ECLI:NL:RBASS:2012:BV8503

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830285-11
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen mishandelen van levensgezel en bedreiging met verkrachting

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel meermalen heeft mishandeld en een andere vrouw heeft bedreigd met verkrachting. De verdachte, geboren in 1970 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, werd beschuldigd van verschillende feiten die zich hebben voorgedaan tussen 2008 en 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 september 2011 zijn levensgezel, aangeduid als [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door haar in het gezicht te slaan en haar bij de keel te grijpen. Daarnaast heeft hij haar tegen een deur geduwd. De rechtbank heeft ook bewezen geacht dat de verdachte in de periode van 1 juni 2011 tot en met 31 juli 2011 zijn levensgezel heeft mishandeld door haar te slaan en aan haar haren te trekken. Verder heeft de verdachte op 15 november 2011 opnieuw zijn levensgezel mishandeld door haar in het gezicht te slaan. Naast de mishandelingen heeft de verdachte op 8 oktober 2011 sms-berichten gestuurd naar [slachtoffer 2], waarin hij haar bedreigde met verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De benadeelde partij [slachtoffer 1] werd niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830285-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 09 maart 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum]1970,
[adres], thans verblijvende in P.I. Noord, de Grittenborgh te Hoogeveen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 februari 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 24 september 2011 te Hoogeveen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1]
- (meermalen) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of - in de keel/hals heeft geknepen, althans bij de keel/hals heeft gegrepen en/of
- tegen een deur heeft gegooid/geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 24 september 2011 te Hoogeveen, opzettelijk mishandelend
zijn levensgezel [slachtoffer 1]
- (meermalen) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of
- in de keel/hals heeft geknepen, althans bij de keel/hals heeft gegrepen en/of
- tegen een deur heeft gegooid/geduwd,
waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 maart 2008 tot en met 23 september 2011 in de gemeente(n)
Groningen en/of Hoogezand-Sappemeer en/of Hoogeveen, (telkens) opzettelijk
mishandelend zijn levensgezel [slachtoffer 1]
- heeft geschopt/getrapt en/of
- heeft gestompt en/of geslagen en/of
- heeft geprobeerd te wurgen/laten stikken, althans in/bij haar keel/hals heeft geknepen/gegrepen en/of
- aan haar haren heeft getrokken,
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks periode van 1 juni 2011 tot en met 31 juli 2011,
te Hoogeveen, althans in Nederland, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van
seksuele handelingen die bestonden of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zijn penis door die [slachtoffer 1] laten aflikken en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/ of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (meermalen) aan haar benen (naar zich toe) heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft bevolen op haar knieën te gaan zitten en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) heeft gestompt en/of geslagen
- (meermalen) aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- de door verdachte verrichte seksuele handelingen heeft gepleegd ondanks het
door die [slachtoffer 1] geboden verbaal en/of lichamelijk verzet en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Wat niet, wat niet, liggen zal je.
Lawaai maken, janken. Als ik dat zeg, dan heb je dat te doen", althans
woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 15 november 2011 te Hoogeveen aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door deze opzettelijk
in het gezicht, althans tegen het hoofd, te stompen en/of te slaan;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 15 november 2011 te Hoogeveen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] in het
gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 15 november 2011 te Hoogeveen opzettelijk mishandelend
[slachtoffer 1] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt
en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 08 oktober 2011 te Veenoord, gemeente Emmen,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend die [slachtoffer 2] sms-berichten gestuurd
- waarin hij die [slachtoffer 2] beval/vroeg bij hem te komen, waarbij die [slachtoffer 2]
een lange regenjas aan moest trekken en daaronder helemaal naakt moest zijn
en/of dat hij (en een ander) die [slachtoffer 2] even goed onder handen zou(den)
nemen en/of
- waarin hij (ogenschijnlijk) aan zekere [naam] zijn ervaringen/belevenissen
op seksueel gebied met die [naam] vertelde en die [naam] (ogenschijnlijk)
meedeelde dat er vanavond misschien iemand mee zou doen met verdachte en die
[naam] en/of
- waarin hij die [slachtoffer 2] meedeelde dat hij haar de foto zou mailen van die
[naam] waarop die [naam] met haar hele hand tot aan de pols in haar kut zat
en/of
(daarbij) die [slachtoffer 2] meegedeeld dat verdachte haar (therapie)dossier bij haar
moeder en/of de neef van die [slachtoffer 2] (door welke neef die [slachtoffer 2] seksueel
misbruikt was/zou zijn) zou brengen en/of dat dossier wel aan een kennis zou
geven;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 08 oktober 2011 te Veenoord, gemeente Emmen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2]
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift te dwingen seks met verdachte te
hebben en/of hem riki-/reikilessen te geven en/of de ervaringen die zij had
met therapie na haar (seksueel) misbruikverleden, met verdachte te
bespreken/delen,
die [slachtoffer 2] sms-berichten gestuurd
- waarin verdachte die [slachtoffer 2] meedeelde dat hij de partner was van
[slachtoffer 1] (zijnde de/een (hapto)therapeut van die [slachtoffer 2]) en/of
- waarin hij die [slachtoffer 2] vroeg hoe zij riki/reiki ervoer en/of wat er precies
gebeurde en/of
- waarin hij die [slachtoffer 2] vroeg of zij door 'die vent' in de keuken anaal of
vaginaal was geneukt en/of
- waarin hij (ogenschijnlijk) aan genoemde [naam] zijn ervaringen/belevenissen
op seksueel gebied met die [naam] vertelde en die [naam] (ogenschijnlijk)
meedeelde dat er vanavond misschien iemand mee zou doen met verdachte en die
[naam] en/of
- waarin hij die [slachtoffer 2] meedeelde dat ze haar even goed onder handen zouden
nemen en/of
- waarin hij die [slachtoffer 2] meedeelde dat zij in lange regenjas en daaronder
helemaal naakt bij hem moest/kon komen en/of
- waarin hij die [slachtoffer 2] meedeelde dat hij haar de foto zou mailen van die
[naam] waarop die [naam] met haar hele hand tot aan de pols in haar kut zat,
en (daarbij) die [slachtoffer 2] heeft meegedeeld dat verdachte haar (therapie)dossier
bij haar moeder en/of de neef van die [slachtoffer 2] (door welke neef die [slachtoffer 2]
seksueel misbruikt was/zou zijn) zou brengen en/of dat dossier wel aan een
kennis zou geven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 284 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De officier van justitie
De officier van justitie mr. G. Wilbrink acht hetgeen onder 1 subsidiair, 2, 4 subsidiair en 5 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van
3 jaren als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht (hetgeen onder andere een
behandeling bij de AFPN en een CoVa-training kan inhouden);
* niet ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar
vordering.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Verweren ten aanzien van de voorvragen
De raadsman van verdachte heeft onder meer aangevoerd dat de dagvaarding met betrekking tot het tenlastegelegde feit onder 2. nietig dient te worden verklaard, nu de tenlastelegging te dien aanzien onvoldoende specifiek is.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat het voor verdachte en zijn raadsman, gelet op de in de tenlastelegging genoemde pleegperiode, genoemde pleegplaatsen in samenhang met de in het dossier door aangeefster omschreven mishandelingen, voldoende duidelijk is waartegen verdachte zich diende te verdedigen.
Daarbij komt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij in het dossier heeft gelezen wat aangeefster heeft verklaard over een voorval voor eetcafé Het Zwarte Schaap te Groningen en het kopen van foundation bij een DA-drogist te Hoogeveen.
De tenlastelegging voldoet, naar het oordeel van de rechtbank, aan de vereisten die de wet daaraan in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt.
Vrijspraak
De verdachte dient van het 1 primair, 3, 4 primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht ten aanzien van feit 1 primair -evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte- niet bewezen dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letstel.
De rechtbank acht ten aanzien van feit 3 -evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte- onvoldoende wettig bewijs aanwezig, nu zich alleen een aangifte van verkrachting in het dossier bevindt.
De rechtbank acht ten aanzien van feit 4 primair -evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte- niet bewezen dat zwaar lichamelijk letstel is toegebracht.
Tevens acht de rechtbank ten aanzien van feit 4 subsidiair -evenals de raadsman van verdachte- niet bewezen dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letstel.
Bewijsmotivering
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer 1]1;
- een fotobijlage (behorende bij voormelde aangifte) van het letsel van aangeefster2;
- een geneeskundige verklaring betreffende aangeefster3;
- de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastgelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft zich inhoudelijk ten aanzien dit feit beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte feit 2 heeft begaan. De rechtbank acht bewezen dat verdachte op een tijdstip in de periode van 1 juni 2011 tot en met 31 augustus 2011 in Hoogeveen zijn levensgezel mevrouw [slachtoffer 1] heeft mishandeld.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van dit feit acht geslagen op de navolgende bewijsmiddelen:
Aangeefster [slachtoffer 1] verklaart4 dat zij van verdachte, haar partner, in juni 2011 op de logeerkamer in hun huis te Hoogeveen een klap met de vlakke hand in haar gezicht kreeg. Hij sloeg haar krachtig en met opzet. Hij raakte haar vol in haar gezicht. Zij had pijn in haar gezicht door die klappen. Daarna kreeg zij nog meer klappen en trok hij aan haar haar. Zij is daarna naar de DA drogist gegaan om foundation te kopen om haar gezicht te bedekken. Zij had allemaal blauwe plekken.
Getuige [getuige 1] verklaart5 op 6 oktober 2011 dat in Hoogeveen in de DA drogisterij, ongeveer twee a drie maanden geleden, een mevrouw vroeg om de plekken die ze in haar gezicht had te camoufleren. Ze vroeg daar make-up voor. Toen hij aan haar gezicht kwam begon die vrouw te huilen en zei dat het pijn deed. Ze antwoordde: "Ja, dat krijg je als je slaag krijgt". Aan de rechterkant van haar gezicht zaten rode plekken en bij haar rechteroog kleine vlekjes.
Getuige [getuige 2] verklaart6 (pag 137) dat aangeefster (zijn moeder) een keer had gezegd dat ze zo geslagen is dat ze naar de drogisterij ging om zich te laten schminken om er weer een beetje fraai uit te zien.
Ten aanzien van feit 4 meer subsidiair
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsmanvrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer 1]7;
- een geneeskundige verklaring betreffende aangeefster8;
- de verklaring van getuige [getuige 3]9;
- de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
Ten aanzien van feit 5 primair
De officier van justitie acht het onder 5 primair tenlastgelegde wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de tenlastegelegde sms-berichten aan mevrouw [slachtoffer 2] heeft verzonden. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verzonden berichten geen bedreiging met verkrachting inhouden. Hij concludeert derhalve tot vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte feit 5 primair heeft begaan. De inhoud van de door verdachte aan het slachtoffer gestuurde SMS-berichten (inhoudende seksuele handelingen) is van zodanige aard en de berichten zijn onder zodanige omstandigheden geschied (het dreigen met het openbaar maken van het therapiedossier van [slachtoffer 2]) dat bij het slachtoffer de redelijke vrees kon ontstaan dat de verkrachting waarmee werd gedreigd, daadwerkelijk zou worden uitgevoerd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van dit feit acht geslagen op de navolgende bewijsmiddelen:
Aangeefster [slachtoffer 2] verklaart10 dat zij aangifte van bedreiging doet tegen verdachte gepleegd te Veenoord, binnen de gemeente Emmen. Zij verklaart dat zij vanwege haar verleden (misbruik) in behandeling is bij haptotherapeut [slachtoffer 1]. Vanwege de therapie heeft [slachtoffer 1] haar gegevens en levensverhaal in een dossier zitten. Op 8 oktober 2011 kreeg aangeefster diverse SMS berichten van de partner van [slachtoffer 1]. Zij kreeg een SMSje met de tekst: "[naam] en dan maken we nieuwe foto's van jou en stop je je vuist in de kut." Zij kreeg een SMS: "Ik breng het dossier bij je moeder en je neef dan is dat afgewikkeld". Haar neef is degene die haar het heeft aangedaan. Zij werd bang en raakte in paniek. Haar moeder weet niets van haar verleden. Verdachte zou het dossier aan haar vriendin afgeven. Het leek [slachtoffer 2] de enige optie om het dossier toch maar op te halen en het risico te nemen dat hij die seksuele handelingen haar aan zou doen.
De inhoud van de uitgeprinte sms berichten11:
- [naam] en dan maken we nieuwe fotos van jou en stop je je vuist in je kut en ik heb een verrassing voor je misschien doet iemand vanavond mee met ons.
- [naam] we nemen je even goed onder handen.
- Je komt in lange regen jas en daaronder helemaal naakt, maak ik leuke fotos en nu moet ik echt verder tot straks [naam] xxxx
- Je vriendin belde ik geef het dossier wel af ok dit was niet afgesproken ik breng het dossier bij je moeder en je neef dan is dat afgewikkeld !!!!
- Ik mail je de foto van [naam] wel even met haar hele hand tot aan de pols in haar kut
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij op 08 oktober 2011 de tenlastegelegde sms-berichten aan [slachtoffer 2] heeft verstuurd.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4 meer subsidiair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 september 2011 te Hoogeveen, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel [slachtoffer 1]
- meermalen in het gezicht heeft geslagen en
- bij de keel/hals heeft gegrepen en
- tegen een deur heeft gegooid/geduwd,
waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op enig tijdstip in de periode van 1juni 2011 tot en met 31 augustus 2011 in de gemeente
Hoogeveen, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel [slachtoffer 1]
- heeft geslagen en
- aan haar haren heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4.
hij op of omstreeks 15 november 2011 te Hoogeveen opzettelijk mishandelend
[slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
5.
hij op 08 oktober 2011 te Veenoord, gemeente Emmen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] sms-berichten gestuurd
- waarin hij die [slachtoffer 2] beval/vroeg bij hem te komen, waarbij die [slachtoffer 2]
een lange regenjas aan moest trekken en daaronder helemaal naakt moest zijn
en dat hij en een ander die [slachtoffer 2] even goed onder handen zouden
nemen en
- waarin hij ogenschijnlijk aan zekere [naam] zijn ervaringen/belevenissen
op seksueel gebied met die [naam] vertelde en die [naam] ogenschijnlijk
meedeelde dat er vanavond misschien iemand mee zou doen met verdachte en die
[naam] en
- waarin hij die [slachtoffer 2] meedeelde dat hij haar de foto zou mailen van die
[naam] waarop die [naam] met haar hele hand tot aan de pols in haar kut zat en
die [slachtoffer 2] meegedeeld dat verdachte haar therapiedossier bij haar moeder en de neef van die [slachtoffer 2] (door welke neef die [slachtoffer 2] seksueel misbruikt zou zijn) zou brengen of dat dossier wel aan een kennis zou geven.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder onder 1 subsidiair, 2, 4 meer subsidiair en 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1 subsidiair: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel,
strafbaar gesteld bij artikel 300, juncto artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel,
strafbaar gesteld bij artikel 300, juncto artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4 meer subsidiair: mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 5 primair: bedreiging met verkrachting,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hierna te vermelden straf rekening gehouden met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich in het jaar 2011 meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel mevrouw [slachtoffer 1]. Daarnaast heeft hij mevrouw [slachtoffer 1] mishandeld in een penitentiaire inrichting te Hoogeveen, alwaar verdachte voorlopig was gehecht. Tevens heeft verdachte mevrouw [slachtoffer 2] door middel van sms-berichten bedreigd met verkrachting.
De rechtbank rekent verdachte de mishandelingen van mevrouw [slachtoffer 1] met name aan nu ze zijn gepleegd binnen een relatie in een woning, waar men zich veilig moet kunnen voelen. Tevens vond er een mishandeling plaats in een penitentiaire inrichting, na afloop van een bezoek in een zaal waar ook ander bezoek (waaronder kinderen) aanwezig was.
De op 08 oktober 2011 door verdachte aan mevrouw [slachtoffer 2] gestuurde sms-berichten inhoudende een bedreiging met verkrachting acht de rechtbank uiterst laakbaar. Verdachte wist door zijn relatie met [slachtoffer 1] van [slachtoffer 2] behandeling/therapie in verband met haar belaste verleden op seksueel gebied. Hij heeft daar, blijkbaar voor eigen gerief, misbruik van gemaakt door in de sms-berichten onder meer mee te delen dat hij [slachtoffer 2] therapiedossier naar haar moeder en neef zou brengen. De sms-berichten hebben, blijkens haar aangifte, een grote impact gehad op mevrouw [slachtoffer 2].
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met eerder vermelde eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van verdachte, het verdachte betreffende reclasseringsrapport en de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 30 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van huiselijk geweld is veroordeeld.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
De rechtbank is op basis van eerder vermeld reclasseringsrapport en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht dient te worden verbonden, ter ondersteuning van verdachte en ter voorkoming van recidive. Het reclasseringstoezicht houdt mede in, deelname aan diagnostiek onderzoek door en eventuele behandeling bij de AFPN, een cognitieve vaardigheidstraining (CoVa) en (zolang de reclassering zulks nodig acht) een alcoholverbod.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Het grootste deel van de door [slachtoffer 1] ingediende vordering heeft betrekking op andere feiten dan die de rechtbank bewezen zal verklaren en is op die grond niet ontvankelijk (art. 361 lid 2 sub b Wetboek van Strafvordering). Voor het overige deel van de vordering beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte te kunnen vast te stellen. De rechtbank zal ten aanzien van dit deel niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 3, 4 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 subsidiair, 2, 4 meer subsidiair en 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair, 2, 4 meer subsidiair en 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan een gedeelte groot 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, hetgeen mede inhoudt dat verdachte meewerkt aan diagnostiek onderzoek door en eventuele behandeling bij de AFPN, een cognitieve vaardigheidstraining (CoVa) en (zolang de reclassering zulks nodig acht) een alcoholverbod, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 16 maart 2012.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, en mr. O.J. Bosker en mr. J.G. de Bock, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 09 maart 2012.
1 Op pagina 36ev van het proces-verbaal van politie Drenthe, registratienummer: PL033E 2011068157 (het PV)
2 Op pagina 43ev van het PV
3 Op pagina 50 van het PV
4 Op pagina 45ev van het PV
5 Op pagina 72/73 van het PV
6 Op pagina 137 van het PV
7 Op pagina 191ev van het PV
8 Op pagina 198 van het PV
9 Op een ongenummerde pagina in het PV
10 Op pagina 145ev van het PV
11 Op pagina 155ev van het PV