ECLI:NL:RBASS:2012:BY3522

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810259-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepkwekerijzaak na tegenstrijdige verklaringen

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij, heeft de rechtbank Assen op 13 november 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd ten laste gelegd dat hij in de periode van 16 juni 2006 tot en met 1 juli 2010 opzettelijk hennepplanten had geteeld en elektriciteit had weggenomen. De rechtbank baseerde haar oordeel op het proces-verbaal van de Politie Drenthe, waarin werd vermeld dat op 1 juli 2010 een hennepkwekerij met meer dan 800 planten werd aangetroffen. De elektriciteit voor deze kwekerij was illegaal verkregen. Tijdens de zitting op 30 oktober 2012 was de verdachte niet verschenen.

De rechtbank overwoog dat de verklaringen in het dossier tegenstrijdig en inconsistent waren. Hierdoor was er onvoldoende wettige en overtuigende bewijs om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De rechtbank verklaarde niet bewezen wat de verdachte was ten laste gelegd en sprak hem daarvan vrij. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd op de openbare terechtzitting bekendgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810259-10
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 13 november 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 30 oktober 2012.
De verdachte is niet verschenen.
De tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 16 juni 2006 tot en met 1 juli 2010, in elk geval in de periode van 1 maart 2010 tot en met 1 juli 2010, te [plaats delict], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in het pand [plaats delict]) (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (in de periode van 1 maart 2010 tot en met 1 juli 2010) (ongeveer) 803 hennepplanten, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 16 juni 2006 tot en met 1 juli 2010, te [plaats delict], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand [plaats delict], (telkens) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De officier van justitie mr. M. Kappeyne van de Coppello acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 32 jaren.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Uit het proces-verbaal van de Politie Drenthe, district Zuidwest, unit recherche Zuidwest met nummer PL033E 2010039778, sluitingsdatum 17 mei 2011, blijkt dat op 25 juni 2010 via Melding Misdaad Anoniem (MMA) een melding binnenkwam inhoudende dat op het adres [plaats delict] een hennepkwekerij aanwezig was. Op 1 juli 2010 werd in voornoemd pand op zolder een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met ruim 800 planten. De elektriciteit voor de kwekerij werd op illegale wijze verkregen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte is betrokken bij deze hennepkwekerij. De rechtbank overweegt dat de verklaringen in het dossier dienaangaande (innerlijk) tegenstrijdig en niet consistent zijn en dat verdachte derhalve van het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank voor deze feiten onvoldoende wettige en overtuigende bewijsmiddelen in het dossier aantreft.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 13 november 2012, zijnde mr. De Wit buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.