ECLI:NL:RBBRE:2001:AB3077
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van den Heuvel
- J. Vincent
- A. Bouwman
- Rechtspraak.nl
Bepaling griffierecht in boedelverdeling na echtscheiding
In deze zaak heeft de appellant, wonende te Etten-Leur, verzet ingesteld tegen de hoogte van het griffierecht dat door de griffier van de Arrondissementsrechtbank te Breda in rekening is gebracht in een boedelverdelingprocedure na echtscheiding. De appellant stelt dat het griffierecht ten onrechte is berekend op basis van artikel 2 lid 2 sub d van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ), wat resulteerde in een bedrag van f 4.010,--. Volgens de appellant had het griffierecht slechts f 315,-- moeten bedragen, omdat haar vorderingen betrekking hebben op het personen- en familierecht, zoals geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de appellant ontvankelijk is in haar verzet en dat de griffier de bepalingen van artikel 178 e.v. van Boek 3 BW ten onrechte heeft toegepast. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een ongelijke behandeling van boedelverdelingprocedures na echtscheiding, maar dat de griffier het griffierecht onterecht heeft berekend. De rechtbank heeft de griffier veroordeeld in de proceskosten en heeft bepaald dat het griffierecht in de aanhangige procedure moet worden verlaagd naar f 315,--, met terugbetaling van het teveel betaalde griffierecht aan de appellant.
De uitspraak is gedaan op 3 augustus 2001 door de Derde Kamer van de Arrondissementsrechtbank te Breda, waarbij de rechters M. van den Heuvel, J. Vincent en A. Bouwman betrokken waren. De rechtbank heeft de griffier als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op f 1.720,-- aan salaris voor de procureur van de appellant.