ECLI:NL:RBASS:2012:BX8709
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf en beoordeling van vordering OM
Op 27 september 2012 heeft de Rechtbank Assen een bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging gegeven van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden aan de veroordeelde, die op 18 januari 2012 door de politierechter was veroordeeld. De officier van justitie had op 25 september 2012 een vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging ingediend, na de aanhouding van de veroordeelde op 23 september 2012. De rechter-commissaris oordeelde dat de vordering niet 'onverwijld' was ingediend, zoals vereist door artikel 14fa lid 2 Sr, maar besloot desondanks de vordering niet af te wijzen. De rechter-commissaris merkte op dat het Openbaar Ministerie geen feiten had aangevoerd die het verzuim rechtvaardigden, maar dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
De rechter-commissaris behandelde ook het verweer van de raadsvrouw over het consultatierecht van de veroordeelde. Hij concludeerde dat de veroordeelde recht had op rechtsbijstand vanaf het moment van aanhouding, maar dat het verzuim om dit recht te waarborgen niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het OM. De rechter-commissaris stelde vast dat de termijn voor het beslissen op de vordering niet was nageleefd, maar dat dit ook geen gevolgen had voor de ontvankelijkheid van het OM.
De rechter-commissaris concludeerde dat er ernstige redenen waren om te vermoeden dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden, met name het verblijven bij Vast en Verder. Gezien deze omstandigheden besloot de rechter-commissaris de voorlopige tenuitvoerlegging te bevelen, maar adviseerde de rechtbank om de duur van de gevangenisstraf te verkorten met het aantal dagen dat de veroordeelde al in detentie had doorgebracht.