ECLI:NL:RBASS:2012:BY3511

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810466-10 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte en afwijzing ontnemingsvordering door rechtbank

In de zaak met parketnummer 19.810466-10 heeft de rechtbank Assen op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om het bedrag vast te stellen dat door de verdachte wederrechtelijk was verkregen, met een maximum van € 904.721,00. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te [woonplaats], werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Veldman. Tijdens de openbare terechtzitting op 30 oktober 2012 zijn de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman gehoord.

De rechtbank heeft het tenlastegelegde feit, waarop de ontnemingsvordering betrekking had, niet wettig en overtuigend bewezen verklaard. Dit leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Gezien de vrijspraak heeft de rechtbank de ontnemingsvordering van de officier van justitie afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer, onder leiding van voorzitter mr. O.J. Bosker, en de rechters mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit. De uitspraak vond plaats op 24 juli 2012, waarbij mr. De Wit niet in staat was om het vonnis binnen de wettelijke termijn mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810466-10
BESLISSING van de meervoudige strafkamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats].
1. Gang van zaken
De officier van justitie heeft een ontnemingsvordering ingediend die ertoe strekt dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat aan verdachte de verplichting wordt opgelegd aan de Staat het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van €.904.721,00 te betalen.
De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, de verdachte en de raadsman mr. M. Veldman, zijn gehoord ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2012.
2. Motivering
De rechtbank heeft het tenlastegelegde feit, waarop de ontnemingsvordering ziet, niet wettig en overtuigend bewezen verklaard en heeft de verdachte mitsdien daarvan vrijgesproken.
De rechtbank zal derhalve de ontnemingsvordering van de officier van justitie afwijzen.
3. Beslissing
De rechtbank wijst de vordering af.
Aldus gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 24 juli 2012, zijnde mr. De Wit buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.