ECLI:NL:RBBRE:2001:AB2579
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Stienissen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid rijbewijs C/CE na visusbeperkingen
In deze zaak gaat het om de geschiktheid van eiser voor de rijbewijscategorieën C/CE, waarbij de visus van zijn rechteroog minder dan 0,5 bedraagt. Eiser, geboren op 15 juli 1961, is van beroep internationaal vrachtwagenchauffeur en heeft in het verleden meerdere keren een verklaring van geschiktheid ontvangen voor het besturen van motorrijtuigen. In 1999 verklaarde de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) eiser geschikt voor de rijbewijscategorieën C/CE, maar met de beperking dat het rijbewijs alleen geldig is binnen Nederland. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarna het CBR zijn bezwaren ongegrond verklaarde. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat eiser vóór 1 juli 1996 geschikt was verklaard voor de rijbewijscategorieën C/CE. De rechtbank oordeelt dat de visusnorm van 0,5, die geldt voor het minder goede oog, niet kan worden toegepast op eiser, omdat hij voor deze datum al geschikt was verklaard. De rechtbank wijst erop dat de overgangsbepaling in de Regeling eisen geschiktheid 1996 stelt dat personen die vóór deze datum geschikt zijn verklaard, ook na deze datum beoordeeld mogen worden volgens de normen waarop zij geschikt zijn verklaard.
De rechtbank concludeert dat het CBR ten onrechte de geschiktheid van eiser heeft afgewezen op basis van de visusnorm. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit van het CBR en gelast dat het CBR een nieuw besluit neemt op het bezwaarschrift van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het CBR veroordeeld in de proceskosten van eiser en moet de Staat der Nederlanden het griffierecht vergoeden. Deze uitspraak is gedaan op 10 juli 2001 en is openbaar uitgesproken door mr. Stienissen, in aanwezigheid van mr. Verdonschot als griffier.