ECLI:NL:RBBRE:2002:AE1926
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Geloven
- J. Bakx
- A. Tempelaar
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake wapenbezit en geld van criminele herkomst
Op 23 april 2002 heeft de Rechtbank Breda een vonnis gewezen in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het in bezit hebben van wapens en munitie zonder vergunning, alsook van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid geld waarvan de herkomst vermoedelijk crimineel was. De rechtbank heeft de gedingstukken en het verweer van de verdachte en haar raadsman in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gelden uit enig misdrijf afkomstig waren, en sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten. Echter, het bezit van wapens en munitie werd wel bewezen verklaard. De rechtbank overwoog dat het zonder vergunning in bezit hebben van wapens een ernstig feit is, maar hield rekening met de geringe rol van de verdachte, haar schone strafblad en haar zorg voor drie jonge kinderen. Daarom werd een werkstraf van 120 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, die niet ten uitvoer zou worden gelegd tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit. De rechtbank gelastte ook de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte en haar medeverdachte, en verklaarde andere voorwerpen onttrokken aan het verkeer. De beslissing berustte op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.