ECLI:NL:RBASS:2012:BX8722

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
7 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
337137 - CV EXPL 12-609
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering en veroordeling tot proceskostenvergoeding in geschil tussen Essent Retail Energie B.V. en gedaagde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 7 augustus 2012, heeft de eiser, Essent Retail Energie B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die in persoon verder procedeerde nadat zijn gemachtigde zich had onttrokken. De vordering betrof een bedrag van € 2.326,58, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Essent stelde dat de gedaagde verantwoordelijk was voor het aan hem in rekening gebrachte verbruik, maar de gedaagde betwistte dit en voerde aan dat hij niet verantwoordelijk was voor de gehanteerde beginstanden.

De kantonrechter heeft de vordering van Essent afgewezen, waarbij werd overwogen dat Essent haar vordering niet deugdelijk had gemotiveerd en dat zij de gedaagde onterecht op kosten had gejaagd. De kantonrechter oordeelde dat de kosten van de gedaagde, die door zijn gemachtigde waren gemaakt, niet volledig door Essent vergoed dienden te worden. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde recht had op een vergoeding van € 500,00 voor de gemaakte proceskosten, in plaats van het door de gedaagde gevorderde bedrag van € 1.511,30.

De beslissing van de kantonrechter was gebaseerd op de overweging dat de gedaagde voorafgaand aan de procedure had geprobeerd Essent te overtuigen van een vergissing in de berekening van het verbruik, maar dat Essent hierop niet adequaat had gereageerd. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Essent niet kon worden gehandhaafd en dat de gemaakte kosten van de gedaagde redelijkerwijs moesten worden vergoed, zij het in beperkte mate. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procesvoering en de noodzaak voor partijen om hun kosten in het oog te houden.

Uitspraak

RECHTBANK Assen
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 337137 \ CV EXPL 12-609
vonnis van de kantonrechter van 7 augustus 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Essent Retail Energie B.V.,
hierna te noemen: Essent,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
gemachtigde: Tijhuis & Partners,
tegen
[Gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H. Hoensen, die zich na de akte verzoek om royement
aan de zaak heeft onttrokken,
daarna heeft [gedaagde] in persoon verder geprocedeerd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 25 januari 2012 met een productie;
de conclusie van antwoord met producties;
de nadere toelichtingen van partijen.
De beoordeling
1. Bij dagvaarding heeft Essent betaling gevorderd van € 2.326,58, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.978,13 vanaf 24 januari 2012, en van de proceskosten.
2. [gedaagde] heeft de vordering bij conclusie van antwoord gemotiveerd betwist.
3. Essent heeft vervolgens, tot tweemaal toe, aangegeven dat zij de zaak wenst te royeren en dat zij bereid is om 1 punt salaris gemachtigde ad € 150,00 te vergoeden.
4. [gedaagde] heeft beide keren in reactie daarop aangegeven dat hij niet akkoord gaat met royement onder vergoeding van € 150,00 voor proceskosten. Hij wenst minimaal genoegdoening ter hoogte van de advocaatkosten.
5. De kantonrechter leidt uit het verzoek om royement van Essent af dat Essent haar vordering niet handhaaft. Gelet daarop zal deze worden afgewezen.
6. Omdat Essent ongelijk krijgt zal zij de proceskosten van [gedaagde] moeten vergoeden, zo volgt uit artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv).
[gedaagde] wenst, onder verwijzing naar overgelegde nota's, vergoeding van de gestelde door hem daadwerkelijk gemaakte kosten voor zijn advocaat ad € 1.600,00.
Essent stelt dat als [gedaagde] meer kosten dan het uit het liquidatietarief volgende, toe te kennen bedrag groot € 150,00 heeft moeten maken, dat een kwestie is tussen hem en zijn advocaat.
7. De kantonrechter overweegt dat zij op grond van artikel 238 Rv. een bedrag dient te bepalen voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde. De vergoeding voor het salaris van de gemachtigde wordt normaliter forfaitair bepaald aan de hand van het zogenoemde liquidatietarief (te vinden op www.rechtspraak.nl), waarbij uitgangspunt is het aantal proceshandelingen en het financieel belang van de zaak.
Uitgaande van het liquidatietarief, zou in het onderhavige geval een bedrag groot € 150,00 worden toegekend. Essent doet daar een beroep op. Echter, anders dan Essent kennelijk verondersteld is de rechter niet verplicht om het liquidatietarief te volgen. Het liquidatietarief is een niet bindende richtlijn (zie onder meer Hoge Raad 15 februari 2002 NJ 2002/197 en Hoge Raad 9 maart 2009 NJ 2009/234). Omdat uitgangspunt is dat het liquidatietarief wordt gevolgd, dient voor het maken van een uitzondering daarop naar het oordeel van de kantonrechter echter wel sprake te zijn van bijzondere omstandigheden. Daarnaast moeten de kosten waarvan vergoeding wordt gevorderd redelijk zijn.
8. In het onderhavige geval ziet de kantonrechter aanleiding om af te wijken van het liquidatietarief. Daartoe wordt overwogen dat uit de conclusie van antwoord blijkt dat [gedaagde] voorafgaande aan de procedure zeer frequent vergeefs heeft getracht Essent te overtuigen van het feit dat zij een vergissing had begaan bij/met de gehanteerde beginstanden en dat hij niet verantwoordelijk is voor het aan hem in rekening gebrachte verbruik. Door Essent is dat niet deugdelijk gemotiveerd weersproken. Integendeel, in de dagvaarding heeft Essent zelf ook vermeld dat [gedaagde] als verweer heeft aangevoerd niet verantwoordelijk te zijn voor het berekende verbruik. Voorts heeft zij nadat hetzelfde, reeds eerder veelvuldig door [gedaagde] gevoerde verweer bij antwoord nogmaals naar voren is gebracht, haar vordering vervolgens zonder enige toelichting niet langer gehandhaafd. Daarmee moet het ervoor gehouden worden dat zij [gedaagde] tegen beter weten in en geheel onnodig op kosten heeft gejaagd.
9. Over die kosten wordt het volgende overwogen. Uit de door [gedaagde] overgelegde nota's blijkt dat aan hem geen € 1.600,00, maar € 1.511,30 inclusief BTW door zijn gemachtigde voor de in de onderhavige procedure verrichtte werkzaamheden in rekening is gebracht, uitgaande van een tarief van € 100,00 per uur exclusief BTW. De kantonrechter gaat dan ook van dat bedrag uit, mede gelet op het feit dat Essent de juistheid van de nota's niet heeft betwist.
10. De kantonrechter is van oordeel dat het niet redelijk is om dat totaal gefactureerde bedrag door Essent te laten vergoeden en overweegt daartoe het volgende. Van [gedaagde] mag worden verlangd om de kosten van de in te schakelen rechtsbijstand vooraf met zijn gemachtigde te bespreken en, mede gelet op het financiële belang van de zaak, in de gaten te (laten) houden. Aan de gemachtigde van [gedaagde], een beroepsmatig rechtshulpverlener, moet in ieder geval bekend zijn dat proceskosten normaliter op basis van het liquidatietarief worden vergoed. Ook daarmee zal bij de inschakeling van juridische bijstand redelijkerwijs rekening gehouden moeten worden. Voorts acht de kantonrechter van belang dat de werkzaamheden van de gemachtigde van [gedaagde] alleen uit het opstellen van een conclusie van antwoord hebben bestaan. Alles afwegende komt de kantonrechter tot het oordeel dat door Essent een bedrag groot € 500,00 aan [gedaagde] voor salaris gemachtigde zal moeten worden vergoed.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van Essent af;
veroordeelt Essent tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 500,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.M.A.M. Kager en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2012.
typ/conc: 131ak
coll: