ECLI:NL:RBBRE:2000:AA9060
Rechtbank Breda
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot plaatsing van advertentie in strijd met Mededingingswet
In deze zaak, die op 13 december 2000 door de Rechtbank Breda werd behandeld, vorderde AOWL, een marketingbedrijf dat een internetplatform exploiteert, dat BN/De Stem, een regionale uitgeverij, een advertentie zou plaatsen die AOWL op 20 november 2000 had aangeboden. AOWL stelde dat BN/De Stem onterecht weigerde de advertentie te plaatsen, met een beroep op haar algemene voorwaarden. AOWL vorderde een veroordeling van BN/De Stem om de advertentie te plaatsen, zolang de Nederlandse Mededingingsautoriteit nog geen beslissing had genomen op een eerder verzoek van AOWL.
BN/De Stem betwistte de vordering en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen AOWL en haar, omdat zij alleen contracten sluit met reclamebureaus zoals Universal Media. BN/De Stem voerde aan dat zij geen contact had gehad met AOWL, maar enkel met Universal Media, en dat er dus geen recht op nakoming bestond. AOWL stelde subsidiair dat BN/De Stem misbruik maakte van haar economische machtspositie, wat in strijd zou zijn met de Mededingingswet.
De rechtbank oordeelde dat AOWL niet had aangetoond dat er een overeenkomst was tussen haar en BN/De Stem. De stelling van AOWL dat BN/De Stem in strijd met de Mededingingswet handelde, werd verworpen. De rechtbank concludeerde dat BN/De Stem niet onterecht had gehandeld door de advertentie te weigeren en dat er geen sprake was van misbruik van een economische machtspositie. De vordering van AOWL werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het geding.