ECLI:NL:RBASS:2011:BT6878
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de kantonrechter in geschil over snoeien van bomen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Assen op 4 oktober 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over het snoeien van bomen. [Eiser] vorderde dat [gedaagde] een aantal bomen zou snoeien en jaarlijks gesnoeid houden om hinder en het wegnemen van licht te voorkomen. Daarnaast wilde [eiser] dat twee specifieke bomen niet hoger zouden worden dan 7 meter en de lijsterbessen niet hoger dan 3,50 meter. [Eiser] stelde dat [gedaagde] in strijd met artikel 5:37 BW handelde en dat de kantonrechter bevoegd was om over de vorderingen te oordelen, omdat de waarde van de vorderingen onder de competentiegrens van € 5.000,00 zou blijven.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] betrekking hebben op een inbreuk op het eigendomsrecht van [gedaagde] en dat deze inbreuk van onbepaalde waarde is. De kantonrechter overwoog dat de waarde van de vorderingen niet kan worden gesteld op de kosten van het snoeien, maar dat het belang ligt in de aanwezigheid van de bomen zelf, met hun vorm en grootte. De kantonrechter concludeerde dat zij ambtshalve niet bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen en dat de procedure moest worden verwezen naar de sector civiel, afdeling handel, van de rechtbank.
De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 18 oktober 2011, waar beide partijen in de gelegenheid werden gesteld om zich uit te laten over de bevoegdheid van de kantonrechter. De verdere beslissing is aangehouden tot dat moment.