ECLI:NL:RBASS:2012:BX0115
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechter-commissaris
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot bewaring op grond van geringe ernst van het feit
Op 29 juni 2012 heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Assen een vordering tot bewaring afgewezen die was ingediend door de officier van justitie. De vordering was gericht tegen een verdachte, geboren in 1961, die op dat moment in een bepaalde verblijfplaats verbleef. De rechter-commissaris heeft de verdachte gehoord en de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen.
De rechter-commissaris concludeerde dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden, zoals bedoeld in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering. Echter, de rechter-commissaris oordeelde dat niet voldaan was aan de vereisten van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering voor het verlenen van een bevel tot bewaring. Ondanks dat de verdachte als veelpleger bekend stond, was het feit waarvoor de vordering was ingediend van geringe ernst. De gedragingen van de verdachte waren niet gepleegd om zich te verrijken, maar om zichzelf van hulp en steun te verzekeren.
Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechter-commissaris dat de voorlopige hechtenis van de verdachte niet noodzakelijk was. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, namelijk artikel 63 en 79. De uitspraak werd gedaan op 29 juni 2012.