ECLI:NL:RBBRE:2002:AE0447
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Lameijer
- mr. Toekoen
- mr. Tilman-Knoester
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in moordzaak met brandstichting en dodelijke afloop
Op 12 maart 2002 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van moord, doodslag en brandstichting met dodelijke afloop. De rechtbank heeft de zaak onderzocht en de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals het verweer van de verdachte en haar raadsvrouwe. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een bewuste samenwerking tussen de verdachte en de mededaders, en dat de belastende verklaring van een mededader niet voldoende was om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van de moord of doodslag, en sprak haar vrij van de meeste tenlasteleggingen. Wel werd vastgesteld dat de verdachte opzettelijk nalatig was door geen melding te maken van de plannen tot brandstichting, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar ontwikkelingsproblematiek en het feit dat zij een blanco strafblad had. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 99 dagen, met inachtneming van de tijd die zij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de schade niet rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit was veroorzaakt. De uitspraak is gedaan door de vierde kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2002.