ECLI:NL:RBASS:2012:BY3519

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810465-10 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige bewijsvoering bij ontnemingsvordering in hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om het bedrag vast te stellen dat de verdachte wederrechtelijk had verkregen. De vordering was gebaseerd op artikel 36e, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de officier van justitie een bedrag van € 904.721,00 eiste. Tijdens de openbare terechtzitting op 30 oktober 2012 werd de vordering bijgesteld tot een bedrag van € 23.558,00.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bewijs dat door de officier van justitie was aangedragen, met name de MMA-melding, onrechtmatig was. Hierdoor was het niet mogelijk om vast te stellen hoeveel planten er in de hennepkwekerij aanwezig waren en of er daadwerkelijk oogsten hebben plaatsgevonden. Dit leidde tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet in redelijkheid kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen.

De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit voorzitter mr. O.J. Bosker en de rechters mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. A.D. Vermeer. Het vonnis werd uitgesproken op 13 november 2012, waarbij mr. De Wit buiten staat was om het vonnis binnen de wettelijke termijn mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810465-10
BESLISSING van de meervoudige strafkamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [woonplaats].
1. Gang van zaken
De officier van justitie heeft een ontnemingsvordering ingediend die ertoe strekt dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat aan verdachte de verplichting wordt opgelegd aan de Staat het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van €.904.721,00 te betalen.
De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, de verdachte en de raadsman mr. M. Veldman, zijn gehoord ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2012.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zijn vordering bijgesteld tot een bedrag van €.23.558,00.
2. Motivering
De rechtbank heeft ten aanzien van het tenlastegelegde feit waarop de ontnemingsvordering ziet, de MMA-melding en al het daaruit volgende bewijs, onrechtmatig geacht. Gelet hierop staat niet vast hoeveel planten in de hennepkwekerij aanwezig waren, evenmin dat er oogsten zijn geweest, zodat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet in redelijkheid kan worden vastgesteld.
De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, afwijzen.
3. Beslissing
De rechtbank wijst de vordering af.
Aldus gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 13 november 2012, zijnde mr. De Wit buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.