2. De vaststaande feiten
2.1 De kantonrechter stelt als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast.
2.2 [werkneemster], geboren op 28 augustus 1961, is op 1 november 2009 op basis van een arbeidsovereenkomst bij Tjoapack in dienst gekomen als QA Manager tegen een bruto salaris van laatstelijk € 8416,33 per maand. Op de loonstroken ten name van [werkneemster] is als functie vermeld ‘QA manager’. QA staat voor Quality Assurance. De QA Manager opereert in het spanningsveld tussen een vlot productieproces en het waarborgen van de veiligheids- en kwaliteitseisen. De QA Manager is degene onder wiens verantwoordelijkheid gecontroleerd wordt of de verpakkingen voldoen aan de juiste kwaliteitseisen en of de procedures correct zijn uitgevoerd. Pas daarna worden de producten vrijgegeven door een Qualified Person (QP) die werkzaam is op de QA afdeling.
2.3 [werkneemster], die destijds nog op Malta woonde en werkte als General Manager van een nieuw opgerichte divisie van een internationaal Zwitsers farmaceutisch bedrijf, heeft in mei 2009 een aantal gesprekken gevoerd met Tjoapack en haar cv opgestuurd. De Managing Director va[X]a[X] (verder te noemen [X]), heeft [werkneemster] per e-mail van 18 mei 2009 in kennis gesteld van het ‘Voorstel aanstelling Tjoapack B.V.’, luidend als volgt: Op donderdag 7 mei en op maandag 11 mei jl .hebben we elkaar gesproken betreffende de functie van Apotheker/Hoofd QA binnen onze organisatie. Tijdens deze gesprekken zijn de ins en outs van de functie en de organisatie aan jou uitgelegd en met je besproken. Deze gesprekken hebben er toe geleid dat ik een voorstel naar jou doe m.b.t. de arbeidsvoorwaarden. Een mondelinge toelichting van je functie-inhoud, mogelijkheden in groei binnen de productiebedrijven en binnen de Tjoa groep heb ik hier al opgegeven. Daarnaast wil ik wederom nog eens benadrukken dat je de uitdaging, de directe verantwoordelijkheid en zeggenschap bij Tjoapack als grootste arbeidsvoorwaarde mee zou moeten laten wegen. Daarnaast het volgende:
Dienstverband: Eén jaar dienstverband met een proeftijd van 1 maand, daarna een vast dienstverband bij naar tevredenheid functioneren.
Salarisvoorstel: € 100.000,= op jaarbasis
Reiskosten: volgens wettelijke norm 19 cent de kilometer
Pensioen: flexibel pensioen bij ABN AMRO
Snipperdagen: 22 op jaarbasis
ADV: 13 op jaarbasis
Doorgroei mogelijkheden om binnen 2 jaar op huidige salaris van € 120.000,= te komen. Realisatie door middel van bijvoorbeeld: verlaging personeelsbudget kwaliteitsafdelingen, verhoging efficiëncy kwaliteitsprocessen, stabilisatie + ontwikkeling intern, innovatie extern, e.d. Ik ga ervan uit dat bovenstaande een weergave is van de zaken die we tijdens onze gesprekken afgesproken hebben. Voor de goede orde meld ik nog even dat we deze gegevens niet aan Adecco verstrekken. Adecco is intermediair die de koppeling tussen jou en Tjoapack tot stand heeft gebracht en heeft verder geen verantwoordelijkheid in deze.
2.4 [X] heeft vervolgens bij e-mail van 28 mei 2009 de definitieve afspraken aanstelling Tjoapack B.V. als volgt omschreven: Naar aanleiding van het telefonisch contact met [X] ben ik verheugd om je de definitieve afspraken voor het dienstverband met Tjoapack toe te zenden. Dienstverband Vast dienstverband met een proeftijd van 2 maand, start 1 december 2009 indien mogelijk eerder. Salarisvoorstel € 100.000,= per jaar
Reiskosten geen reiskostenvergoeding.
Lease auto Lease auto via huidige lease maatschappij van Tjoapack (Noordlease). Bijtelling van de lease auto is geregeld via de wettelijke normen en afhankelijk van het soort auto (zie http://www.lease-auto-bijtelling.nl) Pensioen flexibel pensioen bij ABN AMRO. Flexibel houdt in dat jezelf mee kunt bepalen of je een standaard pensioen wilt of wilt investeren. Dit kan middels een agent van ABN AMRO afgestemd worden. Snipperdagen 22 op jaarbasis
ADV 13 ADV dagen op jaarbasis (ivm 38-urige werkweek)
Verhuizing Tegemoetkoming in de verhuiskosten. Door middel van vergoeding van 50% van de rekening van het verhuisbedrijf met een maximum van € 4000,= netto. Bemiddeling door een gecertificeerd makelaar, waarbij de makelaarskosten voor eigen rekening komen.
Doorgroei Mogelijkheid om binnen 2 jaar op huidige salaris van € 120.000,= te komen. Afhankelijk van besparingen, verlaging personeelsbudget kwaliteitsafdelingen, verhoging efficiency kwaliteitsprocessen, stabilisatie + ontwikkeling kwaliteit intern, innovatie extern, rendementverbetering, e.d.
Bonus Binnen Tjoapack is geen officieel systeem voor de Management functies. Dit is nader over een te komen en wordt opgesteld binnen de eerste 3 maanden van de arbeidsovereenkomst. (…)
2.5 Op 15 september 2009 hebben namens Tjoapack [X] en [Y], Manager P&O de arbeidsovereenkomst ondertekend, waarin in artikel 1 is vermeld: De werknemer treedt met ingang van 01 november 2009 in dienst bij werkgever in de functie van QA Manager. [werkneemster] heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst op 25 september 2009 ondertekend. Bij brief van 2 oktober 2009 heeft Tjoapack een aanvraag bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingediend tot wijziging in het farmaceutisch toezicht bij Tjoapack en verzocht [werkneemster] te mogen aanstellen als QP. Bij brief van 5 januari 2010 heeft de Unit Farmatec-BMC namens de minister aan Tjoapack mededeling gedaan van het voornemen tot het afwijzen van de aanvraag. Blijkens die brief had de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) negatief geadviseerd over de aanstelling van [werkneemster] als QP aangezien zij niet voldoet aan artikel 2.5 lid 1 van de Regeling Geneesmiddelenwet omdat zij geen universitaire opleiding of een andere als gelijkwaardige erkende opleiding heeft afgerond. In reactie daarop heeft Tjoapack naar aanleiding van een telefoongesprek tussen de inspecteur en [werkneemster] aan de Unit Faermatec-BMC een compleet herzien Curriculum Vitae van [werkneemster] en aanvullende informatie m.b.t. door haar gevolgde studies doen toekomen.
2.6 Bij e-mail van 31 januari 2010 heeft [X] naar aanleiding van de voorlopige afwijzing QP herkenning onder meer het volgende aan [werkneemster] te kennen gegeven: Graag wil hierbij ik de situatieschetsing, gemaakte afspraken en vervolgacties mbt je voorlopige afwijzing als QPer door de Inspectie vastleggen. Dit om onduidelijkheid of misverstanden te voorkomen. Situatieschetsing: - op 8 oktober 2009 heeft Tjoapack na het aangaan van een arbeidsovereenkomst met jou in de functie van QA manager en iom jou een verzoek ingediend bij Farmatech en IGZ om jou als QP’er aan de fabrikantenvergunning van Tjoapack en Tjoapack Boskoop toe te voegen. – op 5 januari 2010 brengt IGZ richting Farmatech geen positieve advies uit om jou als QPér op onze vergunning op te nemen, ondanks jou genoten opleidingen en CV. Je zou niet aan artikel 2.5 voldoen. Probleemstelling: (…) Bij het werven van een QA manager geweest om een QA aan te stellen die ook een industrie apotheker zou zijn. De voorlopige afwijzing van de Inspectie heeft mij enorm verbaasd omdat ik nooit eerder had vernomen of was geattendeerd op het feit dat jij niet de benodigde papieren zou bezitten om een officiele herkenning te krijgen als QP voor onze organisatie. Als QA manager geef je leiding aan de QP ers en andere kwaliteitsmedewerkers binnen de organisatie, het kunnen vrijgeven voor Emmen als Boskoop zou niet tot je kerntaken behoren maar zou wel een onderdeel moeten kunnen zijn van je functie (igv afwezigheid van QP’ers/vakanties/ziekte, etc). Ook jij hebt aangegeven zelf verbaasd te zijn over dit voorlopig negatief advies van de Inspectie. Je was uitgegaan dat jouw aanmelding, gezien je ervaring, opleiding en de versoepelde wetgeving in NL, geen enkel probleem zou opleveren. Vervolg acties: - Op 19 november 2009 ben jij aan alle klanten van Tjoapack voorgesteld als nieuwe apotheker/microbioloog (…). Als bijlage aan deze mail was een QP statement bijgevoegd. (…) Op ditb statement sta jij ook vermeld als QP. Nu blijkt deze vermelding onrechtmatig. (…) Tijdens onze laatste werkoverleg hadden we afgesproken dat ik de verantwoordelijkheid om jou herkenning te regelen bij jou zou neerleggen. Het is dan ook aan jou om de deadlines mbt bezwaarbrief ed in de gaten te houden. Tevens hebben we afgesproken dat jij er voor zal zorgen dat alle papieren en onderbouwingen tijdig bij de Inspectie?Farmatec aanwezig zijn zodat jij alsnog als QP’er officieel herkend zal worden. (…) Ik wil hierbij nog benadrukken dat jou huidige salaris gebaseerd is op de informatie die bij mij tijdens je aanstelling bekend was en in mijn veronderstelling op de mogelijkheid om jou als QP er aan onze fabrikantenvergunning toe te kunnen voegen. Misschien ten overvloede maar toch nog voor de duidelijkheid: het is niet vanzelfsprekend datTjoapack verantwoordelijk is voor de kosten van eventuele benodigde opleidingen/cursussen voor jou officiele herkenning als QP’e r.
2.7 Bij brief van 1 september 2010 heeft de Unit Farmatec-BMC Tjoapack meegedeeld dat de zienswijze van Tjoapack geen reden geeft het voornemen tot afwijzing van de aanvraag te herzien. Dit is voor Tjoapack aanleiding geweest om [werkneemster] aan te spreken op haar salaris en haar te bewegen akkoord te gaan met een marktconform salaris. [werkneemster] heeft aangegeven niet te zullen instemmen met een verlaging van haar salaris en uiteindelijk hebben partijen afgesproken dat het takenpakket van [werkneemster] zou worden uitgebreid om zodoende haar (te hoge) salaris ‘terug te verdienen’. [werkneemster] dacht hierbij aan het ontwikkelen van nieuwe diensten die Tjoapack dan aan haar klanten kon aanbieden. [werkneemster] zou hierover een plan schrijven en daar begin 2011 bij haar managing director op terugkomen. Dat is niet gebeurd. Op 7 februari 2011 heeft [werkneemster] Tjoapack in kennis gesteld van het feit dat zij samen met haar broer een bedrijf, Synthegra B.V. te Doetinchem, had overgenomen en per 1 maart 2011 als financieel directeur voor Synthegra B.V. zou gaan werken. Daarom wilde zij per 1 maart 2011 bij Tjoapack 2 dagen minder in de week gaan werken en heeft zij bij brief van 8 februari 2011 verzocht om aanpassing van haar arbeidsduur. Bij brief van 17 februari 2011 heeft [X] namens Tjoapack daar als volgt op gereageerd: (…) Allereerst bevreemdt het ons ten zeerste dat hetgeen overeengekomen is in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst tussen Tjoapack en jou niet is nagekomen. In dit artikel staat o.a. “Tenzij de werkgever dat schriftelijk heeft toegestaan, is het de werknemer verboden enigerlei betaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een bedrijf of beroep uit te oefenen. De werkgever is bevoegd een werknemer die dit verbod overtreedt, zonder behoud van salaris te schorsen of het dienstverband op te zeggen”. De Wet aanpassing arbeidsduur geeft werknemers het recht om in deeltijd te mogen werken. Een verzoek hoeft door de werkgever niet gehonoreerd te worden als zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. Het verzoek moet door de werknemer uiterlijk vier maanden voor het tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk worden ingediend. Je hebt Tjoapack in een zeer lastige positie gebracht met het verzoek om per 1 maart 2011 parttime te willen gaan werken. Zoals je weet heeft het invullen van de functie QA Manager in 2009 een hele tijd geduurd. Wij hebben je o.a. aangesteld als QA Manager om de afdeling te optimaliseren en de kwaliteit in de gehele onderneming te verhogen. Wij zijn van mening dat de functie van QA manager niet in deeltijd uit te voeren is. De QA manager is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de processen binnen de organisatie en het resultaat van het eindproduct. Tevens is de QA Manager onderdeel van het Management Team en daarmee mede bepalend voor het organisatiebeleid, zowel op korte als lange termijn. De gehele QA afdeling binnen een farmaceutische omgeving in deeltijd aansturen is om deze redenen geen optie. Gezien de globale voorstellen en de gesprekken die we hebben gehad is het duidelijk dat beide partijen de beste oplossing voor Tjoapack voor ogen hebben. We hebben daarom besloten dat we je, na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, in kunnen huren als zelfstandige. Dit is mogelijk voor gedefinieerde projecten die geen invloed hebben op de voortgang van de dagelijkse kwaliteitsprocessen. Hoewel je mondeling hebt aangegeven dit niet als optie te zien, willen we hem toch nogmaals op papier zetten. Dit betekent dat Tjoapack je verzoek om je fulltime arbeidsovereenkomst niet kan omzetten naar een parttime dienstverband ivm zwaarwegende redenen. Een andere- gelijkwaardige – functie is niet binnen de organisatie aanwezig. Met inachtname van de wettelijke opzegtermijn conform cao van 1 maand stellen we voor om de arbeidsovereenkomst per 1 april 2011 te beëindigen. (…)
2.8 [werkneemster] heeft daar op 22 februari 2011 schriftelijk als volgt op gereageerd: (…) Bij deze wil ik aangeven dat het nooit mijn intentie is geweest om volgens artikel 15 van de arbeidsovereenkomst tussen Tjoapack en mij te schenden. Ik heb uitgelegd dat een bedrijfsovername een langdurig proces betreft en dat ik mij niet gerealiseerd heb Tjoapack daar eerder bij te betrekken aangezien het geheel nog niet zeker was. Na goed overwegen is het te laat om mijn voorbereidingen voor de BV terug te draaien maar ik heb mij uitgesproken naar mijn compagnon niet meer actief deel te nemen in de overname van het voorgenomen over te nemen bedrijf. Hierbij wil ik dan ook mijn verzoek van 8 februari jl. terugdraaien en niet als optioneel meer te beschouwen. Ik wil je toch hartelijk danken voor de geïnvesteerde tijd en genomen moeite, ik wil mijn excuses aanbieden voor de ontstaande situatie. Je mag er op vertrouwen dat mijn inzet naar de organisatie Tjoapack van mijn kant volledig en optimaal zal zijn. Bij brief van 24 februari 2011 heeft [X] gesteld dat [werkneemster] het geschonden vertrouwen niet heeft weten te herstellen en aangegeven dat is afgesproken dat geprobeerd zal worden het contract met wederzijdse goedkeuring te beëindigen, in welk verband een voorstel is bijgevoegd. Blijkens dat voorstel zou de arbeidsovereenkomst per 1 april 2011 eindigen met wederzijds goedvinden en zou een beëindigingsvergoeding van € 8416,33 door Tjoapack aan [werkneemster] worden betaald. Vervolgens heeft [werkneemster] bij e-mail van zondag 27 februari 2011 aan [X] meegedeeld de volgende week een week vrij te nemen. [X] heeft daar bij e-mail van 27 februari 2011 op gereageerd en [werkneemster] te kennen gegeven dat zij die week wel op het werk moest komen. Op maandag 28 februari 2011 hebben partijen elkaar op het kantoor van Tjoapack gesproken, in welk verband onder meer is afgesproken dat [werkneemster] die avond maar in ieder geval dinsdag 1 maart 2011 in de ochtend op het beëindigingsvoorstel zou reageren. Bij e-mail van 1 maart 2011 verzocht [werkneemster] om de gehele week vrijaf te krijgen en op 4 maart 2011 op het voorstel te mogen terugkomen. Tjoapack heeft [werkneemster] nog dezelfde avond per e-mail gevraagd om op 2 maart 2011 vóór 11.00 uur te reageren bij gebreke waarvan zij om 12.00 uur op het werk werd verwacht, terwijl indien zij meer tijd nodig zou hebben om te reageren op het voorstel er eventueel een afspraak zou kunnen worden gemaakt voor vrijdag 4 maart 2011 om 10.00 uur. [werkneemster] heeft daarop niet gereageerd en zich op 2 maart 2011 ziek gemeld. Tjoapack heeft de bedrijfsarts opdracht gegeven die dag een spoedcontrole uit te voeren, maar [werkneemster] bleek niet thuis te zijn. Uiteindelijk is [werkneemster] op donderdag 3 maart 2011 door de bedrijfsarts gecontroleerd en heeft deze geoordeeld dat er geen sprake was van arbeidsongeschiktheid door ziekte, maar dat er sprake was van een arbeidsconflict. Om het conflict uit te praten heeft Tjoapack op 3 maart 2011 contact met [werkneemster] opgenomen om de afspraak voor 4 maart 2011 te bevestigen. Hierop heeft de gemachtigde van [werkneemster] contact met Tjoapack opgenomen om mee te delen dat hij in het vervolg de belangen van [werkneemster] zou gaan behartigen. Tjoapack heeft bij brief van 4 maart 2011 onder meer het volgende aan [werkneemster] meegedeeld: Middels deze brief willen wij je laten weten dat we je loon vanaf 2 maart 2011 zullen stopzetten aangezien je arbeidsgeschikt bent en indien en voor zover je niet komt werken dus geen recht hebt op loondoorbetaling. Graag zien wij op korte termijn een schriftelijke reactie op ons voorstel van 17 februari 2011 en de overeenkomst voor beëindiging met wederzijds goedvinden. Deze reactie verwachten wij uiterlijk 9 maart 2011 voor 16.00 uur en zo mogelijk eerder. Indien wij voor de gestelde datum en tijd geen schriftelijke reactie hebben ontvangen zullen wij ontbinding via de Kantonrechter gaan aanvragen.
2.9 Bij brief van 17 maart 2011 heeft de gemachtigde van [werkneemster] aan de gemachtigde van Tjoapack laten weten dat geen sprake is geweest van overtreding van artikel 15 uit de arbeidsovereenkomst en dat [werkneemster] ook niet onder valse voorwendselen bij Tjoapack in dienst is getreden. Voorts is in die brief het volgende gesteld: In dit verband is zij teleurgesteld over het feit dat u namens Tjoapack heeft medegedeeld dat het stadium om met elkaar in gesprek te gaan inmiddels is gepasseerd. Het stadium is echter niet eens aangebroken, aangezien mevrouw [X] zowel richting cliënte als richting ondergetekende op 3 maart jl. nog heeft aangedrongen op het voeren van gesprekken en ook de bedrijfsarts dit heeft geadviseerd. Eveneens spijt het cliënte dat Tjoapack niet positief heeft gereageerd op het voorstel van mediation. Cliënte is nog steeds bereis om alsnog in gesprek te gaan als Tjoapack dat wil al dan niet met behulp van mediation. De vraag is nu hoe partijen verder gaan de komende periode. Bij brief van 4 maart jl. heeft mevrouw [X] aangegeven de loondoorbetaling vanaf 2 maart 2011 te zullen stopzetten. Er is geen enkele reden om het loon in te houden. Voor de goede orde wijs ik erop dat cliënte tot en met 2 maart jl. vrijaf heeft gekregen van mevrouw [X] en dat in ieder geval niet op 2 maart het loon ingehouden kan worden. In mijn brieven van 4 maart jl. respectievelijk 10 maart jl. heb ik er namens cliënte op aangedrongen om de loondoorbetaling te hervatten. U heeft mij 14 maart jl. echter kenbaar gemaakt dat Tjoapack zich op het standpunt stelt dat cliënte geen recht op loon heeft zolang zij geen arbeid meer verricht. Ik heb u hierop gevraagd hoe Tjoapack zich dan werkhervatting door cliënte voorstelt, nu mevrouw [X] in haar brief van 24 februari jl. heeft aangegeven dat er sprake is van een onwerkbare situatie. Het heeft mijn cliënte daarom verbaasd dat u heeft aangegeven dat cliënte haar bestaande taken kon afmaken maar dat zij niet meer geïntroduceerd zou worden bij nieuwe klanten. Als Tjoapack wil dat cliënte haar werkzaamheden hervat, dan dient Tjoapack haar in de gelegenheid te stellen om haar volledige werkzaamheden uit te voeren. Gelet op het feit dat cliënte door de staking van de loondoorbetaling geen keuze wordt gelaten, zou cliënte daarom graag in overleg een dag en tijdstip bepalen waarop zij haar gewone werkzaamheden zou kunnen hervatten.