ECLI:NL:RBBRE:2002:AE0485

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
12 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/004437-01 + 02/018517-01
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Lameijer
  • mr. Toekoen
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en doodslag met brandstichting als gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 12 maart 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag en doodslag door brandstichting. De rechtbank heeft de gedingstukken en het verweer van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer, M., en van het in brand steken van diens woning, wat resulteerde in de dood van het slachtoffer door koolmonoxidevergiftiging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op 3 september 2001, onder invloed van drugs, het slachtoffer op brute wijze hebben mishandeld. Dit geweld escaleerde verder toen zij op 4 september 2001 de woning van het slachtoffer binnendrongen met de intentie hem te doden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders zich niet hebben vergewist of het slachtoffer zich in de woning bevond, wat hun opzet op de dood van het slachtoffer bevestigde.

De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de maatschappelijke verontrusting die deze hebben veroorzaakt, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet in het strafgeding kon worden behandeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK VAN HET ARRONDISSEMENT BREDA
Parketnummers: 02/004437-01 + 02/018517-01
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum/plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Roermond,
heeft de vierde kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman.
2 De tenlastelegging.
De verdachte staat terecht, terzake dat
* parketnummer 02/004437-01
1.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 03 september 2001
(in de middag en (vroege) avond) te Tilburg ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk M. [slachtoffer] van het leven te beroven,
althans M. [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen (telkens)
meermalen, althans eenmaal (telkens) met dat opzet met geschoeide voet(en)
heeft geschopt/getrapt en/of met een staaf/stok en/of met de
hand(en)/vuist(en) heeft geslagen/gestompt tegen het hoofd en/of de armen
en/of benen en/of romp, althans het lichaam van die [slachtoffer] (ook terwijl die
[slachtoffer] op de grond lag) en/of heeft getrokken/geduwd aan die [slachtoffer] en/of heeft
gegooid/gesleept met die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
Sr 287/302/45/47
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 03 september 2001
(in de middag en vroege avond) te Tilburg met een ander of anderen, op of aan
de openbare weg, Kruidenlaan en/of Venkelhof en/of de op die straten
uitkomende brandgang(en), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen M. [slachtoffer], welk geweld bestond uit het
(telkens) meermalen, althans eenmaal met geschoeide voeten schoppen/trappen
en/of slaan/stompen met een staaf/stok en/of met de handen/vuisten tegen het
hoofd en/of de armen en/of benen en/of romp, althans het lichaam van die [slachtoffer]
(ook terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) en/of trekken/duwen en/of
gooien/slepen aan/van die [slachtoffer], welk slaan/stompen en/of schoppen/trappen
en/of trekken/duwen en/of gooien/slepen zwaar, althans enig, lichamelijk
letsel (hersenletsel en/of hersenschudding en/of kneuzingen en/of blauwe
plekken en/of schrammen en/of een wond aan zijn lip en/of aan zijn hoofd) bij
die [slachtoffer] ten gevolge had;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 03 september 2001 (in de avond rond 22.00 uur) te Tilburg
(in de woning [adres]) ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk M. [slachtoffer] van het leven te beroven, althans M.
[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in
vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet:
- gewapend met, althans in het bezit van een mes en/of beitel en/of
breekijzer, althans (een) scherp(e) en/of hard(e) voorwerp(en) de/een woning
van die [slachtoffer] en/of diens moeder, [S.], heeft betreden en/of
(hebbende/zijnde die [slachtoffer] een (veilig) heenkomen gezocht, althans gevlucht
(op/in/naar de/een (slaap)kamer) in die woning en/of hebbende die [slachtoffer] zich
aldaar verscholen en/of verschanst althans de/een (slaap)kamerdeur
geblokkeerd, althans zijnde die [slachtoffer] aanwezig in die (slaap)kamer, althans
woning),
- die [slachtoffer] heeft gesommeerd de (slaap)kamer te verlaten, althans tevoorschijn
te komen en/of
- meermalen, althans eenmaal op de/een (slaapkamer)deur heeft
gebonkt/geklopt/geramd en/of
- meermalen, althans eenmaal met een breekijzer en/of beitel op en/of door
de/een (slaap)kamerdeur heeft gebonkt/geramd/geslagen/gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Sr 287/302/45/47
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
A.
hij op of omstreeks 03 september 2001 (circa 22.00 uur) te Tilburg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, M. [slachtoffer] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend,
- de/een woning ([adres]) van die [slachtoffer] en/of diens moeder, [S.],
betreden en/of
(hebbende die [slachtoffer] een veilig heenkomen gezocht (op/in de/een (slaap)kamer)
in die woning en/of zich verscholen en/of verschanst althans de/een
(slaap)kamerdeur geblokkeerd, althans zijnde die [slachtoffer] aanwezig in die
(slaap)kamer, althans woning),
- meerdere, althans een ruit(en) van de woning [adres] vernield en/of
- (in de woning) lawaai gemaakt en/of
- de koelkast omver getrokken en/of
- de/een wandversiering van de muur getrokken/geslagen en/of
- meubelstuk(ken) omgegooid en/of opzij gezet/gesmeten en/of vernield en/of
- met/op (een) (voor/achter)deur(en) geslagen/gegooid en/of
- met/op een (slaapkamer)deur gebonkt/geklopt/geramd en/of
- met een breekijzer en/of beitel op en/of door de/een (slaap)kamerdeur
gebonkt/geramd/geslagen;
(Sr 285)
en/of
B.
hij op of omstreeks 03 september 2001 (circa 22.00 uur) te Tilburg tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en
wederrechtelijk een woning ([adres]), althans meerdere, althans een
ruit(en) en/of een deur(en) van die woning en/of (het) interieur van/in die
woning, althans meerdere, althans een meubelstuk(ken) en/of wandbekleding
en/of wandversiering en/of gordijnen, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan M. [slachtoffer] en/of [S.] en/of de woningstichting, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(Sr 350)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 04 september 2001 (te circa 01.00 uur) te Tilburg tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade M. [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm
beraad en rustig overleg, in elk geval na een daartoe tevoren genomen
wilsbesluit,
- de woning ([adres]) van die [slachtoffer] en/of diens moeder [S.] betreden
(zijnde die [slachtoffer] (bewusteloos en/of slapend aanwezig in de/een (slaap)kamer
op de eerste verdieping en/of hebbende die [slachtoffer] zich aldaar verschanst en/of
ingesloten, althans een kast geschoven/gezet voor de slaapkamerdeur) en/of
- op meerdere, althans een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die
woning, (een mengsel van) petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol,
althans een brandbare (vloei)stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de
vloerbedekking (lynoleum) en/of een of meer meubelstukken en/of wandbekleding
en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens)
- de/het (brand(bare)) (vloei)stof/mengsel tot ontbranding gebracht door/met
een brandende aansteker en/of lucifer en/of (open) vuur, en/of (open) vuur in
aanraking gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk) en/of
wandbekleding en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en), ten gevolge waarvan
de benedenverdieping, althans de woonkamer van de woning, althans het/de
interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in
elk geval brand is ontstaan, althans brand gesticht in die woning, tengevolge
waarvan rookgas(sen) en/of koolmonoxide is/zijn ontstaan en/of gekomen in de
woning en/of de (slaap)kamer, waardoor, althans tengevolge van welke brand
(en/of de gevolgen daarvan) voornoemde M. [slachtoffer] is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 september 2001 (te circa 01.00 uur) te Tilburg tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand
heeft gesticht in een woning ([adres]), immers heeft verdachte en/of
een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk op meerdere, althans
een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die woning (een mengsel van)
petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol, althans een brandbare
stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de vloerbedekking (lynoleum)
en/of een of meer meubelstuk(ken) en/of wandbekleding en/of gordijn(en) en/of
ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens) de/het (brand(bare)) (vloei)stof/mengsel
tot ontbranding gebracht met/door een brandende aansteker en/of lucifer,
althans (open) vuur, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk) en/of wandbekleding
en/of gordijn(en) en/of ruit(en)/ra(a)m(en), althans met (een) brandbare
stof(fen), ten gevolge waarvan de benedenverdieping, althans woonkamer van de
woning, althans het/de interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl dit feit (door de
ontstane rookgas(sen) en/of koolmonoxide-ontwikkeling) de dood van M. [slachtoffer]
ten gevolge had en/of daarvan gemeen gevaar voor de woning en/of het
interieur, althans meubels(stuk(ken)), en/of belendende perce(e)l(en), in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [bewoner] (en haar
dochter), althans een of meer bewoner(s) van [adres]), in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
* parketnummer 02/018517-01
1.
hij op een tijdstip in de periode van 27 juli 2001 tot en met 28 juli 2001 te
Berkel-Enschot, gemeente Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de Eikenbosch) heeft weggenomen
twee, althans een aantal, kratten bier, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan W.A.C.C. Verhoeven en/of Super De Boer, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.4.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een tijdstip in de periode van 4 augustus 2001 tot en met 5 augustus
2001 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de Stationsstraat) heeft weggenomen
een hoeveelheid hondevoer en/of frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan LIDL, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (aangifte 2.9.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een tijdstip in de periode van 4 augustus 2001 tot en met 5 augustus
2001 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
(bedrijfs)pand (gelegen aan De Els) heeft weggenomen een laptop, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.10.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 14 juli 2001 te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de
Eikenbosch) heeft weggenomen een aantal kratten bier, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan W.A.C.C. Verhoeven en/of Super De Boer, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.12.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een tijdstip in de periode van 3 augustus 2001 tot en met 4 augustus
2001 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
(bedrijfs)pand (gelegen aan De Els) heeft weggenomen drie, althans een aantal,
kratten bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
EDAH, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming; (aangifte 2.16.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een tijdstip in de periode van 23 juli 2001 tot en met 24 juli 2001 te
Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand
(gelegen aan De Els) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid rookwaren, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.17.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaardingen aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
7.1 Vrijspraak en de gronden daarvoor.
* ten aanzien van parketnummer 02/004437-01
Verdachte is onder feit 3, primair moord c.q. doodslag ten laste gelegd. Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank de moord niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daarbij het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet
worden afgeleid dat tussen verdachte en zijn medeverdachten een vooraf beraamd plan bestond om [M.] [slachtoffer] door brandstichting te doden. De door de verdachte en zijn medeverdachten hierover afgelegde verklaringen, inhoudende dat zij, kort samengevat, [slachtoffer] door middel van die brandstichting uit zijn woning wilden jagen danwel zijn leven in die woning in de toekomst voorgoed onmogelijk wilden maken, zijn op dat punt consistent en eenduidig.
* ten aanzien van parketnummer 02/018517-01
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 6 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hierbij is voor de rechtbank met name leidend geweest de ontkennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de zich in het dossier bevindende fotoprints waar, anders dan door de officier van justitie is gesteld, op geen enkele wijze waarneembaar is dat verdachte zou hebben deelgenomen aan de betreffende inbraak.
7.2 Hetgeen bewezen is.
Door het onderzoek ter terechtzitting is evenwel naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
* parketnummer 02/004437-01
1, primair
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 03 september 2001
(in de middag en (vroege) avond) te Tilburg ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk M. [slachtoffer] van het leven te beroven,
althans M. [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen (telkens)
meermalen, althans eenmaal (telkens) met dat opzet met geschoeide voet(en)
heeft geschopt/getrapt en/of met een staaf/stok en/of met de
hand(en)/vuist(en) heeft geslagen/gestompt tegen het hoofd en/of de armen
en/of benen en/of romp, althans het lichaam van die [slachtoffer] (ook terwijl die
[slachtoffer] op de grond lag) en/of heeft getrokken/geduwd aan die [slachtoffer] en/of heeft
gegooid/gesleept met die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
Sr 287/302/45/47
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2, primair
hij op of omstreeks 03 september 2001 (in de avond rond 22.00 uur) te Tilburg
(in de woning [adres]) ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk M. [slachtoffer] van het leven te beroven, althans M.
[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in
vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet:
- gewapend met, althans in het bezit van een mes en/of beitel en/of
breekijzer, althans (een) scherp(e) en/of hard(e) voorwerp(en) de/een woning
van die [slachtoffer] en/of diens moeder, [S.], heeft betreden en/of
(hebbende/zijnde die [slachtoffer] een (veilig) heenkomen gezocht, althans gevlucht
(op/in/naar de/een (slaap)kamer) in die woning en/of hebbende die [slachtoffer] zich
aldaar verscholen en/of verschanst althans de/een (slaap)kamerdeur
geblokkeerd, althans zijnde die [slachtoffer] aanwezig in die (slaap)kamer, althans
woning),
- die [slachtoffer] heeft gesommeerd de (slaap)kamer te verlaten, althans tevoorschijn
te komen en/of
- meermalen, althans eenmaal op de/een (slaapkamer)deur heeft
gebonkt/geklopt/geramd en/of
- meermalen, althans eenmaal met een breekijzer en/of beitel op en/of door
de/een (slaap)kamerdeur heeft gebonkt/geramd/geslagen/gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Sr 287/302/45/47
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3, primair
hij op of omstreeks 04 september 2001 (te circa 01.00 uur) te Tilburg tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade M. [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm
beraad en rustig overleg, in elk geval na een daartoe tevoren genomen
wilsbesluit,
- de woning ([adres]) van die [slachtoffer] en/of diens moeder [S.] betreden
(zijnde die [slachtoffer] (bewusteloos en/of slapend aanwezig in de/een (slaap)kamer
op de eerste verdieping en/of hebbende die [slachtoffer] zich aldaar verschanst en/of
ingesloten, althans een kast geschoven/gezet voor de slaapkamerdeur) en/of
- op meerdere, althans een plaats(en) in de/een (woon)kamer, althans die
woning, (een mengsel van) petroleum en/of benzine en/of dethol en/of alcohol,
althans een brandbare (vloei)stof(fen) (uit) gegoten en/of gesprenkeld op de
vloerbedekking (lynoleum) en/of een of meer meubelstukken en/of wandbekleding
en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en) en/of (vervolgens)
- de/het (brand(bare)) (vloei)stof/mengsel tot ontbranding gebracht door/met
een brandende aansteker en/of lucifer en/of (open) vuur, en/of (open) vuur in
aanraking gebracht met de vloerbedekking en/of een meubel(s)(stuk) en/of
wandbekleding en/of gordijnen en/of ruit(en)/ra(a)m(en), ten gevolge waarvan
de benedenverdieping, althans de woonkamer van de woning, althans het/de
interieur/meubel(s)(stuk(ken)), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in
elk geval brand is ontstaan, althans brand gesticht in die woning, tengevolge
waarvan rookgas(sen) en/of koolmonoxide is/zijn ontstaan en/of gekomen in de
woning en/of de (slaap)kamer, waardoor, althans tengevolge van welke brand
(en/of de gevolgen daarvan) voornoemde M. [slachtoffer] is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Hetgeen onder de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
* parketnummer 02/018517-01
1.
hij op een tijdstip in de periode van 27 juli 2001 tot en met 28 juli 2001 te
Berkel-Enschot, gemeente Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de Eikenbosch) heeft weggenomen
twee, althans een aantal, kratten bier, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan W.A.C.C. Verhoeven en/of Super De Boer, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.4.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een tijdstip in de periode van 4 augustus 2001 tot en met 5 augustus
2001 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de Stationsstraat) heeft weggenomen
een hoeveelheid hondevoer en/of frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan LIDL, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (aangifte 2.9.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een tijdstip in de periode van 4 augustus 2001 tot en met 5 augustus
2001 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
(bedrijfs)pand (gelegen aan De Els) heeft weggenomen een laptop, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.10.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 14 juli 2001 te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de
Eikenbosch) heeft weggenomen een aantal kratten bier, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan W.A.C.C. Verhoeven en/of Super De Boer, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (aangifte 2.12.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een tijdstip in de periode van 3 augustus 2001 tot en met 4 augustus
2001 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
(bedrijfs)pand (gelegen aan De Els) heeft weggenomen drie, althans een aantal,
kratten bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
EDAH, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming; (aangifte 2.16.1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Hetgeen onder feiten 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
8.1 De bewijsmiddelen.
8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Ten aanzien van parketnummer 02/004437-01:
* feit 1 primair - opzet
De rechtbank acht voor wat [mededader]edader]st[mededader]d van onder meer de verklaringen van verdachte, [mededader], bewezen dat verdachte en zijn mededaders het slachtoffer [M.] [slachtoffer] tot tweemaal toe op buitensporige wijze hebben geschopt en geslagen tegen zijn hoofd, armen benen en romp, terwijl het slachtoffer werd vastgehouden c.q. zich in hulpeloze toestand op de grond bevond.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich aldus blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] ten gevolge van vorenstaande handelingen van het leven zou worden beroofd. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat door het gedurende langere tijd met kracht slaan en schoppen op nagenoeg alle delen van het menselijk lichaam, waaronder ook het hoofd, dodelijk letsel kan worden veroorzaakt.
Verdachte heeft mitsdien steeds gehandeld met het voor poging tot doodslag vereiste opzet in de zin van voorwaardelijk opzet.
* feit 1 primair - vrijwillige terugtred
De raadsman heeft ten aanzien van het eerste feit aangevoerd dat er sprake is van vrijwillige terugtred nu het niet intreden van het gevolg of de gevolgen zoals omschreven in de tenlastelegging slechts voortvloeit uit het besluit van verdachte en zijn mededaders de mishandeling van [slachtoffer] te staken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank kan van vrijwillige terugtred geen sprake zijn, omdat in het onderhavige geval sprake is van een voltooide poging, waarbij verdachte en zijn mededaders alle handelingen hebben verricht die konden leiden tot de dood van het slachtoffer [slachtoffer].
* feit 2 primair - begin van uitvoering
Ten aanzien van feit 2 is door de raadsman opgemerkt dat er geen sprake is van een begin van uitvoering van het delict van poging tot doodslag dan wel toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn mededaders, gewapend met messen, breekijzers en een beitel de woning van [slachtoffer] zijn binnengedrongen. Uit onder meer de verklaringen van [mededader]edader] [mededaders] blijkt dat verdachte daarbij, kort vóór het naar binnengaan van de woning van [slachtoffer], tegen zijn mededaders heeft gezegd "Ik steek hem ([M.] [slachtoffer], de rechtbank) neer" en "Als [M.] direct weer komt dan pakken we hem weer of steken hem neer", waarbij hij, verdachte, een stekende beweging maakte met een mes in zijn handen.
Binnengekomen in de woning van [slachtoffer], herkende verdachte de zich boven in het trapgat bevindende [slachtoffer], waarop[mededader]edader]n me[mededader] naar boven is gelopen. Op de bovenverdieping heef[mededader]edader], na kort zoeken, de slaapkamerdeur waarachter [slachtoffer] verscholen zat, gevonden. Middels hard trappen en gebruikmakend van breekijzers, waarbi[mededader]edader] met zijn koevoet een aantal malen dwars door de deur heen heeft geramd, hebben verdachte en zijn mededaders gepoogd zich toegang te verschaffen tot de slaapkamer van [slachtoffer]. Hieromtrent is doo[mededader]edader] verklaard dat hij op dat moment zo opgefokt was, dat indien hij de deur zou hebben opengekregen, de persoon die zich in de slaapkamer bevond, dood zou hebben kunnen slaan. [mededader] verklaart over het betreffende moment dat indien het gelukt zou zijn om de slaapkamerdeur van [slachtoffer] open te krijgen, [slachtoffer] op dat moment zijn hersens zouden zijn ingeslagen of [slachtoffer] aan het mes zou zijn geregen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde poging tot doodslag zich wel degelijk door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.
Dat het misdrijf (doodslag) niet is voltooid is niet het gevolg geweest van enige omstandigheid die afhankelijk was van verdachte en zijn mededaders, maar van de omstandigheid dat [slachtoffer] er kennelijk in is geslaagd zijn slaapkamerdeur voor verdachte en zijn mededaders gesloten te houden.
* feit 3 primair - opzet
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte niet de bedoeling heeft gehad [M.] [slachtoffer] te doden, nu verdachte er op het moment van de brandstichting vanuit mocht gaan dat [slachtoffer] zich niet meer in het betreffende pand bevond.
De rechtbank verwerpt dit verweer, nu blijkens de bewijsmiddelen de navolgende feiten zijn vast te stellen:
- uit de verklaringen van verdachte en [mededader] volgt ondubbelzinnig dat verdachte en zijn mededaders door middel van brandstichting de intentie hadden om [slachtoffer] uit zijn woning te jagen;
- bij het binnentreden van de woning van [slachtoffer] door verdachte e[mededader]edader], heeft verdachte - nadat [mededader] was gestruikeld over een stoel - [mededader] direct gewaarschuwd dat hij stil moest zijn en niet zoveel lawaai moest maken;
[mededader]edader] en verdachte hebben, nadat zij de woning van [slachtoffer] hadden betreden, zich er op geen enkel moment en op geen enkele wijze van vergewist of er zich iemand in de woning bevond, hetgeen gelet op het nachtelijk tijdstip, waarop men gewoonlijk in bed pleegt te slapen, naar het oordeel van de rechtbank zeer zeker in de rede had gelegen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en zijn mededaders tenminste het voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] hebben gehad. Zij hielden naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het vorenstaande, terdege rekening met de mogelijkheid dat [slachtoffer] ergens in de woning aanwezig zou kunnen zijn. Hiermee hebben verdachte en zijn mededaders willens en wetens het risico genomen dat als gevolg van het in brand steken van de benedenwoning, [slachtoffer] zou komen te overlijden.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op:
* parketnummer 02/004437-01
Feit 1, primair
Medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Feit 2, primair
Medeplegen van poging tot doodslag.
Feit 3, primair
Medeplegen van doodslag.
* parketnummer 02/018517-01
Feiten 1 tot en met 5, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
10 De strafbaarheid van verdachte.
In het psychiatrisch rapport d.d. 28 januari 2002 over verdachte, uitgebracht door prof. dr. E.J. Colon, wordt verdachte omschreven als een gemiddeld intelligente persoon die zijn relatieve innerlijke leegte vult met anti-sociale gedragingen en drugs. De gewetensfunctie van verdachte is minimaal, spijt heeft hij eigenlijk nooit. Verdachte is niet geneigd zijn criminele gedrag en drugsgebruik te wijzigen, waardoor de kans op herhaling van de door verdachte gepleegde strafbare gedragingen bijna zeker is, aldus Colon. Ten tijde van het tenlastegelegde was er volgens Colon, als gevolg van de door verdachte gebruikte drugs, gedeeltelijk sprake van een lichte vermindering van de toerekeningsvatbaarheid.
Colon adviseert, gelet op de omstandigheid dat uit het verleden blijkt dat detentie voor verdachte niet preventief werkt en verdachte absoluut geen TBS opgelegd wenst te krijgen, tot oplegging van een TBS met voorwaarden.
De rechtbank zal voormeld advies evenwel niet overnemen. De voornaamste reden daaromtrent is gelegen in de omstandigheid dat, indien tot oplegging van een TBS met voorwaarden zou worden besloten, aan verdachte daarnaast ten hoogste drie jaar gevangenisstraf zou kunnen worden opgelegd. Oplegging van een dermate lage gevangenisstraf, bezien in het licht van het bewezenverklaarde, acht de rechtbank volstrekt onaanvaardbaar en maatschappelijk uiterst onwenselijk.
Voorts is de rechtbank van oordeel, anders dan door Colon is gesteld, dat enkel drugsgebruik
onvoldoende is om een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, als bedoeld in artikel 37a van het wetboek van strafrecht, aan te nemen.
De rechtbank acht om die reden verdachte volledig toerekeningsvatbaar voor zijn daden.
Verdachte is, gelet op vorenstaande, strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 Het ad informandum gevoegde.
De rechtbank heeft in de beoordeling betrokken de door verdachte bekende, maar hem niet ten laste gelegde feiten, die zijn vermeld op de vanwege de officier van justitie aan verdachte betekende onderhavige dagvaarding, te weten:
1. 018517-01 15 september 2001 tot en met 16 september 2001, Oosterhout Gem. Oosterhout,
diefstal auto in ver. dmv braak-/verbr. benadeelde [benadeelde partij] aangifte 2.2.1
2. 018517-01 28 juli 2001, . Waalwijk, Gem. Waalwijk,.
inbraak in vereniging, benadeelde Albert Heijn. aangifte 2.5.1, nog niet bekend
3. 018517-01 26 juli 2001 tot en met 29 juli 2001, Tilburg. Gem. Tilburg,
diefstal auto in ver. dmv braak/verbr. ben. [benadeelde partij] aang. 2.6.1 nog niet bekend
4. 018517-01 31 juli 2001 tot en met 1 augustus 2001. Tilburg, Gem. Tilburg,
diefstal auto in ver. dmv braak./verbr. ben. [benadeelde partij], aang.2.7.1 nog niet bekend
5. 018517-01 4 augustus 2001 tot en met 5 augustus 2001, Tilburg, Gem. Tilburg
poging inbraak in ver. benad. [benadeelde partij], aang. 2.8.1, nog niet bekend
6. 018517-01 01 september 2001, Tilburg, Gem. Tilburg,
inbraak auto in ver. benad. [benadeelde partij] aangifte 2.11.1. nog niet bekend
7. 018517-01 23 juni 2001 tot en met 24 juni 2001, , Tilburg, Gem. Tilburg,
diefstal auto in ver. dmv br/verbr. ben. [benadeelde partij]. aang.2.14.1, nog niet bekend
8. 018517-01 29 juni 2001 tot en met 30 juni 2001, , Tilburg, Gem. Tilburg
poging inbraak in vereniging, benadeelde [benadeelde partij], aang.,2.15.1, nog niet bekend,
9. 018517-01 29 juli 2001, , Tilburg, Gem. Tilburg, diefstal auto in ver. dmv br/verbr.
ben. [benadeelde partij], aang. 2.18.1, nog niet bekend
10. 018517-01 01 september 2001, Tilburg, Gem. Tilburg, inbraak auto in ver., benadeelde
[benadeelde partij], aang. 2.19.1, nog niet bekend
11.2 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene en het ter informatie bij het dossier gevoegde, dat hierboven is genoemd, alsmede op grond van de omstandigheden, waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.3 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
Verdachte heeft zich in de periode van half juli tot en met half september 2001 samen met anderen schuldig gemaakt aan een vijftiental inbraken danwel pogingen daartoe, waaronder zes bedrijfsinbraken en een aantal autoinbraken c.q. autodiefstallen.
Hoewel de rechtbank de ernst van deze feiten op geen enkele wijze wenst te bagatelliseren, ligt de nadruk voor wat betreft de ernst van de door verdachte gepleegde feiten naar het oordeel van de rechtbank thans nadrukkelijk op de bewezenverklaarde feiten welke betrekking hebben op de gebeurtenissen in de Kruidenbuurt te Tilburg op 3 en 4 september 2001.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich op laatstgenoemde data, onder invloed van excessief gebruik van drugs, schuldig gemaakt aan een explosie van geweld, intimidatie en uiteindelijk brandstichting jegens hun Somalische buurtbewoner, psychiatrisch patiënt, [M.] [slachtoffer].
Bij de brandstichting, welke gepleegd werd in de woning van [slachtoffer], is deze [slachtoffer] via verstikkingsdood om het leven gekomen.
Aanleiding voor het uiterst gewelddadige gedrag zou volgens verdachte en zijn mededaders zijn gelegen in het lastige gedrag dat [slachtoffer] reeds geruime tijd jegens hen en de buurtbewoners zou vertonen, en waaraan verdachte en zijn mededaders zich zodanig ergerden dat besloten werd [slachtoffer] een lesje te leren en hem uit de wijk te jagen. Dit "lesje" escaleerde vervolgens in de middag van 3 september 2001 tot twee extreem brute geweldplegingen jegens die [slachtoffer] in een brandgang. [slachtoffer] bevond zich daarbij telkens in een toestand waarin hij zich op geen enkele wijze kon verdedigen; hij werd vastgehouden c.q. lag in hulpeloze toestand op de grond. [slachtoffer] werd op die manier tot tweemaal toe op een beestachtige wijze door verdachte, [mededader] e[mededader]edader] afgetuigd.
Dat [slachtoffer] niet reeds tijdens die mishandelingen het leven heeft gelaten, mag naar het oordeel van de rechtbank een wonder heten.
Na deze geweldplegingen zijn verdachte en zijn mededaders in de avond van 3 september 2001, gewapend met breekijzers, messen en een beitel naar de woning van [slachtoffer] gegaan, alwaar zij [slachtoffer] op de bovenverdieping, verschanst achter een slaapkamerdeur, aantroffen. Hierop hebben verdachte en zijn mededaders getracht zich met fors geweld, daarbij gebruik makende van de meegenomen breekijzers, toegang te verschaffen tot de slaapkamer van [slachtoffer], hetgeen hen echter niet lukte.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich daarna in een auto teruggetrokken om vervolgens in de avond en nacht van 3 op 4 september 2001, onder invloed van verder drugsgebruik, het plan te ontwikkelen om de woning van [slachtoffer] in brand te steken, om [slachtoffer] op die manier uit zijn huis te verjagen. Tevens zou deze brandstichting het [slachtoffer] voor de verdere toekomst onmogelijk moeten maken om nog in de woning te kunnen blijven wonen. De tenuitvoerlegging van deze plannen heeft uiteindelijk geresulteerd in de dood van [slachtoffer], die zich op het moment van de brandstichting nog steeds op zijn slaapkamer bevond. [slachtoffer] is bij deze brand omgekomen door koolmonoxidevergiftiging en rookgassen.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis van 16 jaar gevangenisstraf het standpunt ingenomen dat moord jegens [slachtoffer] bewezen kan worden. De rechtbank is in haar bewezenverklaring niet uitgegaan van dit doelbewuste handelen, hetgeen in de strafoplegging ook tot uiting zal worden gebracht. Dit neemt niet weg dat de doelbewuste brandstichting die verdachte samen met anderen pleegde, hem zwaar dient worden aangerekend. Verdachte mag dan naar het oordeel van de rechtbank niet de dood hebben beraamd van [slachtoffer], maar hij heeft door deze brandstichting wel gevolgen in het leven geroepen die voorzienbaar waren, omdat brand zich immers onbeheersbaar kan ontwikkelen. Voorts heeft verdachte zich er op geen enkele wijze van vergewist of er ten tijde van het aansteken van de brand nog bewoners in de betreffende woning aanwezig waren. Verdachte had daarmee rekening moeten houden en daarom acht de rechtbank de verwijtbaarheid zeer hoog.
Psychiater Colon omschrijft verdachte als iemand die invoelend vermogen in anderen geheel lijkt te ontbreken, geen kritiek heeft op zijn handelen, maar dat alles wat hem overkomt het gevolg is van wat anderen doen. Verdachte is verslaafd aan drugs, waarmee verdachte, volgens zijn eigen verklaring, reeds op 10-jarige leeftijd is begonnen. De agressieregulatie van verdachte is zeer beperkt en heeft geen enkele verandering-gerichte inzet, noch voor zijn criminele gedrag, noch voor zijn drugsgebruik, aldus Colon.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het omtrent verdachte uitgebrachte rapport van Kentron d.d. 12 november 2001.
Naar het oordeel van de rechtbank kan voor wat betreft de strafoplegging niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te melden duur met zich meebrengt.
Daarbij is, naast voormelde omstandigheden, rekening gehouden met het zeer gewelddadige karakter van het bewezenverklaarde en de maatschappelijke verontrusting die mede daarvan het gevolg is, alsmede de mate waarin het bewezenverklaarde bij de Somalische gemeenschap in Tilburg in het algemeen en de nabestaanden van het slachtoffer in het bijzonder leed teweeg heeft gebracht. De rechtbank wenst in dit verband nog te overwegen dat van enige racistische motieven van de zijde van verdachte en zijn mededaders niet aannemelijk is geworden.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het gegeven dat verdachte terzake vermogensdelicten reeds geregeld tot aanmerkelijke gevangenisstraffen is veroordeeld.
12 De overwegingen omtrent het beslag.
12.1 Onttrekking aan het verkeer
De volgende in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genoemd onder de nummers 7, 12, 15, 22, 23 en 24 op de aan dit vonnis gehechte lijst, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is immers gebleken dat de bewezen verklaarde feiten zijn
begaan met betrekking tot die voorwerpen, dan wel dat deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten, dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, terwijl die voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Voorts behoren deze voorwerpen aan verdachte toe en zijn die voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
12.2 Teruggave aan de verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, genoemd onder de nummers 1, 2, 3, 9 en 26 op de aan dit vonnis gehechte lijst, aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
13 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij.
De benadeelde partij [S.] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van
€ 11.586,80 terzake van hetgeen onder feit 3 primair is bewezen verklaard. De vordering van de benadeelde partij [A.] is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
14 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36d, 45, 47, 57, 287, 310 en 311 van het wetboek van strafrecht.
15 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart ten aanzien van feit 3 primair (parketnummer 02/004437-01) niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan moord en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 6 (parketnummer 02/018517-01) is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair (parketnummer 02/004437-01) en onder de feiten 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en
5 primair (parketnummer 02/018517-01) meer of ander is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7.2 is omschreven.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF JAAR.
Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.
Zij verklaart aan het verkeer onttrokken de onder 12.1 omschreven voorwerpen.
Zij gelast de teruggave aan verdachte van de onder 12.2 omschreven voorwerpen.
Zij bepaalt dat de benadeelde partij [S.] niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Zij verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil. (BP.16)
Dit vonnis is gewezen door mr. Lameijer, voorzitter, mr. Toekoen en mr. Tilman-Knoester, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Roelandt en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 maart 2002.