ECLI:NL:RBASS:2012:BW8468
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.L.M.J.A. Janssens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering wegens schending van procesorde
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Assen op 15 juni 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie (OM) tegen een veroordeelde. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het OM een bedrag van maximaal € 24.173,60 wilde vorderen. De veroordeelde was niet verschenen op de zitting van 1 juni 2012, waar de officier van justitie zijn vordering had verminderd tot € 22.430,60. De politierechter heeft echter geoordeeld dat het OM niet ontvankelijk is in zijn vordering. Dit oordeel is gebaseerd op de schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde door het OM.
De politierechter overweegt dat het OM in december 2008 een transactievoorstel heeft gedaan aan de toen verdachte, waarbij werd voorgesteld om vervolging te voorkomen door het voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het OM had toen moeten beseffen dat, na voldoening aan deze voorwaarden, er geen ontnemingsvordering zou kunnen worden ingediend. De politierechter stelt vast dat het OM niet heeft voldaan aan de vereisten die in de wet zijn gesteld voor het indienen van een ontnemingsvordering, aangezien er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die het indienen van de vordering rechtvaardigen.
De politierechter concludeert dat het OM het gerechtvaardigde vertrouwen van de verdachte heeft geschonden door terug te komen op het eerder genomen besluit om geen ontnemingsvordering in te dienen. Hierdoor is de vordering van het OM niet ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de beginselen van een behoorlijke procesorde en het vertrouwen dat gewekt wordt bij verdachten in het strafproces.