ECLI:NL:RBBRE:2000:AA9005

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
24 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
89851/KG ZA 00-549
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op beroepsmatig paardrijles geven door De Smulhoeve B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding tussen De Smulhoeve B.V. en Paardensportcentrum Manege Pullens B.V., is de kern van het geschil of De Smulhoeve het verbod, opgelegd in een eerder vonnis van 31 maart 2000, heeft overtreden door beroepsmatig paardrijlessen te geven. Pullens stelt dat De Smulhoeve dit verbod heeft overtreden, terwijl De Smulhoeve ontkent dit te hebben gedaan. De president van de rechtbank heeft op 24 november 2000 uitspraak gedaan in deze zaak.

De Smulhoeve, gevestigd te Kaatsheuvel, had eerder een verbod gekregen om beroepsmatig paardrijlessen te geven. Pullens, die zich op het standpunt stelt dat De Smulhoeve dit verbod heeft overtreden, heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder video-opnamen en verklaringen van betrokkenen. De Smulhoeve heeft echter betoogd dat de activiteiten die plaatsvinden in de buitenbak van hun locatie, geen beroepsmatige lessen zijn, maar hobbyactiviteiten van pensiongasten.

De president heeft geconcludeerd dat Pullens niet heeft aangetoond dat De Smulhoeve het verbod heeft overtreden. De video-opnamen en verklaringen van de pensiongasten ondersteunen de stelling van De Smulhoeve dat de activiteiten niet beroepsmatig zijn. Daarom heeft de president de vordering van Pullens afgewezen en De Smulhoeve in het gelijk gesteld.

De kosten van het geding zijn toegewezen aan De Smulhoeve, waarbij Pullens is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de president en de waarnemend griffier aanwezig waren.

Uitspraak

89851/KG ZA 00-549 PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTS--
RECHTBANK TE BREDA
24 november 2000
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE SMULHOEVE B.V.,
gevestigd te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand,
e i s e r e s bij dagvaarding van 10 november 2000,
v e r w e e r s t e r in reconventie,
procureur en advocaat: mr. A.A.M. van Beek,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PAARDENSPORTCENTRUM MANEGE PULLENS B.V., gevestigd te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand,
g e d a a g d e ,
e i s e r e s in reconventie,
procureur en advocaat: mr. R.A.D. Koppelaar.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding;
- de pleitnota van mr. Van Beek en de door eiseres in het geding gebrachte producties;
- de pleitnota van mr. Koppelaar, tevens houdende conclusie van eis in reconventie en de door gedaagde in het geding gebrachte producties.
Partijen worden hierna ook aangeduid als "Pullens" en "Smulhoeve".
2. Het geschil.
De Smulhoeve vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut Pullens te verbieden over te gaan tot het treffen van executiemaatregelen die ertoe strekken de beweerdelijk door de Smulhoeve verbeurde dwangsommen te incasseren, een en ander op straffe van een dwangsom van ¦ 50.000,--per overtreding.
Pullens heeft tegen de vordering verweer gevoerd en vordert in reconventie de Smulhoeve te verbieden na betekening van dit vonnis beroepsmatig paardrijlessen te geven en/of aan te bieden op haar bedrijf aan de Van Haestrechtstraat nr. 15b te Kaatsheuvel, waaronder begrepen het in die zin geven van aanwijzingen, teneinde de betrokken persoon of personen (enige) vaardigheid in het berijden van paarden bij te brengen dan wel deze vaardigheid te verbeteren, alsmede tot uitoefening van deze activiteiten gelegenheid te geven op haar bedrijf, zulks telkens op straffe van een dwangsom van ƒ 2.500,-- voor iedere overtreding van een van deze verboden.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
In conventie:
3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
Bij vonnis in kort geding van deze president van 31 maart 2000 met zaaknummer 82079/KG ZA 00-137 is de Smulhoeve verboden om na betekening van dat vonnis beroepsmatig paardrijlessen te geven en/of aan te bieden op haar bedrijf aan de Van Haestrechtstraat 15b te Kaatsheuvel, waaronder begrepen het in die zin geven van aanwijzingen teneinde de betrokken persoon of personen (enige) vaardigheid in het berijden van paarden bij te brengen danwel deze vaardigheid te verbeteren alsmede tot uitoefening van deze activiteiten gelegenheid te geven op haar bedrijf, zulks telkens op straffe van een dwangsom van ƒ 1.000,-- voor iedere overtreding van (een van) deze verboden, met bepaling dat aan dwangsommen maximaal ƒ 25.000,-- kan worden verbeurd.
Pullens heeft voornoemd kort geding vonnis op 4 april 2000 aan de Smulhoeve betekend.
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft bij arrest van 12 september 2000 met rolnummer KGC 00000435/BR voornoemd kort gedingvonnis bekrachtigd.
Op 27 september 2000 heeft kandidaat-deurwaarder van Laerhoven in opdracht van Pullens de Smulhoeve bevel gedaan om binnen twee dagen aan Pullens te voldoen een bedrag van ƒ 25.000,-- aan verbeurde dwangsommen met bijkomende kosten.
3.2
Ter beoordeling staat of De Smulhoeve het bij vonnis in kort geding van deze president van 31 maart 2000 opgelegde verbod heeft overtreden na betekening van dat vonnis op 4 april 2000.
De Smulhoeve stelt dat zij het verbod steeds heeft gerespecteerd, terwijl Pullens
zich op het standpunt stelt dat de Smulhoeve het verbod minimaal 25 maal heeft overtreden en het maximaal te verbeuren bedrag aan dwangsommen heeft verbeurd.
3.3
Pullens voert aan dat in de buitenbak bij de Smulhoeve met regelmaat door een instructeur aan ruiters aanwijzingen worden gegeven die ten doel hebben de betrokken persoon of personen (enige) vaardigheid in het berijden van paarden bij te brengen danwel deze vaardigheid te verbeteren. Pullens noemt met name het carrouselrijden dat wekelijks op maandag plaatsvindt, waarbij een instructeur aanwijzingen geeft aan meerdere ruiters. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Pullens een aantal verklaringen overgelegd en ter zitting een videoband getoond.
3.4
De door Pullens opgenomen video-opnamen betreffen voor het overgrote deel opnames van de buitenbak van de Smulhoeve waarin twee of meer personen te zien zijn met een of twee paarden. De Smulhoeve heeft bij iedere opname de namen van de personen genoemd, en gesteld dat het steeds pensiongasten betreft die aanwijzingen krijgen van andere pensiongasten of van familieleden (vader, oma, oom, nicht). De laatste opname toont het carrouselrijden op maandagavond waarbij ongeveer zeven ruiters met hun paarden in de bak rijden in figuren die zij vormen op aanwijzing van een persoon die in het midden van de bak van een papier aanwijzingen geeft. De Smulhoeve heeft gesteld dat alle getoonde ruiters pensiongasten zijn die op eigen initiatief voor de gezelligheid carrouselrijden, waarbij afwisselend één van de pensiongasten oefeningen uit een boekje voorleest.
3.5
Pullens heeft niet betwist dat de gefilmde personen die aanwijzingen geven pensiongasten van de Smulhoeve zijn. De Smulhoeve heeft een verklaring overgelegd waarin de deelnemers aan het carrouselrijden verklaren dat zij pensiongasten van de Smulhoeve zijn die als vorm van hobby het carrouselrijden beoefenen, waarbij één van hen afwisselend aanwijzingen geeft.
Pullens heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze pensiongasten (of een van hen) kunnen worden aangemerkt als capabel om beroepsmatig paardrijles te geven. De door Pullens overgelegde verklaringen en een procesverbaal van constatering van 9 oktober 2000 kunnen haar stelling evenmin onderbouwen, nu daarin slechts wordt vermeld dat op de Smulhoeve sprake was van "les geven", maar niets wordt vermeld over de vraag of dat lesgeven al dan niet beroepsmatig geschiedt.
3.6
Op grond van het voorgaande wordt geconcludeerd dat Pullens niet heeft aangetoond dat de Smulhoeve het onderhavige verbod heeft overtreden door beroepsmatig paardrijles te geven en/of aan te bieden. Daaruit volgt dat de Smulhoeve tot op heden geen dwangsommen heeft verbeurd en de vordering op grond van het voorgaande voor toewijzing gereed ligt.
In reconventie:
Op grond van hetgeen in conventie is overwogen wordt geconcludeerd dat Pullens geen belang heeft bij haar vordering, die daarom wordt afgewezen.
4. De kosten.
In conventie en in reconventie:
Pullens dient als de in het ongelijk te stellen partij te worden verwezen in de kosten van het geding.
5. De beslissing in kort geding.
De president
In conventie:
verbiedt gedaagde over te gaan tot het treffen van executiemaatregelen die ertoe strekken de beweerdelijk door eiseres verbeurde dwangsommen te incasseren;
bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van ¦ 50.000,-- per overtreding van voormeld verbod;
bepaalt dat een in dit vonnis genoemde dwangsom vatbaar is voor matiging door de bodemrechter voorzover handhaving van verbeurte van die dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
verwijst gedaagde in de kosten van het geding en veroordeelt haar tot betalin-g aan eiseres van de aan haar zijde gevallen kosten, tot op heden begroot op
¦ 2.019,15,--, waaronder begrepen een bedrag van ¦ 1.550,-- aan procureurssalaris;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoer-baar bij voorraad;
In reconventie:
weigert de gevorderde voorziening;
verwijst eiseres in de kosten van het geding en veroordeelt haar tot betalin-g aan verweerster van de aan haar zijde gevallen kosten, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J.E. Poerink, fungerend president, en uitgesproken ter openba-re terecht-zit-ting in kort geding van vrijdag 24
november 2000, in tegenwoordig-heid van mr. D.G.E.C.-Th. Schütz,
waarne-mend griffier.