ECLI:NL:RBBRE:2001:AD7463
Rechtbank Breda
- Hoger beroep
- A. van der Weide
- B. van Oijen
- C. Cooijmans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vervoerovereenkomst en aansprakelijkheid voor verloren goederen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Maxx Intermodal Systems N.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De zaak betreft een geschil over een vervoerovereenkomst waarbij Maxx zich had verplicht om suikerwerk van Breda naar Moskou te vervoeren. Na een eerdere veroordeling door de kantonrechter tot betaling van een bedrag aan Erasmus, heeft Maxx hoger beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat Maxx tijdig beroep heeft ingesteld tegen de vonnissen van de kantonrechter, maar dat het beroep tegen een eerder vonnis niet-ontvankelijk is omdat dit niet binnen de gestelde termijn was ingediend.
De rechtbank heeft de feiten van de zaak als vaststaand aangenomen, met uitzondering van enkele grieven van Maxx. De rechtbank oordeelt dat de vervoerovereenkomst onder Nederlands recht valt en dat het CMR-verdrag van toepassing is. Maxx heeft betoogd dat de verjaringstermijn niet is gestuit, maar de rechtbank oordeelt dat de brief van 12 april 1999 als een schriftelijke vordering moet worden beschouwd, waardoor de verjaringstermijn is geschorst. Dit betekent dat de dagvaarding die op 24 september 1999 is uitgebracht, na afloop van de geschorste verjaringstermijn, niet meer ontvankelijk is.
De rechtbank vernietigt de eerdere vonnissen van de kantonrechter en ontzegt Erasmus haar vorderingen. Erasmus wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep en de eerste aanleg. De uitspraak is gedaan door de rechters A. van der Weide, B. van Oijen en C. Cooijmans op 27 november 2001.