ECLI:NL:RBASS:2012:BX0084
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Assen op 29 juni 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 150 dagen, opgelegd door de enkelvoudige kamer van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam op 24 juni 2011. De vordering was ingediend door de officier van justitie en werd beschouwd als een subsidiaire vordering, die alleen behandeld zou worden indien de primaire vordering tot bewaring zou worden afgewezen. Aangezien de primaire vordering tot bewaring werd toegewezen, werd de subsidiaire vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging afgewezen.
De rechter-commissaris overwoog dat er ernstige redenen waren om te vermoeden dat de veroordeelde de voorwaarden van de voorwaardelijke straf niet zou naleven. Echter, de rechter-commissaris oordeelde dat de vordering onvoldoende onderbouwd was. Er was onduidelijkheid over welke specifieke voorwaarden niet nageleefd zouden zijn, wanneer deze overtredingen plaatsvonden en onder welke omstandigheden. Dit gebrek aan duidelijkheid leidde tot de afwijzing van de vordering.
De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de veroordeelde, die werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.Th. Schouwenburg. De rechter-commissaris concludeerde dat de vordering van de officier van justitie niet kon worden toegewezen, en besloot de vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging af te wijzen.