ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9920
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Alferink
- mr. Peters
- mr. Peeters
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in belastingfraudezaak met onrechtmatig verkregen bewijs uit België
In de zaak met parketnummer 30140-03 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Breda op 11 december 2003 uitspraak gedaan in een belastingfraudezaak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals het verweer van de verdachte en haar raadsman. De zaak draaide om de ontvankelijkheid van de officier van justitie, waarbij de verdediging aanvoerde dat het bewijsmateriaal uit België onrechtmatig was verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen duidelijke informatie was over de wijze waarop de Belgische autoriteiten de gegevens hadden verkregen, wat leidde tot twijfels over de rechtmatigheid van het bewijs.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vordering, de verdachte vrijgesproken moest worden. Dit was gebaseerd op het feit dat er sterke aanwijzingen waren dat het bewijs onrechtmatig was verkregen en dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van getuigen en het aangetroffen bewijs onvoldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, waarbij zij ook opmerkte dat de gegevens uit België niet bruikbaar waren voor de bewijsvoering.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een behoorlijke procesorde en de bescherming van de rechten van de verdachte, vooral in gevallen waar bewijs uit het buitenland wordt gebruikt. De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en kwam tot de conclusie dat de verdachte niet kon worden veroordeeld op basis van het beschikbare bewijs.