ECLI:NL:RBBRE:2003:AU2270
Rechtbank Breda
- Verzet
- C.J.M. Volkers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzet tegen uitspraak over onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure die betrekking heeft op de wijze van afdoening van een beroep door de rechtbank. De rechtbank had zich eerder onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, en dit gebeurde middels een vereenvoudigde behandeling zonder zitting. De verzetrechter beoordeelt of deze beslissing terecht was, waarbij hij gebonden is aan de gronden die in het beroepschrift zijn aangevoerd. Opposant heeft in verzet aangevoerd dat de rechtbank niet op zijn argumenten is ingegaan en dat het Koninklijk Huis Archief (KHA) als een bestuursorgaan moet worden beschouwd. Hij betoogt dat de Algemeen Secretaris van de Koningin ook als bestuursorgaan moet worden aangemerkt en dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd heeft waarom het KHA een particulier archief is.
De verzetrechter stelt vast dat de argumenten van opposant betrekking hebben op de inhoudelijke beoordeling van het geschil, terwijl de verzetprocedure enkel de wijze van afdoening door de rechtbank betreft. De verzetrechter concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel bestond over haar onbevoegdheid. De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak vastgesteld dat de Directeur van het KHA en de Algemeen Secretaris geen bestuursorganen zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het KHA een particulier archief is en niet met publiekrechtelijke taken is bekleed. De verzetrechter bevestigt dat de rechtbank bevoegd was om het beroep van opposant af te doen zonder zitting, en dat de argumenten die in verzet zijn aangevoerd niet kunnen slagen.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het verzet ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J.M. Volkers en is openbaar uitgesproken op 22 juli 2003. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.