ECLI:NL:RBBRE:2001:AB1143
Rechtbank Breda
- Kort geding
- J.P. Leijten
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over conservatoir beslag en koopovereenkomst
In deze zaak, die op 11 april 2001 door de Rechtbank Breda is behandeld, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door mr. F.P.J.R. Jansen, de opheffing van een conservatoir beslag dat door gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D. Lolcama, was gelegd op een onroerende zaak. Het geschil ontstond na onderhandelingen over de verkoop van het pand, waarbij partijen op 26 of 29 januari 2001 overeenstemming bereikten over de koopprijs van ƒ.1.535.000. Echter, na het toezenden van de koopakte door de makelaar, ontstond er onenigheid over de vraag of gedaagde op de hoogte was van bepaalde bouwtechnische gebreken. Gedaagde heeft op 21 februari 2001 de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen wegens dwaling en bedrog, maar deze ontbinding werd op 23 februari 2001 herroepen.
De rechtbank oordeelde dat, zelfs als er een koopovereenkomst tot stand was gekomen, gedaagde zijn recht op nakoming had verloren door de buitengerechtelijke verklaring van ontbinding. De president van de rechtbank oordeelde dat de vordering tot levering, die de grondslag vormde voor het conservatoir beslag, ondeugdelijk was. Daarom werd het beslag opgeheven. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de kosten van het geding, die tot dat moment waren begroot op ƒ.2.022,25, inclusief een bedrag van ƒ.1.550,-- aan salaris voor de advocaat van eiseres. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd geweigerd.