RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830192-10
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 22 maart 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
verblijvende in PI Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 maart 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen.
De verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
(nadat hij
- die [naam slachtoffer] (een) sms-bericht(en) had gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer] per sms en/of telefonisch had meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien en/of
- die [naam slachtoffer] in een telefoongesprek had meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van zijn vader)
- met geweld de door die [naam slachtoffer] bewoonde woning is binnengedrongen en/of
- zich aan die [naam slachtoffer] heeft vertoond terwijl hij een bijl in zijn hand had en/of
- dreigend tegen die [naam slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die bijl heeft opgeheven en/of
- die [naam slachtoffer] aan haar haren naar het balkon/de balkondeur van haar woning heeft gesleept/getrokken en/of
- (daarbij) dreigend tegen die [naam slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik gooi je van het balkon af, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer] (meermalen) een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of
- die [naam slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
(nadat hij
- die [naam slachtoffer] (een) sms-bericht(en) had gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer] per sms en/of telefonisch had meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien en/of
- die [naam slachtoffer] in een telefoongesprek had meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van zijn vader)
- met geweld de door die [naam slachtoffer] bewoonde woning is binnengedrongen en/of
- zich aan die [naam slachtoffer] heeft vertoond terwijl hij een bijl in zijn hand had en/of
- dreigend tegen die [naam slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die bijl heeft opgeheven en/of
- die [naam slachtoffer] aan haar haren naar het balkon/de balkondeur van haar woning heeft gesleept/getrokken en/of
- (daarbij) dreigend tegen die [naam slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik gooi je van het balkon af, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer] (meermalen) een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of
- die [naam slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
A.
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, [slachtoffer] opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- aan haar haren heeft getrokken en/of haar aan haar haren heeft meegesleept en/of
- (meermalen) een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of
- (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor die [naam slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
B.
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend
- die [naam slachtoffer] (een) sms-bericht(en) gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer] per sms en/of telefonisch meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer] in een telefoongesprek meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van zijn vader, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- toen hij door de politie was geboeid en werd afgevoerd, (meermalen) hoorbaar voor die [naam slachtoffer] gezegd: "Als ik vrij kom, maak ik haar af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
C.
hij op/in of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], zich door middel van braak en/of verbreking de toegang heeft verschaft tot een woning aan/nabij de [naam straat] die in gebruik was bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, en aldus die woning wederrechtelijk is binnengedrongen, waarbij hij bedreigingen heeft geuit en/of zich heeft bediend van middelen geschikt om vrees aan te jagen, immers heeft hij een bijl, althans een dergelijk (slag)voorwerp, in de hand gehouden en/of heeft hij dreigend geroepen/gezegd: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde (poging tot moord) zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Bespreking van het bewijs
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de bewijsbaarheid van het ten laste gelegde uit van de volgende gang van zaken, zoals deze uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken.1
Op woensdagavond 15 september 2010 sturen verdachte en zijn ex-vrouw [naam slachtoffer] over en weer sms'jes naar elkaar. Aangeefster [naam slachtoffer] geeft in deze sms'jes aan dat zij wil dat verdachte haar met rust laat. Verdachte geeft aan dat hij met [slachtoffer] wil praten en dat hij wel even bij haar langs zal komen. Desnoods zal hij de deur wel intrappen. Op een gegeven moment sms't verdachte dat [slachtoffer] voor altijd weg zal gaan en dat zij voor altijd zal rusten. In zijn laatste sms'je kondigt verdachte aan dat hij eraan komt.2
Verdachte zit in zijn auto voor het flatgebouw in [plaats] waar [slachtoffer] op de achtste verdieping woont. Hij heeft de auto voor het flatgebouw op een parkeerplaats voor invaliden geparkeerd en heeft een aantal biertjes gedronken. Op een gegeven moment pakt hij een handbijl uit de kofferbak van zijn auto en neemt hij de lift naar de achtste verdieping.3 Aangeefster kijkt naar buiten en ziet verdachte aankomen. Zij heeft inmiddels uit angst een mes gepakt. Vanaf het balkon ziet zij ook de door haar gewaarschuwde agenten al aankomen en zij loopt haar woning in en laat de agenten via de intercom het flatgebouw in.4
Op dat moment trapt verdachte de voordeur van aangeefsters woning in en komt hij naar binnen. Hij heeft een handbijl in zijn hand. Hij roept naar aangeefster: "Ik maak je af, vieze hoer, ik maak je af." Hij heft daarbij de bijl op. Aangeefster steekt het mes dat zij nog altijd in haar hand heeft in verdachtes been.5 Verdachte gooit de bijl aan de kant.6
Hierop grijpt verdachte aangeefster bij haar haren en sleept haar richting de balkondeur in de hoek van de kamer. Hij roept daarbij: "Ik gooi je van het balkon, ik maak je dood." Vlak voor de balkondeur stoot verdachte met zijn knieën tegen aangeefsters hoofd en lichaam.7 Vervolgens gaat hij op aangeefster zitten en begint haar te slaan.8 Hij slaat haar wel tien keer hard met zijn vuist in het gezicht.9 Verdachte roept: "Zeg genade."10
De verbalisanten zien bij binnenkomst in de woning aangeefster met een bebloed gezicht op de grond tegen de bank zitten. Verdachte zit op zijn hurken tegenover haar tegen haar te praten.11 De verbalisanten houden verdachte aan. Twee van de verbalisanten horen verdachte vervolgens op een rustige toon tegen aangeefster zeggen: "Ik maak je dood, al moet ik acht jaar zitten, ik maak je dood. Als ik vrijkom, maak ik je dood." In de auto onderweg naar het politiebureau in Assen zegt verdachte tegen de verbalisanten dat hij zijn ex over het balkon wilde gooien en dat hij haar dood wilde maken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het voorgaande de primair ten laste gelegde poging tot moord wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens de officier van justitie blijkt duidelijk dat verdachte de bedoeling had aangeefster [naam slachtoffer] te doden. Bovendien heeft verdachte voldoende tijd gehad om over zijn besluit na te denken.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak van zowel het primair (poging tot moord/doodslag) als het subsidiair ten laste gelegde (poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad) bepleit, omdat zowel de voorbedachte raad als het opzet volgens de raadsman niet bewezen kunnen worden.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde poging tot moord en de daarbij impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag. Naar het oordeel van de rechtbank is er ten aanzien van beide delicten geen sprake van een begin van uitvoering als bedoeld in artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht. De gedragingen van verdachte laten naar het oordeel van de rechtbank de mogelijkheid open dat verdachte niet de bedoeling had aangeefster van het leven te beroven.
De rechtbank slaat daarbij acht op de volgende omstandigheden. Verdachte stormt het huis van aangeefster binnen met een bijl in zijn handen, maar gooit vervolgens zelf de bijl aan de kant. Uit de verklaring van aangeefster blijkt niet dat hij geprobeerd heeft haar met de bijl te slaan. Gezien het postuur van de verdachte en het soort wapen had dit naar het oordeel van de rechtbank, ondanks de messteek door aangeefster, wel voor de hand gelegen, indien hij dit werkelijk had gewild. Verdachte ontkent ook dat hij van plan was aangeefster met de bijl te slaan. Gelet op deze omstandigheden blijft naar het oordeel van de rechtbank de mogelijkheid open dat verdachte aangeefster slechts met de bijl wilde bedreigen, zonder dat hij van plan was haar daadwerkelijk om het leven te brengen.
Vervolgens sleept verdachte aangeefster aan haar haren richting de balkondeur. Vlak voor de balkondeur begint hij met zijn knieën tegen haar hoofd te stoten, gaat hij op haar zitten en begint hij haar te slaan. Aangeefster is niet op het balkon terechtgekomen. Blijkens de foto's in het dossier heeft verdachte een fors postuur en aangeefster een zeer tenger postuur.12 Gelet hierop acht de rechtbank het niet aannemelijk dat aangeefster verdachte er van heeft kunnen weerhouden om haar op het balkon te krijgen. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat verdachte, met de woorden 'ik gooi je van het balkon, ik maak je dood' en het slepen van aangeefster in de richting van het balkon, ook slechts beoogd heeft aangeefster te bedreigen. De rechtbank is er derhalve niet van overtuigd dat verdachte de bedoeling had om aangeefster van het balkon te gooien. Verdere aanwijzingen hiervoor zijn dat verdachte tijdens het slaan tegen aangeefster roept 'zeg genade', hetgeen erop duidt dat er genade mogelijk was en dat de inmiddels gearriveerde politieambtenaren bij binnenkomst niet waarnemen dat verdachte bezig is om aangeefster naar het balkon te krijgen/over het balkon te gooien, maar dat ze aangeefster aantreffen met de rug tegen de bank en dat verdachte geknield voor haar zit.
De door verdachte gestuurde sms'jes en de uitlatingen die verdachte na afloop van het incident heeft gedaan, maken het oordeel van de rechtbank niet anders, nu het uiteindelijk gaat om de gedragingen die verdachte heeft verricht en niet alleen om de mededelingen die hij heeft gedaan.
Op grond van de weergegeven feiten en omstandigheden acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad wel wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft aangeefster knietjes tegen het hoofd en het lichaam gegeven en heeft haar wel tien keer hard met de vuist in het gezicht geslagen. Mede gelet op het tengere postuur van aangeefster, is de rechtbank van oordeel dat verdachte door aldus te handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe zou brengen. Ook heeft hij blijkens de aangehaalde bewijsmiddelen de tijd gehad om zich vooraf te beraden.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- met geweld de door die [naam slachtoffer] bewoonde woning is binnengedrongen en
- zich aan die [naam slachtoffer] heeft vertoond terwijl hij een bijl in zijn hand had en
- die [naam slachtoffer] meermalen een knietje tegen het hoofd en het lichaam heeft gegeven en
- die [naam slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachte raad,
strafbaar gesteld bij artikel 303, juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een door drs. U.E. Saathof omtrent verdachte opgemaakt psychologisch rapport d.d. 20 februari 2011, waarin wordt geconcludeerd dat verdachte niet lijdt aan een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De psycholoog acht verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar.
De rechtbank verenigt zich met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat ook voor het overige geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 15 september 2010 schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad. Hij heeft de deur van de woning van zijn ex-vrouw, de moeder van zijn kinderen, ingetrapt, is naar binnen gestormd met een handbijl en heeft haar meerdere knietjes tegen het hoofd en het lichaam gegeven en haar meermalen met de vuist hard in het gezicht gestompt. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster en heeft hij haar ook psychische schade toegebracht. Blijkens de schriftelijke verklaring van aangeefster die bij de vordering tot schadever-goeding is gevoegd, is aangeefster sinds het incident in september angstig, slaapt zij slecht en voelt zij zich niet meer veilig in haar eigen huis. Ook de kinderen, die ten tijde van het incident in de woning aanwezig waren, zijn nog angstig.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 7 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, doch dat dit relatief oude veroordelingen zijn. Verdachte is sinds 2000 niet meer veroordeeld voor een misdrijf.
De rechtbank houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan uit het reeds genoemde psychologische rapport d.d. 20 februari 2011, het reclasseringsrapport d.d. 18 februari 2011 en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken.
In de eerste plaats acht de rechtbank hierbij van belang dat verdachte door de psycholoog als zwakbegaafd wordt getypeerd, maar wel volledig toerekeningsvatbaar wordt geacht. Deze laatste conclusie heeft de rechtbank overgenomen. Voorts acht de rechtbank van belang dat verdachte ten tijde van het delict onder invloed van alcohol verkeerde. Ten slotte houdt de rechtbank rekening met de inschatting van de reclassering dat er sprake is van een hoog-gemiddeld recidiverisico nu verdachte moeite heeft zich van zijn ex-partner los te maken en er nog geen officiële omgangsregeling met betrekking tot hun kinderen tot stand is gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd, de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur rechtvaardigen. De rechtbank zal de helft van deze straf in voorwaardelijke vorm opleggen, met daaraan verbonden de in het dictum genoemde bijzondere voorwaarden. De voorwaardelijke straf dient als (forse) stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan strafbare feiten en hem ertoe te bewegen zich te houden aan de genoemde bijzondere voorwaarden. Aan deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank een proeftijd van 3 jaren verbinden. Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport dient er immers ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij [naam slachtoffer] als direct gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag aan immateriële schade is voldoende aannemelijk gemaakt en van de zijde van de verdediging niet betwist. De vordering zal dan ook tot dit bedrag (€ 2.000,-) worden toegewezen. Daarnaast zal ook de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu niet aannemelijk is geworden dat de gevorderde materiële schade (€ 200,-) een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ter zake van het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren.
De rechtbank beveelt dat een gedeelte van 1 jaar van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt dat verdachte zich ambulant moet laten behandelen bij de AFPN en/of dat verdachte zich moet onthouden van het gebruik van alcohol, ter zake waarvan hij zich, indien de reclassering dit nodig acht, dient te onderwerpen aan controles door of namens de reclassering, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht;
dat de verdachte gedurende de proeftijd geen contact, in welke vorm dan ook, heeft met [slachtoffer];
dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet in Den Helder (de woonplaats van [slachtoffer]) en indien zij verhuist in haar volgende woonplaats bevindt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] te [plaats] van de som van € 2.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te [plaats], bij gebreke van betaling te vervangen door 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. C.P. van Gastel en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 maart 2011.
1 Wanneer hierna een proces-verbaal wordt aangehaald, betreft dit een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, tenzij anders vermeld. De aangehaalde pv's maken alle deel uit van een dossier van de politie Drenthe, basiseenheid Emmen Centrum/Borger Odoorn, nummer 2010057367 d.d. 14 oktober 2010.
2 Proces-verbaal van bevindingen, nummer PL032R 2010057367-33, d.d. 12 oktober 2010, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] (p. 67 t/m 71).
3 Verklaring verdachte ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 8 maart 2011.
4 Proces-verbaal van aangifte, nummer PL032E 2010057367-1, d.d. 16 september 2010, houdende de aangifte van [slachtoffer] (p. 30).
5 Idem als 4.
6 Verklaring verdachte ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 8 maart 2011.
7 Idem als 4.
8 Idem als 4; de verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 8 maart 2011.
9 Idem als 6.
10 Idem als 4.
11 Proces-verbaal van bevindingen, nummer PL032R 2010057367-2, d.d. 16 september 2010, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] (p. 55/56); proces-verbaal van bevindingen, nummer PL032R 2010057367-4, d.d. 16 september 2010, houdende de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (p. 58).
12 Zie de foto's op pagina 62 en 78 van het dossier. Verdachte heeft dit ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 8 maart 2011 ook erkend.