ECLI:NL:RBASS:2012:BX0086
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering voorlopige tenuitvoerlegging ex art. 14fa Sr en de vraag naar onverwijld indienen
In deze zaak heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Assen op 29 juni 2012 een vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging behandeld, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft een door de politierechter opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 113 dagen, waarvan de officier van justitie verzocht om een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van 30 dagen. De rechter-commissaris overweegt dat de vordering 'onverwijld' is ingediend, aangezien de reclassering op 25 juni 2012 heeft gerapporteerd dat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De vordering is op 29 juni ingediend, wat de rechter-commissaris als een korte tijdspanne beschouwt.
De rechter-commissaris merkt op dat de veroordeelde niet afzonderlijk is aangehouden op basis van art. 14fa Sr, maar op verdenking van een ander strafbaar feit. Dit roept de vraag op of de officier van justitie altijd een afzonderlijk aanhoudingsbevel moet geven. De rechter-commissaris concludeert dat dit niet noodzakelijk is, mits de veroordeelde binnen een korte tijd voor de rechter-commissaris wordt geleid.
Er zijn ernstige redenen om te veronderstellen dat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde voorwaarden heeft gehouden, zoals het verblijven in de Zorgboerderij en het naleven van het dagprogramma. De rechter-commissaris heeft de reclassering opgedragen om een rapport op te stellen over de mogelijkheden voor de veroordeelde in een soortgelijke setting. De zaak is van belang voor de beoordeling van de naleving van voorwaarden en de rol van het openbaar ministerie in het proces van voorlopige tenuitvoerlegging.