ECLI:NL:RBASS:2012:BV9867

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810247-11
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overvallen en inbraak met betrokkenheid van meerdere verdachten

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere gewelddadige overvallen en inbraken. De verdachte wordt beschuldigd van het medeplegen van een overval op 31 mei 2011 in Assen, waarbij de aangeefster, [aangeefster 1], werd overmeesterd en bedreigd met geweld. De overvallers vroegen naar een grote som geld en kostbare goederen, waaronder een Rolex-horloge. De rechtbank oordeelt dat de verdachte, hoewel niet fysiek aanwezig bij de overval, wel degelijk een initiërende rol heeft gespeeld door informatie te verstrekken aan de uitvoerende medeverdachten. Dit leidde tot een nauwe samenwerking, waardoor de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt.

Daarnaast wordt de verdachte ook verantwoordelijk gehouden voor een eerdere inbraak op 26 oktober 2010 in Hijken, waarbij de aangeefster, [aangeefster 2], en haar zoon werden bedreigd. De verdachte had voorafgaand aan deze inbraak informatie verstrekt over de woning en de bewoners. De rechtbank oordeelt dat de verdachte ook hier een actieve rol heeft gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van de inbraak.

Verder is de verdachte schuldig bevonden aan diefstal van geld van de rekening van haar overleden opa, [slachtoffer 1], door middel van valse sleutels (Paypal-transacties). De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De rechtbank wijst ook de vordering van de benadeelde partij toe, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die door haar handelen is veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810247-11
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 9 maart 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven te [woonplaats en adres],
in PIV Breda, te Breda.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 februari 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat te Maastricht.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd, dat
1.
verdachte op of omstreeks 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en/of een of meer spaarpot(ten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij verdachte en/of die mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of die/dat weggenomen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die mededader(s)
- met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn/is
gesprongen/gekomen terwijl die [aangeefster 1] zojuist thuis was gekomen en/of
- zich aan die [aangeefster 1] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn/haar
gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een
bivakmuts, althans textiel en/of
- die [aangeefster 1] tegen de vloer hebben/heeft gegooid/gewerkt en/of
- die [aangeefster 1] hebben/heeft vastgepakt en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) met tape, althans met enig voor vastbinden geschikt
materiaal, hebben/heeft vastgebonden over haar ogen en/of mond en/of
armen/handen en/of benen/voeten en/of
- tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of
geschopt en/of
- op die [aangeefster 1] zijn/is gaan zitten en/of
- de borsten en/of benen en/of vagina van die [aangeefster 1] hebben/heeft betast
en/of
- die [aangeefster 1] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding hebben/heeft
ontdaan en/of
- hebben/heeft geprobeerd die [aangeefster 1] op haar buik te draaien en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gevraagd waar het geld lag en/of
- tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Rolex, Breitling", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij haar zou(den) meenemen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [aangeefster 1] hebben/heeft gedwongen de bij haar bankpasje behorende
pincode bekend te maken en/of
- die [aangeefster 1] hebben/heeft verboden te praten en/of
- die [aangeefster 1] in een kast hebben/heeft geduwd/gelegd en/of
- die [aangeefster 1] parfum, althans een bijtende en/of benauwd makende stof, in
het gezicht hebben/heeft gespoten en/of
- (meermalen) op die [aangeefster 1] zijn/is gesprongen en/of
- die [aangeefster 1] (opnieuw) in een kast hebben geduwd/gelegd en/of (vervolgens)
de deur van die kast op slot hebben/heeft gedraaid en/of
- dreigend tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat er niets zou gebeuren
als zij zich twee uur stil zou houden en/of dat, als zij zich niet stil
zou houden, zij/hij terug zou(den) komen en haar dood zou(den) schieten,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een hard voorwerp tegen een slaap en/of de nek van die [aangeefster 1] hebben/heeft
gezet/gehouden en/of (daarbij) dreigende tegen haar hebben/heeft gezegd:
"We schieten je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp hebben/heeft gestoken/geprikt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 10] en/of [verdachte 12] en/of [verdachte 11] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] hebben/heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en/of een of meer spaarpot(ten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en) en/of aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of die/dat weggenomen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan (een) ander(en) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en)
- met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn/is
gesprongen/gekomen terwijl die [aangeefster 1] zojuist thuis was gekomen en/of
- zich aan die [aangeefster 1] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn/haar
gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een
bivakmuts, althans textiel en/of
- die [aangeefster 1] tegen de vloer hebben/heeft gegooid/gewerkt en/of
- die [aangeefster 1] hebben/heeft vastgepakt en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) met tape, althans met enig voor vastbinden geschikt
materiaal, hebben/heeft vastgebonden over haar ogen en/of mond en/of
armen/handen en/of benen/voeten en/of
- tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of
geschopt en/of
- op die [aangeefster 1] zijn/is gaan zitten en/of
- de borsten en/of benen en/of vagina van die [aangeefster 1] hebben/heeft betast
en/of
- die [aangeefster 1] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding hebben/heeft
ontdaan en/of
- hebben/heeft geprobeerd die [aangeefster 1] op haar buik te draaien en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gevraagd waar het geld lag en/of
- tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Rolex, Breitling", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij haar zou(den) meenemen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [aangeefster 1] hebben/heeft gedwongen de bij haar bankpasje behorende
pincode bekend te maken en/of
- die [aangeefster 1] hebben/heeft verboden te praten en/of
- die [aangeefster 1] in een kast hebben/heeft geduwd/gelegd en/of
- die [aangeefster 1] parfum, althans een bijtende en/of benauwd makende stof, in
het gezicht hebben/heeft gespoten en/of
- (meermalen) op die [aangeefster 1] zijn/is gesprongen en/of
- die [aangeefster 1] (opnieuw) in een kast hebben geduwd/gelegd en/of (vervolgens)
de deur van die kast op slot hebben/heeft gedraaid en/of
- dreigend tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat er niets zou gebeuren
als zij zich twee uur stil zou houden en/of dat, als zij zich niet stil
zou houden, zij/hij terug zou(den) komen en haar dood zou(den) schieten,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een hard voorwerp tegen een slaap en/of de nek van die [aangeefster 1] hebben/heeft
gezet/gehouden en/of (daarbij) dreigende tegen haar hebben/heeft gezegd:
"We schieten je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp hebben/heeft gestoken/geprikt,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 31 mei 2011 in de gemeente Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan een vriendin/(een van) die ander(en) te vertellen dat die [aangeefster 1] (veel)
geld (in huis) had en/of
- aan die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die
ander(en) informatie te verschaffen over die [aangeefster 1] en/of over de door haar
bewoonde woning en/of
- die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die
ander(en) te vragen dat misdrijf te plegen en/of
- aan die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die
ander(en) de woning van die [aangeefster 1] aan te wijzen en/of
- over het plegen van dat misdrijf contact te onderhouden met die [verdachte 10]
en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en) (kort) voor en/of
tijdens het plegen van dat misdrijf;
2.
verdachte op of omstreeks 26 oktober 2010 te Hijken, althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan/nabij de [b-straat] heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij verdachte en/of die mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die geld/goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 2] en/of haar zoon [getuige 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of die mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die mededader(s)
- de slaapkamer waarin die [aangeefster 2] zich bevond, zijn/is binnengegaan en/of
(daarbij) (tegen die [aangeefster 2]) heeft geroepen/gezegd: "Dit is het
arrestatieteam, u wordt gearresteerd, u moet liggen", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd dat haar man op de snelweg zou
worden aangehouden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- die [aangeefster 2] (terug) op bed hebben/heeft geduwd/gedrukt en/of
- de armen van die [aangeefster 2] op haar rug hebben/heeft vastgehouden en/of
- om de pols(en) van die [aangeefster 2] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Zwart geld, zwart geld, wij
zoeken zwart geld, we weten dat het er is", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- een kluis (uit een nachtkastje) hebben/heeft gepakt en/of (daarbij)
tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Nummer van de kluis, nummer van
de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij
niet mocht(en) kijken, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking, en/of
- (meermalen) aan die [aangeefster 2] hebben/heeft gevraagd waar het zwarte geld
en/of de weedplantages waren/was en/of
- tegen die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen, liggen", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- om de pols(en) van die [getuige 1] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij rustig
moest(en) blijven liggen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- zichtbaar voor die [getuige 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, voorhanden hebben/heeft gehad en/of
- een kussen op het hoofd/gezicht van die [aangeefster 2] hebben/heeft gelegd/geduwd
en/of
- het hoofd van die [aangeefster 2] aan haar haren omhoog heeft getrokken, althans
aan de hoofdharen van die [aangeefster 2] hebben/heeft getrokken, en/of
- toen verdachte en/of die mededader(s) die woning verliet(en) tegen die
[aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen blijven", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 5] en/of [verdachte 7] en/of [verdachte 8] op of omstreeks 26 oktober 2010 te Hijken, althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan/nabij de [b-straat] hebben/heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] en/of aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die geld/goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 2] en/of haar zoon [getuige 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of (een) ander(en) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8]
- de slaapkamer waarin die [aangeefster 2] zich bevond, zijn/is binnengegaan en/of
(daarbij) (tegen die [aangeefster 2]) heeft geroepen/gezegd: "Dit is het
arrestatieteam, u wordt gearresteerd, u moet liggen", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd dat haar man op de snelweg zou
worden aangehouden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- die [aangeefster 2] (terug) op bed hebben/heeft geduwd/gedrukt en/of
- de armen van die [aangeefster 2] op haar rug hebben/heeft vastgehouden en/of
- om de pols(en) van die [aangeefster 2] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Zwart geld, zwart geld, wij
zoeken zwart geld, we weten dat het er is", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- een kluis (uit een nachtkastje) hebben/heeft gepakt en/of (daarbij)
tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Nummer van de kluis, nummer van
de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij
niet mocht(en) kijken, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking, en/of
- (meermalen) aan die [aangeefster 2] hebben/heeft gevraagd waar het zwarte geld
en/of de weedplantages waren/was en/of
- tegen die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen, liggen", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- om de pols(en) van die [getuige 1] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij rustig
moest(en) blijven liggen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- zichtbaar voor die [getuige 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, voorhanden hebben/heeft gehad en/of
- een kussen op het hoofd/gezicht van die [aangeefster 2] hebben/heeft gelegd/geduwd
en/of
- het hoofd van die [aangeefster 2] aan haar haren omhoog heeft getrokken, althans
aan de hoofdharen van die [aangeefster 2] hebben/heeft getrokken, en/of
- toen die persoon/personen die woning verliet(en) tegen die [aangeefster 2] en/of
die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen blijven", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 oktober 2010 in de gemeente(n) Assen en/of Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] te vertellen dat die
[aangeefster 2] veel geld had en/of dat in de door die [aangeefster 2] bewoonde woning een
koffer met geld lag en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] informatie over het
adres van die woning en/of de bewoners daarvan te verstrekken en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] te vertellen dat in die
woning het geld onder een bed lag/moest liggen en/of
- samen met die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] voorafgaand aan
die diefstal (met geweld) de door die [aangeefster 2] bewoonde woning en/of de
onmiddellijke omgeving daarvan af te leggen en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] tips/aanwijzingen te
geven over de wijze waarop dat misdrijf gepleegd zou kunnen worden en/of
- samen met die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] vooraf
besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter beschikking te stellen en/of
- met een auto in de (directe) omgeving van die woning klaar te staan voor een
snelle aftocht en/of die [verdachte 5] en/of die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7]
en/of die [verdachte 8] onmiddellijk na het plegen van dat misdrijf met die auto te
vervoeren van de plaats van het misdrijf;
3.
verdachte op of omstreeks 10 december 2010 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] heeft weggenomen een geldbedrag, een tas, een of meer geldkist(en) en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 5] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 10 december 2010 te
Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] hebben/heeft weggenomen een geldbedrag, een tas, een of meer geldkist(en) en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 5] en/of die ander(en) en/of aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij die [verdachte 5] en/of die ander(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 10 december 2010 in de gemeente(n) Assen en/of Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die [verdachte 5] en/of die ander(en) te vertellen dat die [aangeefster 1] en/of die
[slachtoffer 1] (veel) geld had(den) en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die ander(en) informatie over het adres van die
woning en/of de bewoners daarvan te verstrekken en/of
- tegen die [verdachte 5] en/of die ander(en) te zeggen, althans door aan hen/hem
te sms'en dat het wel kon omdat niemand thuis was;
4.
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 8 april 2011 te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de erven [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) dat weg te nemen geldbedrag onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van een valse sleutel (Paypal-transactie(s)).
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, acht hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 is ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie vordert ten aanzien van deze feiten dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] vordert de officier van justitie dat de rechtbank deze vordering in haar geheel hoofdelijk zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 26 oktober 2010 wordt er een overval gepleegd op aangeefster [aangeefster 2] en haar 11-jarige zoon, [getuige 1], in een woning te Hijken. De politie tast wat betreft de daders hiervan in eerste instantie in het donker. Totdat uit een politieonderzoek naar aanleiding van een op 31 mei 2011 op aangeefster [aangeefster 1] in haar woning in Assen gepleegde overval blijkt van een relatie met de eerdere overval in Hijken, alsmede met een op 10 december 2010 in vorenbedoelde woning in Assen gepleegde inbraak. Deze drie feiten vormen in de kern het politieonderzoek genaamd 'Dotter'.
In dit onderzoek wordt (uiteindelijk) een twaalftal personen door het openbaar ministerie vervolgd ter zake van betrokkenheid bij een of meer van vorenstaande feiten. Naar aanleiding van in juni 2011 afgelegde getuigenverklaringen van
[getuige 2] en haar zus [verdachte 1], in dit onderzoek eveneens als verdachte aangemerkt, komt verdachte [verdachte] in beeld. Volgens de zussen [getuige 2 en verdachte 1] zou verdachte [verdachte], zijnde een goede vriendin van verdachte [verdachte 1], op enige wijze betrokken zijn bij alle in onderzoek 'Dotter' gepleegde strafbare feiten. [verdachte] legt vervolgens bij de politie een bekennende verklaring af ten aanzien van haar betrokkenheid bij voornoemde feiten. Zij verklaart niet alleen over haar eigen rol hierin, maar noemt ook de namen van andere personen die op enige wijze betrokken zouden zijn bij een of meer van deze feiten. De politie wordt mede hierdoor op het spoor gezet van (onder meer) de volgende personen: [verdachte 3],
[verdachte 4], [verdachte 5], [verdachte 6], [verdachte 7], [verdachte 8], [verdachte 9],
[verdachte 10], [verdachte 11] en [verdachte 12], allen verdachten in het onderhavige onderzoek.
Ten aanzien van de toedracht van vorenbedoelde strafbare feiten valt uit het procesdossier, in grote lijnen, het volgende af te leiden.
Aanleiding voor het plegen van deze strafbare feiten vormt de bewering dat aangeefster [aangeefster 1] in het bezit is van een grote som contant geld. Er wordt in dit kader gesproken over een bedrag variërend van ongeveer € 500.000 tot € 1.000.000. Dit geld zou [aangeefster 1] volgens enkele verdachten hebben ondergebracht bij haar goede vriendin die woonachtig is in Hijken, te weten aangeefster [aangeefster 2]. Er ontstaat dan op enig moment het idee om dit geld van [aangeefster 1] af te pakken. Hiertoe wordt op 26 oktober 2010 door een aantal verdachten een overval gepleegd op de woning van [aangeefster 2] in Hijken. In de woning bevinden zich op dat moment aangeefster [aangeefster 2] en haar 11-jarige zoon. De beweerde grote som geld wordt echter niet aangetroffen. Uiteindelijk wordt een geldbedrag van € 3.000 en een kluis - zonder inhoud (van waarde) - buitgemaakt.
In de hoop dat het grote geldbedrag van aangeefster [aangeefster 1] zich toch bevindt in de woning van [aangeefster 1] zelf, wordt het plan opgevat om in haar woning in Assen in te breken. Op 10 december 2010 wordt aan dit plan uitvoering gegeven. Op het moment dat [aangeefster 1] niet in de woning aanwezig is, wordt er door een van de verdachten ingebroken en wordt het huis doorzocht. De buit is (onder meer) een bedrag van € 27.000,- aan contant geld.
Als achteraf blijkt dat dit buitgemaakte geld niet van aangeefster [aangeefster 1] is maar van haar partner, wordt door enkele van de eerdergenoemde verdachten opnieuw een poging ondernomen om het vermeende geld van [aangeefster 1] afhandig te maken. Op 31 mei 2011 vindt er in de woning van [aangeefster 1] een gewelddadige overval plaats waarbij eveneens een aantal verdachten betrokken is. Ook ditmaal wordt echter niet de grote som geld aangetroffen. Er wordt nog wel met de van [aangeefster 1] gestolen pinpas een bedrag van € 900,- gepind.
Naar aanleiding van vorenstaande wordt verdachte [verdachte] strafbare betrokkenheid verweten bij de overval in Hijken op 26 oktober 2010 (feit 2), bij de inbraak in de woning in Assen op 10 december 2010 (feit 3), alsmede bij de overval in Assen op 31 mei 2011 (feit 1). Deze betrokkenheid is steeds in twee varianten ten laste gelegd: primair als medepleger en subsidiair als medeplichtige.
Aan verdachte is onder 4 (het medeplegen van) een diefstal van geld middels een valse sleutel ten laste gelegd. Verdachte zou door middel van (een) zogenoemde Paypal-transactie(s) zich - meerdere malen - geldbedragen hebben toegeëigend van de bankrekening van haar overleden opa, [slachtoffer 1].
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van feit 1 baseert de officier van justitie dit oordeel, naast de verklaring van verdachte, op de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [aangeefster 1];
- de verklaringen van medeverdachten [verdachte 1], [verdachte 9], [verdachte 11] en [verdachte 12];
- de verklaring van getuige [getuige 2];
- de historische telefoongegevens van verdachte en voornoemde medeverdachten; en
- de getapte telefoongesprekken van medeverdachte [verdachte 10] op 5 en 13 oktober 2011.
Ten aanzien van feit 2 baseert de officier van justitie dit oordeel, naast de verklaring van verdachte, op de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [aangeefster 2]; en
- de verklaringen van medeverdachten [verdachte 3], [verdachte 5], [verdachte 6] en [verdachte 1].
Ten aanzien van feit 3 acht de officier van justitie, naast de (bekennende) verklaring van verdachte, de volgende bewijsmiddelen voor een bewezenverklaring van belang:
- de aangifte van [aangeefster 1]; en
- de verklaringen van medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 5].
Tot slot acht de officier van justitie het onder 4 ten laste gelegde te bewijzen op grond van de aangifte van [aangever 3] en de (bekennende) verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging dient verdachte te worden vrijgesproken van het haar onder 1, onder 2 primair, onder 3 primair en onder 4 ten laste gelegde. De raadsman heeft hiertoe het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd.
Verdachte kan ten aanzien van feit 1, gelet op de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld, niet worden aangemerkt als medepleger van de ten laste gelegde diefstal met braak/inklimming en geweld. Daarnaast is de raadsman van mening dat verdachte evenmin kan worden aangemerkt als medepleger van de gedurende deze overval door de andere(n) gepleegde geweldshandelingen, nu deze handelingen niet vallen binnen het gezamenlijk (voorwaardelijk) opzet van verdachte en haar mededader(s). Als er al sprake is geweest van medeplegen van een woninginbraak door verdachte en haar mededader(s) dan is dit alleen het geval geweest bij de - niet ten laste gelegde - inbraak in de nacht van 27 op 28 mei 2011 bij aangeefster [aangeefster 1]. In de woorden van de raadsman "blokkeert" deze inbraak een verder strekkend opzet ná voornoemde data, in het bijzonder het vermeende opzet op de inbraak gepleegd in de nacht van 30 op 31 mei 2011, zoals onder 1 ten laste is gelegd. Dit laatste geldt volgens de raadsman ook voor de verdachte onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. Voor zover hiervan sprake is geweest, dan was ook hierbij het opzet volgens de raadsman maximaal gericht op de inbraak die in de nacht van 27 op 28 mei 2011 is gepleegd in de woning van aangeefster [aangeefster 1]. Met de inbraak in de nacht van 27 op 28 mei 2011 mocht verdachte volgens de raadsman vermoeden dat "het op dat moment echt definitief over was".
Met betrekking tot het verdachte onder 2 ten laste gelegde stelt de raadsman zich op het standpunt dat slechts een bewezenverklaring kan volgen ter zake het verdachte subsidiair ten laste gelegde. Gelet op de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld, kan - in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad - niet wettig en overtuigend worden bewezen dat er sprake is van medeplegen van een diefstal met braak en geweld. Daarnaast is de raadsman van mening dat verdachte evenmin kan worden aangemerkt als medepleger van de gedurende deze overval door de andere(n) gepleegde geweldshandelingen, nu deze handelingen niet vallen binnen het gezamenlijk (voorwaardelijk) opzet van verdachte en haar mededader(s).
Ook ten aanzien van het verdachte onder 3 ten laste gelegde stelt de raadsman zich op het standpunt dat slechts een bewezenverklaring kan volgen ter zake het verdachte subsidiair ten laste gelegde, nu gelet op de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld en de jurisprudentie van de Hoge Raad niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er sprake is van medeplegen van een diefstal met braak.
Nu er volgens de raadsman bij het verdachte onder 4 ten laste gelegde geen sprake is geweest van oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening dient verdachte ook van dit feit te worden vrijgesproken. Verdachte had vóór het overlijden van haar opa, [slachtoffer 1], eveneens bedragen van zijn rekening overgemaakt. Verdachte hoefde er volgens de raadsman geen rekening mee te houden dat eventuele belastingen van de rekening van opa na zijn overlijden niet zouden zijn toegestaan. Daarnaast had verdachte rechtmatige gronden om te veronderstellen dat zij haar eigen zaak wegnam, aldus de raadsman. Zij maakte immers aanspraak op een geldelijke toeslag van € 1.103,19 dat vanwege de Sociale Verzekeringsbank op de rekening van haar opa was gestort. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte in ieder geval dient te worden vrijgesproken van het haar ten laste gelegde medeplegen en van het feit dat verdachte deze diefstal zou hebben gepleegd middels een valse sleutel. Van medeplegen blijkt niets uit het procesdossier. Verdachte had bovendien volgens de raadsman onvoorwaardelijke toestemming van haar opa om ten laste van zijn rekening transacties te verrichten, zodat er geen sprake kan zijn van een valse sleutel.
Ter terechtzitting heeft de raadsman voorts een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de getuigen [verdachte 4], [betrokkene], [verdachte 3], [verdachte 6],
[verdachte 5] en, als rapporteur van de reclassering, [getuige-deskundige]. De verklaringen van de getuigen worden door de verdediging uitdrukkelijk betwist daar waar deze getuigen voor verdachte belastend hebben verklaard en deze verklaringen zouden kunnen dienen als (steun)bewijsmiddel voor een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde, in het bijzonder bij de feiten 1 tot en met 3 telkens primair ten laste gelegde. Mocht de rechtbank de verklaringen van deze getuigen voor het bewijs ten aanzien van deze feiten bezigen, dan wenst de verdediging alsnog in de gelegenheid te worden gesteld deze getuigen te kunnen bevragen. Uit het procesdossier blijkt dat de raadsman de getuigen [verdachte 4], [betrokkene] en [verdachte 5] wenst te bevragen naar de mogelijke overdracht van geld, dat bij het onder 3 ten laste gelegde is buitgemaakt, tussen medeverdachte [verdachte 5] en verdachte. Getuige [verdachte 3] zou - zo begrijpt de rechtbank - volgens de verdediging moeten worden gehoord in verband met haar tegenstrijdige verklaringen. Getuige [verdachte 6] zou moeten worden bevraagd naar haar verklaring waarin zij aangeeft dat verdachte een initiërende rol heeft gehad in het haar onder 2 ten laste gelegde feit, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzittingen blijkt de volgende feitelijke gang van zaken voorafgaand aan en tijdens de overval in de woning in Assen op 31 mei 2011.1
Aanleiding is, zoals reeds aangegeven, de bewering dat aangeefster [aangeefster 1] in het bezit is van een grote som contant geld. Op het moment dat dit geld niet wordt aangetroffen in de woningen in Hijken en Assen op 26 oktober 2010 respectievelijk 10 december 2010, blijft verdachte [verdachte] zich afvragen waar dit geld zich dan moet bevinden. Ze uit haar gedachten hierover tegen een vriendin, te weten medeverdachte [verdachte 9].2 Als [verdachte 9] vervolgens [verdachte] opzoekt (in haar woning) in Assen wordt een en ander in het bijzijn van medeverdachte [verdachte 1] besproken. Op verzoek van [verdachte 9] verschaft [verdachte] informatie over de woning van aangeefster [aangeefster 1] in Assen, het mogelijke geldbedrag van € 1.000.000 dat er zou liggen en de werktijden van [aangeefster 1]. Hierop laat [verdachte 9] aan [verdachte] weten dat zij "wel een paar jongens kan regelen".3 Vervolgens wordt [verdachte] door [verdachte 9] gebeld met de mededeling dat er jongens naar Assen komen die meer informatie wensen te ontvangen.4 Hierop wordt [verdachte] door een van de door [verdachte 9] bedoelde jongens gebeld met de mededeling dat zij in Assen zijn. [verdachte] spreekt met hen af. Medeverdachte [verdachte 1] is hierbij aanwezig. Door de jongens worden allerlei vragen gesteld over [aangeefster 1] en de door haar bewoonde woning. [verdachte] stapt vervolgens bij [verdachte 1] in de auto en ze rijden op verzoek van de jongens langs de betreffende woning van [aangeefster 1], terwijl ze door hen worden gevolgd. Ter hoogte van de woning remt [verdachte 1], zodat de remlichten van haar auto oplichten.5 Als achteraf blijkt dat de jongens het oplichten van de remlichten niet hebben opgemerkt, laat [verdachte 1] aan de jongens weten dat het gaat om de woning "met het witte dak".6
De dag erop komt weer een aantal jongens naar Assen. Dit betreft deels dezelfde groep jongens als de dag ervoor. Er wordt opnieuw gesproken over aangeefster [aangeefster 1] en haar woning. [verdachte] geeft opnieuw informatie. Ze vertelt dat er mogelijk in de auto van [aangeefster 1] een Rolex-horloge ligt.7 Als de koffer met geld niet in de woning is, dan zal deze zich wellicht eveneens in die auto bevinden.8 Later die nacht komen de jongens nog bij [verdachte] thuis. Op een gegeven moment gaat een deel van de jongens weg, terwijl een van de jongens, die zichtbaar in het bezit is van een wapen, bij [verdachte] en [verdachte 1] achterblijft. De jongens vertellen dat ze naar "de vrouw" gaan. Later keren de jongens terug naar de woning van verdachte [verdachte]. Ze zijn boos, omdat "de vrouw" nog steeds wakker is.9
In de vroege ochtend van 31 mei 2011 wordt (uiteindelijk) een overval op aangeefster [aangeefster 1] gepleegd. Als [aangeefster 1] rond 02.00 uur met de auto terugkeert van haar werk, stapt ze via de achterdeur haar woning aan de [a-straat] te Assen binnen. Op het moment dat ze in de keuken staat, hoort ze plotseling iemand schreeuwend uit de toiletruimte komen. Als ze zich omdraait ziet ze een persoon in het zwart gekleed met een capuchon en een bivakmuts op. Deze man benadert haar, terwijl ook twee andere personen vanuit de woonkamer en de computerkamer op haar afkomen. Ze wordt vervolgens vastgepakt en naar de grond gewerkt, waarna zowel over haar mond als ogen - de door de overvallers meegenomen - tape wordt gedaan. Ook haar handen en voeten worden middels tape vastgebonden. Er wordt haar onmiddellijk gevraagd: "Miljoen, waar is die miljoen", terwijl [aangeefster 1] meerdere malen wordt gestompt, geslagen en geschopt. Er gaat ook iemand op haar zitten. Naast het geld wordt er ook gevraagd naar de aanwezigheid van een horloge: "Rolex, Breitling." Vervolgens wordt [aangeefster 1] opgetild, waarbij aan haar wordt medegedeeld dat ze wordt meegenomen. Ze wordt naar de computerkamer in haar woning gebracht en daar wordt ze op de grond gelegd. Van haar vingers worden haar ringen verwijderd. Er wordt een hard voorwerp tegen haar slaap gehouden en daarbij wordt medegedeeld: "We schieten je dood." Ze wordt tevens geprikt met een scherp voorwerp. Ondertussen geeft ze op aandringen van de overvallers haar pincode van haar bankpasje. In de computerkamer proberen ze [aangeefster 1] in een kast te duwen, waarbij ook parfum in haar gezicht wordt gespoten en op haar wordt gesprongen. Het wordt haar verboden te praten. Uiteindelijk lukt het de overvallers om [aangeefster 1] in de betreffende kast op te sluiten. Hierbij wordt tegen haar gezegd dat er niets zal gebeuren als zij zich twee uren stil zal houden. Door de overvallers wordt vervolgens gedreigd dat als [aangeefster 1] zich niet stil zal houden, dat ze dan terug zullen komen om haar dood te schieten.
Als de overvallers de woning verlaten, probeert [aangeefster 1] zichzelf te bevrijden uit de kast door met een voorwerp een gat in de kastdeur te slaan. Als ze zichzelf uiteindelijk, na ruim een uur, weet te bevrijden, belt ze om 04.37 uur de politie. Er blijkt een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en een spaarpot te zijn weggenomen.10
Ten aanzien van de vraag wie uiteindelijk betrokken zijn geweest bij vorenbedoelde overval blijkt uit het procesdossier het volgende.
Naar aanleiding van de ontmoeting tussen [verdachte 9], [verdachte] en [verdachte 1] vertelt [verdachte 9] haar (toenmalige) partner, medeverdachte [verdachte 12], een en ander over hetgeen tussen hen is besproken. Zij verstrekt eveneens het telefoonnummer van [verdachte] aan medeverdachte [verdachte 12].11 [verdachte 12] benadert vervolgens op zijn beurt medeverdachte [verdachte 11] met het verhaal dat hij een tip heeft ontvangen dat er ergens veel geld te halen is. Dit geld zou in een huis in Assen liggen.12 Vervolgens reist [verdachte 11] samen met [verdachte 12] en nog een aantal jongens, in wisselende samenstellingen, tweemaal af naar Assen om "de meisjes", zijnde [verdachte] en [verdachte 1], te ontmoeten en een en ander te bespreken. Onder die jongens is ook medeverdachte [verdachte 10] aanwezig.13 Ook [verdachte 1] verklaart dat ze bij deze ontmoetingen is geweest. Zij herkent via een foto de medeverdachten [verdachte 12] en [verdachte 10] als de jongens die toen aanwezig waren.14 Ook [verdachte] verklaart over deze ontmoetingen, zij verklaart dat één van de jongens zich [naam 1] noemde en dat de andere [naam 2] werd genoemd.15 Zij herkent medeverdachte [verdachte 10] als degene die ze als [naam 2] kende en verdachte [verdachte 12] als degene die ze als [naam 1] kende.16 Vorenstaande vindt steun in de historische telefoongegevens waaruit blijkt dat op 24 mei 2011 de telefoon van [verdachte 10] in Assen is en dat op 25 mei 2011 de telefoons van medeverdachten [verdachte 10], [verdachte 11] en [verdachte 12] in Assen zijn.17
Volgens medeverdachte [verdachte 11] zijn hijzelf en medeverdachten [verdachte 10] en [verdachte 12], tezamen met twee onbekend gebleven personen, ook degenen die uiteindelijk op 31 mei 2011 de overval - zoals hiervoor is uiteengezet - plegen. Ze gaan die nacht via een niet afgesloten balkondeur de woning binnen. Ze hebben plakband mee "voor het geval dat". Iedereen, behalve medeverdachte [verdachte 11], draagt een bivakmuts.18
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het vorenstaande voldoende wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen oplevert, zoals de officier van justitie heeft betoogd. Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking tussen de medeplegers vereist die - in onderhavige zaak - gericht is op - kort gezegd - de diefstal met inklimming en geweld. De rechtbank leidt uit vorenstaande feiten en omstandigheden ten aanzien van de rol van verdachte het volgende af.
Op het moment dat de vermeende grote som contant geld van aangeefster [aangeefster 1] niet wordt aangetroffen in Hijken en Assen, is verdachte degene die haar gedachten hierover uit jegens haar vriendin, medeverdachte [verdachte 9]. Naar aanleiding hiervan verschaft [verdachte] op verzoek van [verdachte 9] informatie over de woning van aangeefster [aangeefster 1] in Assen, het mogelijke geldbedrag van € 1.000.000 dat er zou liggen en de werktijden van [aangeefster 1]. [verdachte 9] geeft hierop te kennen dat zij bereid is jongens te regelen die dit geld daar kunnen weghalen. Deze jongens zoeken vervolgens ook contact met [verdachte]. Zij spreekt naar aanleiding hiervan meerdere keren met hen in Assen af. Bij die gelegenheden verschaft [verdachte] opnieuw informatie over aangeefster [aangeefster 1] en de door haar bewoonde woning, terwijl zij op de hoogte is van de bedoelingen van de jongens om - in ieder geval - een inbraak te plegen in de woning van [aangeefster 1] en het volgens verdachte aldaar aanwezige geld mee te nemen. [verdachte] wijst daarnaast samen met medeverdachte [verdachte 1] de woning van aangeefster [aangeefster 1] aan de jongens aan.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de diefstal met inklimming, maar via de weg van het voorwaardelijk opzet ook als medepleger van diefstal met inklimming en geweld. Verdachte heeft meerdere keren, terwijl zij op de hoogte was van de reputatie van de jongens, met hen afgesproken en hen informatie verschaft over aangeefster [aangeefster 1] en de door haar bewoonde woning. Bij een van die ontmoetingen heeft verdachte bovendien een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) bij een van de jongens gezien. De rechtbank is voorts van oordeel dat op enig moment voor het plegen van de inbraak verdachte duidelijk moet zijn geworden dat geweld jegens aangeefster [aangeefster 1] toegepast zou kunnen worden. De rechtbank wijst er in dit verband op dat door verdachte met de overvallers is besproken dat aangeefster kostbare goederen, de Rolex, in de auto bewaarde en dat zij de koffer met geld mogelijk meenam naar haar werk. Alleen op het moment dat aangeefster thuis was, zouden de overvallers derhalve de beschikking kunnen krijgen over de Rolex en het geld. Mede gelet op hetgeen heeft plaatsgevonden bij de overval in Hijken op 26 oktober 2010, waarvan verdachte op de hoogte was, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er geweld zou worden toegepast ten opzichte van de mogelijk in de woning aanwezige bewoonster om de veronderstelde koffer met geld en de Rolex te bemachtigen, zodat verdachte ook hiervoor strafrechtelijk aansprakelijk is. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd omtrent het "blokkeren" van verdachtes voorwaardelijk opzet door de (poging) inbraak gepleegd in de nacht van 27 op 28 mei 2011 bij aangeefster [aangeefster 1], doet hieraan niets af. Noch daargelaten of degenen die uiteindelijk betrokken zijn bij de overval op 31 mei 2011 ook verantwoordelijk zijn voor deze (poging) inbraak in de nacht van 27 op 28 mei 2011, kon verdachte naar het oordeel van de rechtbank naar aanleiding hiervan er geenszins redelijkerwijs van uitgaan dat de jongens hun zoektocht naar de koffer met geld zouden staken. Nu - naar zij wist - de koffer met geld niet was weggenomen in de nacht van 27 op 28 mei 2011.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal in vereniging met inklimming en geweld in een woning in Assen, zoals haar onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte is weliswaar niet betrokken geweest bij de feitelijke uitvoering doch nu het initiatief van haar uitging en haar betrokkenheid bij het plannen en voorbereiden dermate groot is geweest, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten (de feitelijke uitvoerders).
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank gaat ten aanzien van feit 2 uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Het komt verdachte [verdachte] op een gegeven moment via haar oma, medeverdachte [verdachte 3], ter ore dat de nieuwe partner van haar opa, aangeefster [aangeefster 1], in het bezit zou zijn van een grote som contant geld. Het gaat dan volgens [verdachte 3] om een bedrag van ongeveer € 500.000. Dit geld zou door aangeefster [aangeefster 1] worden bewaard in een grote kist of koffer in de woning van haar vriendin in Hijken, te weten aangeefster [aangeefster 2]. [verdachte 3] en [verdachte] bespreken of zij een plan kunnen bedenken om dit geld van aangeefster [aangeefster 1] uit Hijken te halen. Vervolgens wordt medeverdachte [verdachte 5] ingeschakeld door voornoemde [verdachte] en [verdachte 3]. Na afloop van een familiefeestje gaat [verdachte 5] samen met zijn vriendin, medeverdachte [verdachte 6], naar de woning van [verdachte 3] en haar huisgenoot, medeverdachte [verdachte 4]. In de woning wordt in het bijzijn van [verdachte 3], [verdachte], [verdachte 5] en [verdachte 6] over het in Hijken aanwezige geld gesproken. [verdachte 3] en [verdachte] verschaffen aan [verdachte 5] informatie over de betreffende woning in Hijken, de bewoners ervan, namelijk een man, een vrouw en hun kind, en waar het geld in de woning zou moeten liggen, te weten in een koffer onder hun bed. Er worden eveneens afspraken gemaakt over het delen van de buit door (mede)verdachten [verdachte 3], [verdachte] en [verdachte 5].19 [verdachte 5] schakelt vervolgens medeverdachte [verdachte 7] in. Met hem en medeverdachte [verdachte 6] gaat [verdachte 5] ook enkele keren, ongeveer vijfmaal, in de auto van medeverdachte [verdachte 7] bij de woning in Hijken kijken.20 Verdachte gaat in ieder geval eenmaal met hen mee naar Hijken.21 Ook medeverdachte [verdachte 8] is bij een van deze voorverkenningen aanwezig.22 Hierbij wordt de woning van [verdachte 3] en [verdachte 4] steeds als uitvalsbasis gebruikt, waarbij er in die woning ook verschillende voorbesprekingen ten aanzien van de (on)mogelijkheden van het uit te voeren plan plaatsvinden in aanwezigheid van de (mede)verdachten [verdachte 3], [verdachte], [verdachte 5], [verdachte 6], [verdachte 7] en [verdachte 4]. Ook op de dag van de overval, 26 oktober 2010, wordt deze woning als uitvalsbasis gebruikt; in de vroege ochtend vertrekken [verdachte 5] en de medeverdachten [verdachte 6] en [verdachte 7], in aanwezigheid van de door [verdachte 7] meegevraagde [verdachte 8], vanuit de woning van [verdachte 3] in de auto van [verdachte 7] naar de woning in Hijken.23
De betreffende auto wordt vervolgens in Hijken - op aangeven van [verdachte 7] - in de nabijheid van een school geparkeerd. Op het moment dat de mannelijke bewoner de betreffende woning in Hijken verlaat, verlaten [verdachte 5] en zijn medeverdachten [verdachte 7] en [verdachte 8] de auto, met medeneming van tie-rips. Medeverdachte [verdachte 6] blijft achter in de auto; zij ziet de drie mannen in de richting van vorenbedoelde woning lopen.24 Vervolgens treden in ieder geval twee van de drie mannen, zijnde medeverdachten [verdachte 5] en [verdachte 7], de woning binnen door met een breekijzer een raam te forceren.25 Een van de mannen gaat naar de bovenverdieping van de woning gelegen aan [b-straat], naar de slaapkamer van aangeefster [aangeefster 2], waar zij op dat moment nog ligt te slapen. Er wordt onmiddellijk geroepen: "Dit is het arrestatieteam, u wordt gearresteerd, u moet liggen", waarbij eveneens wordt gezegd dat de man van aangeefster op de snelweg zal worden aangehouden. Hierop wordt [aangeefster 2], die zich inmiddels heeft opgericht, teruggeduwd in haar bed. Al liggend op haar buik worden haar armen op haar rug vastgehouden, waarna om haar polsen tie-rips worden gedaan. Vervolgens wordt er gevraagd naar het in de woning aanwezige zwarte geld: "Zwart geld, zwart geld, wij zoeken zwart geld, we weten dat het er is." De andere persoon loopt in de woning rond. Uit het nachtkastje naast het bed van [aangeefster 2] wordt vervolgens een kluis gehaald, waarna er wordt gevraagd: "Nummer van de kluis, nummer van de kluis." Door de man wordt hierop getracht met de door aangeefster gegeven combinatie de kluis te openen. Hij trekt hierbij het hoofd van [aangeefster 2] aan haar haren omhoog. Ondertussen merkt aangeefster dat ook haar 11-jarige zoon, [getuige 1], bij haar op bed is gekomen. Ook om zijn polsen worden tie-rips gedaan. Er wordt tegen hen gezegd dat ze niet mogen kijken, waarbij herhaaldelijk wordt gevraagd naar het zwarte geld en de weedplantages. Op het moment dat [getuige 1] zich opricht, wordt tegen hem gezegd: "Liggen, liggen." Er wordt ook een kussen op het hoofd van aangeefster [aangeefster 2] gelegd. Er wordt gezegd dat aangeefster en haar zoon rustig moeten blijven liggen. Dit wordt nogmaals herhaald op het moment dat de overvallers de woning verlaten. Als aangeefster [aangeefster 2] beneden komt, ziet ze dat haar woning overhoop is gehaald. Er is een geldbedrag weggenomen uit een portemonnee die op een van de keukenkastjes lag en ook vorenbedoelde kluis is door de overvallers meegenomen.26
Medeverdachten [verdachte 5], [verdachte 7] en [verdachte 8] verlaten ondertussen met de door medeverdachte [verdachte 6] bestuurde auto Hijken om vervolgens samen met de buit naar de woning van [verdachte 3] en [verdachte 4] terug te keren. Aldaar wordt de buitgemaakte kluis door medeverdachten [verdachte 5], [verdachte 7], [verdachte 8] en [verdachte 4] gekraakt. Er blijkt niets (van waarde) in te zitten. Op de terugweg naar [woonplaats] wordt de kluis weggegooid.27
De rechtbank leidt uit vorenstaande feiten en omstandigheden het volgende af.
Verdachte is door medeverdachte [verdachte 3] betrokken in het plan om het - mogelijk - bij aangeefster [aangeefster 1] aanwezige geld weg te nemen. Verdachte en medeverdachte [verdachte 3] hebben vervolgens medeverdachte [verdachte 5] ingeschakeld voor de uitvoering van dit plan. Verdachte heeft voorts voorafgaand aan de overval (onder meer) aan medeverdachte [verdachte 5] informatie verstrekt over de vindplaats van dit geld, namelijk in de woning van aangeefster [aangeefster 2]. In de aanwezigheid van verdachte zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden met betrekking tot de uitvoering van het plan besproken door de medeverdachten, nadat zij de situatie ter plaatse (meerdere malen) hadden bekeken. Verdachte is ook een keer meegegaan tijdens een van de voorverkenning van de medeverdachten. Bij een eventuele buit zou verdachte daarenboven - volgens vooraf gemaakte afspraken - hierin meedelen.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de diefstal met braak. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachtes (voorwaardelijk) opzet gericht is geweest op de door de medeverdachten verrichte geweldshandelingen jegens aangeefster [aangeefster 2] en haar zoon, zodat zij in zoverre dient te worden vrijgesproken van het haar onder 2 primair ten laste gelegde. De rechtbank heeft dit oordeel in de eerste plaats gebaseerd op verdachtes eigen verklaring hieromtrent, inhoudende dat er vooraf is afgesproken dat er in de woning in Hijken zou worden ingebroken op een moment dat de bewoners hiervan niet thuis waren, terwijl deze verklaring op dit punt bovendien steun vindt in de verklaring van medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 5]. Daarnaast kan uit het procesdossier niet worden opgemaakt dat verdachte op de hoogte is geweest van het feit dat de uitvoerende medeverdachten met medeneming van tie-rips, of eventuele andere attributen, de woning zouden binnengaan. Evenmin was verdachte op de hoogte van het precieze moment van binnentreden van de woning, zodat zij ook op grond hiervan niet kon vermoeden dat ingebroken zou worden bij aanwezigheid van een of meer bewoner(s).
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal in vereniging met braak in een woning in Hijken, zoals onder 2 primair ten laste is gelegd. Verdachte is weliswaar niet bij de feitelijke uitvoering van de inbraak betrokken, maar nu het initiatief mede van haar uitging en haar betrokkenheid bij het plannen en voorbereiden dermate groot is geweest, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten (die de inbraak feitelijk hebben uitgevoerd).
Ten aanzien van feit 3
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt de volgende feitelijke gang van zaken met betrekking tot de inbraak in de woning in Assen op 10 december 2010.
Op het moment dat het geld niet wordt aangetroffen in de woning te Hijken, wordt door medeverdachte [verdachte 5] en verdachte [verdachte] het plan opgevat om in de woning van aangeefster [aangeefster 1] zelf in te breken.28 Er worden tussen hen afspraken gemaakt over het verdelen van de buit.29 Op het moment dat [verdachte] in een restaurant aan het eten is met onder meer aangeefster [aangeefster 1], laat [verdachte] telefonisch aan [verdachte 5] weten dat "de kust veilig is".30 Hierop breekt medeverdachte [verdachte 5] met behulp van een schroevendraaier en een bahco in de avond van 10 december 2010 in bij de woning van aangeefster [aangeefster 1] aan de [a-straat] te Assen. [verdachte 5] neemt € 27.000 weg uit de betreffende woning.31 Geld dat - naar achteraf blijkt - toebehoort aan de opa van verdachte [verdachte], [slachtoffer 1]. Daarnaast wordt nog weggenomen een tas, twee geldkisten en verschillende sieraden, toebehorende aan aangeefster [aangeefster 1].32
Anders dan de raadsman van verdachte heeft betoogd, leveren vorenstaande feiten en omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank medeplegen van een woninginbraak op. Verdachte speelt naast een initiërende rol voorafgaande aan de inbraak, ook gedurende de woninginbraak een dusdanige leidende rol dat hieruit slechts geconcludeerd kan worden dat verdachte zodanig nauw en bewust met medeverdachte [verdachte 5] heeft samengewerkt dat zij als medepleger hiervan dient te worden aangemerkt.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank het verdachte onder 3 primair ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank gaat ten aanzien van feit 4 uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Op 23 maart 2011 overlijdt de opa van verdachte [verdachte], [slachtoffer 1]. Zijn broer, [aangever 3], wordt aangewezen als degene die de nalatenschap van [slachtoffer 1] zal afwikkelen. In die hoedanigheid krijgt [aangever 3] op 30 juni 2011 het vermoeden dat er ongeautoriseerd gebruik is gemaakt van de bankrekening van [slachtoffer 1]. Op 5 april 2011 en 8 april 2011 zijn er middels een Paypal-transactie verschillende bedragen van de rekening van [slachtoffer 1] afgeschreven.33 Verdachte bekent dat zij degene is geweest die de bedragen middels een Paypal-transactie van de rekening van haar opa heeft overgemaakt. Ze heeft het geld vervolgens voor zichzelf besteed.34 Bij de politie heeft verdachte hierover nog verklaard dat anders aangeefster [aangeefster 1] het tegoed op de bankrekening zou erven.35
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank op vorenomschreven wijze met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld van de rekening toebehorende aan de erven van [slachtoffer 1] weggenomen. De raadsman heeft aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake is geweest van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, nu verdachte aan de gang van zaken voorafgaand aan het overlijden van haar opa het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat zij ook na het overlijden van opa gerechtigd was om zelfstandig geld over te maken van de rekening van haar opa naar haar eigen rekening. Gelet op verdachtes verklaring bij de politie inhoudende dat - in haar beleving - aangeefster [aangeefster 1] al het geld op de rekening zou erven, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte op de hoogte was van het feit dat het geld op de rekening van haar opa toebehoorde aan de erven van [slachtoffer 1]. Nu verdachte, ondanks deze wetenschap, op vorenomschreven heeft gehandeld en verdachte het overgemaakte geld vervolgens voor zichzelf heeft besteed, is de rechtbank van oordeel dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehandeld. Ook het betoog van de raadsman dat verdachte aanspraak maakte op een geldelijke toeslag van € 1.103,19 die door de Sociale Verzekeringsbank was overgemaakt op de rekening van haar opa, maakt dit oordeel niet anders. Uit het procesdossier blijkt - noch los van de vraag of de SVB de toeslag op de betreffende rekening heeft overgemaakt - immers dat verdachte meer geld dan de hoogte van vorenbedoelde toeslag naar zichzelf heeft overgemaakt en heeft gebruikt.
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij vorenbedoelde diefstal gebruikt heeft gemaakt van een valse sleutel, nu zij onbevoegd gebruik heeft gemaakt van een - op zichzelf toegestane - sleutel, namelijk een met de toestemming van opa [slachtoffer 1] aan verdachtes bankrekening gekoppelde Paypal-transcatie. In zoverre is ook de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid van artikel 311, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht aan de orde. Verdachte zal echter worden vrijgesproken van het haar ten laste gelegde medeplegen, nu hiervan niets uit het procesdossier is gebleken.
Gelet op vorenoverwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van geldbedragen middels een valse sleutel.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van de getuigen
Het verzoek tot het horen van de getuigen [verdachte 4], [betrokkene], [verdachte 3],
[verdachte 6] en [verdachte 5] dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen. Nu de rechtbank de verklaringen van de door de verdediging genoemde getuigen [verdachte 4], [betrokkene], [verdachte 6] en [verdachte 5] niet heeft gebezigd voor het bewijs op de punten waarover de verdediging deze getuigen blijkens de hiervoor opgenomen toelichting van de raadsman wenst te bevragen, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de verdediging door afwijzing van dit verzoek in zijn verdediging is geschaad. Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor de afwijzing van het verzoek van de getuige [verdachte 3], nu haar verklaring slechts voor het bewijs is gebruikt voor zover deze overeenkomt met de verklaring van verdachte zelf.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het haar onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
verdachte op 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Assen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [a-straat] heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en een spaarpot, toebehorende aan [aangeefster 1], waarbij verdachte en die mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededaders het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en die mededaders
- met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn gesprongen terwijl die [aangeefster 1] zojuist thuis was gekomen en
- zich aan die [aangeefster 1] hebben vertoond terwijl hun gezicht/hoofd gedeeltelijk was bedekt met een capuchon of een bivakmuts en
- die [aangeefster 1] tegen de vloer hebben gegooid en
- die [aangeefster 1] hebben vastgepakt en
- die [aangeefster 1] meermalen met tape hebben vastgebonden over haar ogen en mond en handen en benen en
- tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen" en
- die [aangeefster 1] meermalen hebben gestompt en geslagen en geschopt en
- op die [aangeefster 1] zijn gaan zitten en
- die [aangeefster 1] meermalen hebben gevraagd waar het geld lag en
- tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd: "Rolex, Breitling", en
- tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd dat zij haar zouden meenemen en
- die [aangeefster 1] hebben gedwongen de bij haar bankpasje behorende pincode bekend te maken en
- die [aangeefster 1] hebben verboden te praten en
- die [aangeefster 1] in een kast hebben geduwd en
- die [aangeefster 1] parfum in het gezicht hebben gespoten en
- op die [aangeefster 1] zijn gesprongen en
- die [aangeefster 1] opnieuw in een kast hebben geduwd en vervolgens de deur van die kast op slot hebben gedraaid en
- dreigend tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd dat er niets zou gebeuren als zij zich twee uur stil zou houden en dat, als zij zich niet stil zou houden, zij terug zouden komen en haar dood zouden schieten en
- een hard voorwerp tegen een slaap van die [aangeefster 1] hebben gehouden en daarbij dreigend tegen haar hebben gezegd: "We schieten je dood" en
- die [aangeefster 1] meermalen met een scherp voorwerp hebben geprikt;
2.
verdachte op 26 oktober 2010 te Hijken, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan [b-straat] heeft weggenomen een geldbedrag en een kluis, toebehorende aan [aangeefster 2], waarbij verdachte en die mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
3.
verdachte op 10 december 2010 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [a-straat] heeft weggenomen een geldbedrag, een tas, geldkisten en sieraden, toebehorende aan [aangeefster 1] en/of [slachtoffer 1], waarbij verdachte en verdachtes mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
verdachte op verschillende tijdstippen in de periode van 1 april 2011 tot en met 8 april 2011 te Assen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan de erven [slachtoffer 1], waarbij verdachte telkens dat weg te nemen geldbedrag onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (Paypal-transacties).
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaringen.
De verdachte zal van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Diefstal voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming,
strafbaar gesteld in artikel 310 juncto artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld in artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
3.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld in artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
4.
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
strafbaar gesteld in artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 16 november 2011.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake het haar onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
De raadsman heeft aangevoerd dat kan worden volstaan met de oplegging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de periode die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met braak uit een woning in Hijken. Deze inbraak heeft mede op initiatief van verdachte plaatsgevonden nu zij in de veronderstelling verkeerde dat zich in deze woning een grote som geld van haar 'stiefoma' zou bevinden. Zij heeft ter uitvoering van dit plan andere personen ingeschakeld, terwijl zij zou meedelen in de buit.
Nadat de vermeende grote som contant geld niet wordt aangetroffen in de woning in Hijken, heeft verdachte het plan opgevat om samen met een mededader in de woning van haar 'stiefoma' in Assen in te breken. Op het moment dat deze mededader van verdachte kreeg te horen dat de kust veilig was, omdat zij met de bewoonster van de woning elders vertoefde, is deze mededader de woning binnengetreden en heeft hij (onder meer) € 27.000 buitgemaakt.
In de veronderstelling dat in die woning nog meer contant geld zou moeten zijn, heeft verdachte zich voorts op 31 mei 2011 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een zeer gewelddadige overval waarvan haar 'stiefoma' (opnieuw) het slachtoffer is geworden. Verdachtes mededaders zijn via een niet afgesloten balkondeur de betreffende woning binnengegaan. Op het moment dat het slachtoffer in de vroege ochtend van 31 mei 2011 haar woning heeft betreden, is ze overmeesterd door overvallers. Haar handen en benen zijn vervolgens met tape vastgebonden. Ook haar ogen en mond zijn beplakt met tape. Ze is bont en blauw geslagen en geschopt; blijkens een omtrent het slachtoffer opgemaakt letselrapport d.d. 29 juli 2011 zijn er meer dan 50 afzonderlijke letsels geconstateerd. Ondertussen is er in de woning gezocht naar een grote som contant geld die zich, volgens van verdachte vooraf verkregen informatie, in die woning zou moeten bevinden. Uiteindelijk is het slachtoffer in een kast opgesloten en aldaar hulpeloos achtergelaten door de overvallers. Het slachtoffer heeft zich pas geruime tijd na het vertrek van de overvallers uit haar benarde positie weten te bevrijden. Verdachtes mededaders hebben een aantal goederen meegenomen, waaronder een kostbaar Rolex-horloge.
Verdachtes mededaders hebben slechts voor hun eigen financiële gewin en het financiële gewin van verdachte zeer gewelddadig gedrag vertoond. Verdachte en haar mededaders hebben de overvallen en de inbraak van tevoren goed overdacht en voorbereid en zij hebben zich hierbij en bij de daadwerkelijke uitvoering hiervan - kennelijk - geen moment bekommerd om de gevolgen die hun handelen voor de slachtoffers zou hebben. De rechtbank rekent hen dat zwaar aan. Dat de impact van het handelen op de slachtoffers groot is geweest, blijkt - onder meer - uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Verdachte en haar medeverdachten hebben daarenboven de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving vergroot.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan diefstal van geld van de rekening van haar overleden opa; geld dat inmiddels toebehoorde aan de erven van haar opa. Hiermee heeft hij hen financieel benadeeld.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een substantiële duur gerechtvaardigd is.
De rechtbank neemt in strafverzwarende zin in aanmerking dat verdachte - ondanks hetgeen op 26 oktober 2010 in de woning in Hijken heeft plaatsgevonden - haar zoektocht naar het vermeende geld koste wat kost heeft doorgezet door op 10 december 2010 in een woning te laten inbreken en op 31 mei 2011 die woning te laten overvallen. De rechtbank zal bij de straftoemeting daarnaast rekening houden met het feit dat hoewel verdachtes voorwaardelijk opzet gericht was op enig door de overvallers te verrichten geweldshandelingen jegens [aangeefster 1] bij de overval op 31 mei 2011, zij niet had kunnen voorzien dat in voormelde mate geweld zou worden toegepast jegens dit slachtoffer.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake strafbare feiten. De rechtbank heeft verder in het bijzonder gelet op de inhoud van een door [getuige-deskundige] opgemaakt reclasseringsadvies van 19 oktober 2011. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Volgens de reclassering is er bij verdachte voorts beperkt inzicht in het delictgedrag, hetgeen overigens wordt ondersteund door de indruk die de rechtbank ter terechtzitting van verdachte heeft bekomen.
Nu de rechtbank zich op grond van voornoemd reclasseringsadvies en het verhandelde ter terechtzitting voldoende voorgelicht acht omtrent de persoon van verdachte, zal de rechtbank overigens (eveneens) het verzoek van de raadsman tot het horen van [getuige-deskundige] afwijzen.
Alles afwegende, mede hierbij in aanmerking genomen de relatief jonge leeftijd van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat aan haar een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, dient te worden opgelegd. Mede gelet op de inhoud van vorenbedoeld reclasseringsadvies acht de rechtbank het voorts noodzakelijk dat aan die voorwaardelijke gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde wordt verbonden reclasseringstoezicht, hetgeen mede inhoudt dat verdachte zich voor een intake meldt bij de AFPN en dat zij zich vervolgens (eventueel) ambulant laat behandelen, alsmede het volgen van een Cognitieve Vaardighedentraining en de module budgetteren.
Benadeelde partij
Ten aanzien van de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten heeft de benadeelde partij, [benadeelde partij], zich middels een voegingsformulier in het strafgeding gevoegd. Zij vordert wegens zowel materiële als immateriële schade een schadevergoeding van € 11.141,- te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van de schadeveroorzakende feiten. De vordering omvat de volgende kostenposten:
1. geldopname € 900,-
2. weggenomen Rolex € 5.091,-
3. verlies arbeidsvermogen € 350,-
4. immateriële schade (feit 1) € 4.500,-
5. immateriële schade (feit 3) € 300,-
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering in haar geheel zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de onder 2. genoemde kostenpost heeft de raadsman opgemerkt dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. De Rolex waarvan de benadeelde partij een certificaat zou hebben bijgevoegd, vertegenwoordigd volgens de raadsman een waarde van € 3.000,-. Nu het weggenomen Rolex-horloge, gelet op de verklaringen hieromtrent in het dossier, niet in goede staat verkeerde, zou er bovendien rekening moeten worden gehouden met een waardevermindering van
€ 1.000,-. De benadeelde partij zou dan ook ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Hetzelfde heeft de raadsman bepleit met betrekking tot de onder 3. genoemde kostenpost. Hetgeen de benadeelde partij hieromtrent ter onderbouwing heeft overgelegd, zou volgens de raadsman onvoldoende zijn om tot toewijzing van dit deel van de vordering over te gaan. Ook in zoverre zou de benadeelde partij niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat de schadebedragen die door de benadeelde partij onder de kostenposten 4. en 5. worden aangevoerd, dienen te worden gematigd gelet op de door de raadsman overgelegde jurisprudentie.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft de onder 1. genoemde kostenpost dient te worden afgewezen, nu dit deel van de vordering ziet op een strafbaar feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Met betrekking tot de onder 2. genoemde kostenpost is de rechtbank van oordeel dat slechts € 2.000,- van de gestelde materiële schade voldoende aannemelijk is geworden en niet is weersproken door de verdediging. De rechtbank zal in zoverre de vordering toewijzen. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Ten aanzien van de onder 3. genoemde kostenpost is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de inhoud van de aangifte van de benadeelde, de gestelde materiële schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het onder 1 bewezen verklaarde feit, dat deze aan verdachte als gevolg van haar handelen kan worden toegerekend. Nu de rechtbank de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze - ondanks het ontbreken van een adequate onderbouwing - worden toegewezen tot een bedrag van € 350,-.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 4. en 5. gestelde immateriële schade voldoende aannemelijk is geworden. Nu deze schade bovendien in een zodanig verband staat met de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten dat deze aan verdachte als gevolg van haar handelen kan worden toegerekend en dit deel van de vordering de rechtbank overigens evenmin onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal ook dit deel van de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij] worden toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 7.150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van de schadeveroorzakende feiten.
Gelet op vorenstaande dient verdachte, als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte bovendien jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot het bedrag van
€ 7.150,- hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal derhalve tevens de verplichting worden opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Beslag
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte verzocht de teruggave te gelasten van de voorwerpen die onder verdachte in beslag zijn genomen. Nu de officier van justitie ter terechtzitting heeft aangegeven dat alle aan verdachte toebehorende voorwerpen zullen worden teruggegeven aan verdachte, zal de rechtbank een beslissing op het beslag achterwege laten nu dit niet langer in geschil is.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan een gedeelte groot 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende de proeftijd hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang de reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, hetgeen tevens zal inhouden dat verdachte moet meewerken aan een intake bij de AFPN, eventueel gevolgd door een ambulante behandeling, en dat verdachte moet meewerken aan een CoVA-training en de module budgetteren, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van de som van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 10 december 2010, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 10 december 2010, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 6 dagen hechtenis.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van de som van € 6.850,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 31 mei 2011, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag van € 6.850,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 31 december 2011, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 69 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt voorts dat de toepassing van de vervangende hechtenis die hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan die verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat de betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. O.J. Bosker en
mr. J.G. de Bock, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 9 maart 2012, zijnde mr. De Bock, voornoemd, buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna een proces-verbaal wordt aangehaald, betreft dit een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, tenzij anders vermeld. De aangehaalde processen-verbaal maken, tenzij anders vermeld, alle deel uit van een doorgenummerd dossier, d.d. 4 november 2011 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant].
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1167; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1191 en 1192.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 1], pagina's 1567 tot en met 1582, in het bijzonder pagina 1571.
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1193.
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1167; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1194 en 1195; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 1], pagina's 1567 tot en met 1582, in het bijzonder pagina 1574.
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1195.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1197 en 1198.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 1], pagina's 1560 tot en met 1565, in het bijzonder pagina 1563.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1198.
10 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], pagina's 732 tot en met 741, in het bijzonder pagina 734 tot en met 739; proces-verbaal van verhoor aangeefster, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], pagina's 744 tot en met 750, in het bijzonder pagina 749.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 9], pagina's 1709 tot en met 1712, in het bijzonder pagina 1711 en 1712.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 11], pagina's 1948 tot en met 1960, in het bijzonder pagina 1954.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 12], pagina's 1821 tot en met 1832, in het bijzonder pagina 1829 en 1830; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 11], pagina's 1961 tot en met 1966, in het bijzonder 1962.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede) verdachte [verdachte 1], pagina's 1567 tot en met 1582, in het bijzonder pagina 1578.
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1168.
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1207 tot en met 1222, in het bijzonder pagina 1220 en 1221.
17 Proces-verbaal van bevindingen verwerking verkeersgegevens, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1], pagina's 919 tot en met 925, in het bijzonder pagina 921.
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 11], pagina's 1948 tot en met 1960, in het bijzonder pagina 1958 en 1959.
19 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1163 en 1166; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1170 tot en met 1180, in het bijzonder pagina 1173 en 1174; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 3], pagina's 1283 tot en met 1296, in het bijzonder pagina 1286 en 1287; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 3], pagina's 1297 tot en met 1305, in het bijzonder pagina 1300.
20 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 5], pagina's 1365 tot en met 1372, in het bijzonder pagina 1367 en 1368.
21 De verklaring van verdachte, ter terechtzitting van de rechtbank van 24 februari 2012 afgelegd.
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 3], pagina's 1310 tot en met 1321, in het bijzonder pagina 1317; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 6], pagina's 1417 tot en met 1429, in het bijzonder pagina 1421.
23 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 3], pagina's 1310 tot en met 1321, in het bijzonder pagina 1312 en 1317; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 6], pagina's 1417 tot en met 1429, in het bijzonder pagina 1422 tot en met 1426; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende een verklaring van verdachte, pagina's 1207 tot en met 1222, in het bijzonder pagina 1214.
24 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 6], pagina's 1417 tot en met 1429, in het bijzonder pagina 1424; , in het bijzonder pagina 1379 en 1381.
25 Zie voetnoot 3, in het bijzonder pagina 1379.
26 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 2], pagina's 83 tot en met 91, in het bijzonder pagina 85 en 87 tot en met 89; proces-verbaal van verhoor aangeefster, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 2], pagina's 95 tot en met 107, in het bijzonder pagina 98.
27 proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 6], pagina's 1417 tot en met 1429, in het bijzonder pagina 1426; Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 5], pagina's 1365 tot en met 1372 , in het bijzonder pagina 1368 en 1369.
28 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1181 tot en met 1189, in het bijzonder pagina 1182 en 1183
29 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 5], pagina's 1365 tot en met 1372, in het bijzonder pagina 1369 en 1370.
30Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1181 tot en met 1189, in het bijzonder pagina 1184 en 1185.
31 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 5], pagina's 1365 tot en met 1372, in het bijzonder pagina 1369 en 1370.
32 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], pagina's 652 tot en met 656, in het bijzonder pagina 653.
33 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [aangever 3], pagina's 1125 tot en met 1130, in het bijzonder pagina 1126 en 1127.
34 Verklaring van verdachte, ter terechtzitting van de rechtbank van 24 februari 2012 afgelegd.
35 Proces-verbaal van verhoor, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1204.
??
??
??
??
Parketnummer: 19.810247-11
Uitspraak d.d.: 9 maart 2012 31
vonnis