ECLI:NL:RBASS:2011:BQ2954

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830203-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.L.M.J. Rooijakkers
  • H.H.A. Fransen
  • H. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van poging tot doodslag en mishandeling met motorvoertuig

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 4 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 augustus 2010 in Nieuw-Weerdinge betrokken was bij een incident waarbij hij met zijn auto in de richting van een lid van de familie [slachtoffer] reed. De verdachte verklaarde dat hij bedreigd werd door leden van deze familie en dat hij, vanwege zijn slechte been, de bus had genomen om hen aan te spreken. Tijdens het incident raakte hij in paniek toen hij met een mestvork werd bedreigd, wat leidde tot een ongeval waarbij hij een man raakte met zijn auto.

De officier van justitie, mr. S.M. von Bartheld, eiste achttien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft bevestigd. De beslissing werd genomen na een zitting op 22 april 2011, waar de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Dekens. De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830203-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 mei 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 april 2011.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.
De officier van justitie, mr. S.M. von Bartheld, acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: achttien maanden gevangenisstraf, onder aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, hetgeen mede kan inhouden onthouding van middelengebruik.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de rechtbank bij vonnis de gevangen-neming van de verdachte zal bevelen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 14 augustus 2010, te Nieuw-Weerdinge, althans in de gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met de door hem, verdachte, bestuurde auto, althans een motorvoertuig, met verhoogde/enige snelheid in de richting van die [slachtoffer] is gereden en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] is (aan)gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 14 augustus 2010, te Nieuw-Weerdinge, althans in de gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met de door hem, verdachte, bestuurde auto, althans een motorvoertuig, met verhoogde/enige snelheid in de richting van die [slachtoffer] is gereden en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] is (aan)gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 14 augustus 2010, te Nieuw-Weerdinge, althans in de gemeente Emmen, opzettelijk mishandelend met de door hem, verdachte, bestuurde auto, althans een motorvoertuig,tegen (het lichaam van) van [slachtoffer] is gereden/gebotst, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De rechtbank heeft op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging verkregen dat verdachte opzettelijk, in klassieke - of in voorwaardelijke zin, heeft gepoogd [slachtoffer] van het leven te beroven of (zwaar lichamelijk) letsel toe te brengen.
De rechtbank sluit op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting niet uit dat de toedracht van het feit is geweest zoals verdachte tegenover de politie heeft verklaard, en ter terechtzitting heeft bevestigd, namelijk dat hij op 14 augustus 2010 werd bedreigd door leden van de familie [slachtoffer], dat hij de bus heeft gepakt omdat hij slecht ter been is en achter de jongens is aangegaan om hen aan te spreken op hun gedrag, dat hij bij de woning van [slachtoffer] is gestopt, dat hij met zijn linkervoet de koppeling had ingetrapt, dat enkele leden van de familie [slachtoffer] naast het huis stonden en allerlei spullen bij zich hadden, dat hij vanuit de auto aan het wijzen en het schreeuwen was, dat hij, waarschijnlijk met een mestvork, in zijn hand werd gestoken, waarvan hij schrok en waardoor zijn voet van de koppeling gleed en dat de auto naar voren schoot en een man raakte.
Op grond van het hiervoor overwogene acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem primair, subsidiair of meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.M.J. Rooijakkers, voorzitter, en mr. H.H.A. Fransen en mr. H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 mei 2011. Mr. De Wit is buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn te ondertekenen.