ECLI:NL:RBASS:2011:BR6863
Rechtbank Assen
- Raadkamer
- M.C. Fuhler
- P.J. Duinkerken
- A.L.J.M.A. Janssens
- Rechtspraak.nl
Bevel tot verpleging van overheidswege in het kader van tbs met voorwaarden
In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 1 september 2011 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege van de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot tbs met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de lopende hoger beroep procedure tegen het vonnis van 27 januari 2011 niet in de weg staat aan de bevoegdheid van de officier van justitie om verpleging te vorderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft meegewerkt aan de opgelegde voorwaarden, zoals blijkt uit rapportages van de GGZ Drenthe en het Leger des Heils. De officier van justitie heeft op 1 juli 2011 een vordering ingediend bij de rechter-commissaris, die een bevel tot voorlopige verpleging heeft gegeven, dat dadelijk uitvoerbaar is verklaard.
Tijdens de zitting op 25 augustus 2011 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de veroordeelde en zijn raadsman, alsook deskundigen van de reclassering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering en dat er geen reden is om de voorlopige verpleging op te heffen. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst tot de volgende raadkamerzitting op 27 oktober 2011, waarbij de getuige-deskundige Bouman opnieuw zal worden opgeroepen, aangezien hij niet ter zitting is verschenen. De rechtbank heeft benadrukt dat de belangen van de veroordeelde in het geding zijn en dat het noodzakelijk is om de getuige-deskundige te horen.
De rechtbank heeft in haar beslissing ook overwogen dat de wet geen uitzondering maakt voor de uitvoerbaarheid van een bevel tot dwangverpleging zolang er nog rechtsmiddelen openstaan. Dit betekent dat, hoewel de officier van justitie een vordering kan indienen, de uitvoering van een bevel tot dwangverpleging pas kan plaatsvinden nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie aanhouden tot de raadkamerzitting van 27 oktober 2011, in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.