ECLI:NL:RBASS:2012:BY3524

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810259-10 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verdachte en afwijzing ontnemingsvordering in strafzaak

In de zaak met parketnummer 19.810259-10 heeft de Rechtbank Assen op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De verdachte, geboren in 1960 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was niet verschenen op de zitting. De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, heeft een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen en de verdachte te verplichten dit bedrag aan de Staat te betalen. Het gevorderde bedrag was vastgesteld op € 904.721,00.

De rechtbank heeft het tenlastegelegde feit, waarop de ontnemingsvordering betrekking had, niet wettig en overtuigend bewezen geacht. Hierdoor heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Gezien deze vrijspraak heeft de rechtbank de ontnemingsvordering van de officier van justitie afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit voorzitter mr. O.J. Bosker en de rechters mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit, in aanwezigheid van griffier mr. A.D. Vermeer. De uitspraak werd gedaan tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810259-10
BESLISSING van de meervoudige strafkamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Gang van zaken
De officier van justitie heeft een ontnemingsvordering ingediend die ertoe strekt dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat aan verdachte de verplichting wordt opgelegd aan de Staat het geschatte voordeel tot een maximum bedrag van €.904.721,00 te betalen.
De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello is gehoord ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 oktober 2012 en heeft ter zitting zijn vordering bijgesteld tot een bedrag van €.23.558,00.
Verdachte is niet verschenen.
2. Motivering
De rechtbank heeft het tenlastegelegde feit, waarop de ontnemingsvordering ziet, niet wettig en overtuigend bewezen verklaard en heeft de verdachte mitsdien daarvan vrijgesproken.
De rechtbank zal derhalve de ontnemingsvordering van de officier van justitie afwijzen.
3. Beslissing
De rechtbank wijst de vordering af.
Aldus gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mrs. M.C. Fuhler en H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 13 november 2012, zijnde mr. De Wit buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.