.
Op 5 januari 2010 verklaarde de vrouw ter zitting dat zij fout heeft gehandeld, maar dat zij haar kind wilde beschermen. Ze was bang voor de toekomst, als zou blijken dat [de minderjarige] wel het biologische kind van de man is. De vrouw verklaarde ook dat zij bereid was om alsnog mee te werken aan een nieuwe test. Zij had al gebeld met Sanquin en zou de volgende dag terug worden gebeld.
Daarop is de zaak aangehouden en werd voortzetting van de behandeling gepland voor 30 maart 2010. Met instemming van de man is de behandeling alsnog weer aangehouden naar aanleiding van de brief van 26 maart 2010 van de advocaat van de vrouw. De vrouw zou die dag worden geopereerd en tenminste een week in het ziekenhuis moeten blijven. Ook was zij nog niet bij Sanquin geweest “vanwege het feit dat zij wegens grote financiële problemen de kosten hiervan niet kan betalen.”
Bij brief van 31 maart 2010 werd namens de man verzocht per omgaande een nieuwe datum te bepalen omdat was gebleken dat de vrouw niet was opgenomen in het ziekenhuis. In plaats daarvan was zij verhuisd, aldus de man.
Ter zitting van 27 mei 2010 erkende de vrouw dat zij was verhuisd. Zij betwiste niet dat van een ziekenhuisopname geen sprake was geweest. De vrouw heeft gesteld dat zij niet weet wie de vader van haar dochter is. Dat zou de man kunnen zijn, maar dat zou ook haar huidige partner kunnen zijn. Contact met Sanquin had de vrouw niet opgenomen omdat zij de kosten van het onderzoek toch niet zou kunnen betalen. Dat zij kennelijk wel de beschikking had gehad over geld, maar dat zij ervoor had gekozen dit aan te wenden voor een verhuizing, vond de vrouw een onjuiste weergave van de situatie. De verhuizing zou zijn betaald door haar partner. Niet gevergd kan worden dat dit geld zou zijn gebruikt voor het onderzoek, aldus de vrouw. In juni verwachtte de vrouw vakantiegeld te ontvangen, daarvan zou zij het onderzoek kunnen betalen. De man sprak de vrees uit dat dit alles louter werd aangevoerd om de procedure verder te vertragen. Daarop bood hij aan de kosten van het nieuwe onderzoek voor te schieten. Dit aanbod van de man weigerde de vrouw te aanvaarden. Het aanbod van de man was aanleiding om boos te worden en verbazing uit te spreken over de manier waarop anderen zich wilden bemoeien met “mijn kind”.
De rechtbank krijgt enigszins de indruk dat de vrouw, hoewel zij anders verklaarde, nooit van plan is geweest om werkelijk medewerking te verlenen aan het DNA-onderzoek. In het begin van de procedure veinsde zij medewerking, maar weigerde zij zelf aan het onderzoek deel te nemen in een poging te maskeren dat zij niet de biologische moeder van het onderzochte kind was. Ter zitting van 5 januari 2010 is afgesproken dat de vrouw de kosten van het nieuwe onderzoek zou voldoen. De vrouw stemde daar ter zitting mee in, maar stelt zich sindsdien op het standpunt dat zij die kosten niet kan betalen. Toen dit argument aan kracht verloor doordat door de man een andere mogelijkheid werd geboden voor de financiering van het onderzoek, werd de vrouw boos en gedroeg zich dusdanig dat dit resulteerde in haar vertrek uit de zitting.
Inmiddels is de procedure meer dan een jaar aanhangig zonder dat uitsluitsel is verkregen over de vraag of de man de biologische vader van [de minderjarige] is. Niet alleen de man, maar ook [de minderjarige] heeft er recht op dat er duidelijkheid komt omtrent haar afstamming en de familierechtelijke betrekkingen die het gevolg zijn van de erkenning door de man. Het betreft hier rechtsgevolgen die niet ter vrije bepaling van partijen staan.
De rechtbank ziet maar één mogelijkheid om in het belang van [de minderjarige] de impasse te doorbreken. Als de vrouw de kosten van het tweede onderzoek niet hoeft te voldoen vervalt het enige argument dat de vrouw tot op heden heeft aangevoerd voor haar gebrek aan medewerking. Ondanks de afspraken die ter zitting van 5 januari 2010 zijn gemaakt, zal de rechtbank bepalen dat de kosten van het te verrichten nieuwe onderzoek zullen worden voorgeschoten door de Staat, nu partijen beiden op basis van een toevoeging procederen.
Omdat een mogelijk gebrek aan medewerking van de vrouw dan nog louter aan onwil kan worden toegerekend ziet de rechtbank aanleiding om, zoals ter zitting van 27 mei 2010 namens de man verzocht, een dwangmiddel aan deze beslissing te verbinden. De rechtbank zal bepalen dat de vrouw haar medewerking aan het onderzoek moet verlenen door de onderzoekers DNA materiaal te laten afnemen bij haarzelf en bij haar dochter, op straffe van verbeurte van een dwangsom als hierna te melden.
Indien de verklaringen van de vrouw omtrent haar financiële situatie kloppen zal er niet veel te halen zijn als het op het verhalen van die dwangsommen aankomt, maar de vrouw zal het hoe dan ook in haar portemonnee gaan voelen. Mocht blijken dat de vrouw ook dan haar medewerking blijft weigeren, kan worden bezien of desgevraagd andere dwangmiddelen moeten worden toegepast.
Het verzoek van de man wordt aangehouden tot de uitslag van het DNA-onderzoek bekend is.
BESLISSING
De rechtbank:
- gelast een kenmerkenonderzoek middels DNA ter beantwoording van de vraag of de man de biologische vader is van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats];
- benoemt tot deskundige: Verilabs Nederland B.V. (laboratorium BaseClear), gevestigd te 2333 CC Leiden, Einsteinweg 5, postbus 1336, 2301 BH Leiden;
- bepaalt dat de kosten van het onderzoek zullen worden voorgeschoten door de Staat;
- bepaalt dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan het onderzoek door de onderzoekers DNA materiaal af te laten nemen van de vrouw en van [de minderjarige], op verbeurte van een aan de man te betalen dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat de vrouw na daartoe te zijn uitgenodigd door de onderzoekers in gebreke blijft aan de verplichting te voldoen, tot een maximum van € 3000,- ;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- houdt iedere verder beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M.L. Veen, rechter, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 september 2010 in tegenwoordigheid van M.J. Botter, griffier.
N.B. De griffier deelt mede dat u tegen deze beschikking in hoger beroep kunt gaan bij het gerechtshof te Leeuwarden.
U kunt dit hoger beroep instellen binnen drie maanden na de dag van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld. Het beroep moet namens u worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daaromtrent nader informeren.