ECLI:NL:RBBRE:2004:AO3262

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
5 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
003415-03 en 016292-03
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Schoonen
  • J. van den Heuvel
  • A. van Oijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake pinpas-fraude met meerdere verdachten

Op 5 februari 2004 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het gebruik van valse betaalpassen. De rechtbank heeft de gedingstukken bekeken en het verweer van de verdachte en zijn raadsman, mr. Smeets, gehoord. De zaak betreft pinpas-fraude waarbij de verdachte samen met anderen in de periode van 18 september 2002 tot en met 24 maart 2003 in verschillende plaatsen in Nederland betrokken was bij het skimmen van betaalpassen. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte had deelgenomen aan een criminele organisatie, en sprak hem daarvan vrij. Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor het gebruik van valse betaalpassen en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. De benadeelde partij, Interpay Nederland B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat zij niet als rechtstreeks benadeelde kon worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de financiële schade die was veroorzaakt aan de banken.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Parketnummers: 003415-03 en 016292-03
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de ter terechtzitting overeenkomstig artikel 285 van het wetboek van strafvordering gevoegde zaken onder voormelde parketnummers van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[H.H.K.],
geboren op [geboortedatum/plaats],
wonende te [adres],
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman, mr. Smeets, advocaat te Utrecht.
2 De tenlastelegging.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat
(parketnummer 003415-03)
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2002 tot en met
24 maart 2003 te Breda en/of Schiedam en/of Rumpt en/of Utrecht en/of Veghel
en/of Rotterdam en/of Doetinchem en/of Ten Boer en/of Roden en/of een/of
meerdere (andere) plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met
[M.K.] en/of [W.J.P.] en/of [C.A.] en/of [Z.Y.] en/of
[O.K.] en/of [H.Y.] en/of [B.D.] en/of [T.V.] en/of [H.D.]
en/of (een) ander(en), althans alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie,
die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opmaken of vervalsen ('skimmen') van betaalpassen en/of waardekaarten
(art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht) en/of
- het gebruik maken van en/of voorhanden hebben van valse en/of vervalste
waardekaarten en/of betaalpassen (art 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht);
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
03 oktober 2002 tot en met 10 oktober 2002 te Vianen en/of Leerdam en/of
Culemborg en/of Geldermalsen en/of Zaltbommel en/of Nieuwegein en/of Utrecht
en/of Genk (België) en/of Veldhoven en/of Aalst en/of Valkenswaard en/of
Schijndel en/of De Meern, in elk geval in Nederland en/of Belgie, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) (groot aantal) valse of vervalste
betaalpas(sen) en/of waardekaar(ten), bedoeld voor het verrichten van
betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware die betaalpas(sen) en/of
betaalkaart(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens)
hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar (telkens):
met behulp van die valse of vervalste betaalpas(sen) en/of betaalkaart(en)
(een) (groot aantal) geldopname(s) en/of pintransactie(s) hebben/heeft
gedaan/verricht bij (een) geldautoma(a)t(en) en/of (een) winkelbedrijf/
bedrijven ten bedrage van (respectievelijk) Euro 27.430,00 (route 1) en/of
Euro 54.536,58 (route 2) en/of Euro 23.996,50 (route 7) en/of Euro
6.707,60 (route 12), althans (telkens) enig geldbedrag,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (telkens) valselijk:
de oorspronkelijke (magneetstrip)gegevens van 125, althans een of meer,
originele betaalpas(sen) en/of (een) originele waardekaart(en) waren/was
gekopieerd/geladen naar/op (een) (betaal)pas(sen)/kaart(en) welke waren/was
voorzien van een magneetstrip (tengevolge waarvan met die laatsgenoemde
[valse of vervalste] [betaal/waarde]pas[sen]/kaart[en] electronische
betalingen ten laste van de rechtmatig[e] eigena[a]r[en] van die originele
betaalpas[sen] en/of waardekaart[en] mogelijk waren/was geworden),
in elk geval (telkens) opzettelijk zodanige valse of vervalste betaalpas(sen)
of waardekaart(en) (telkens) hebben/heeft afgeleverd of voorhanden
hebben/heeft gehad, zulks (telkens) terwijl hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moesten/moest vermoeden dat die
betaalpas(sen) of waardekaart(en) (telkens) bestemd waren/was voor zodanig
gebruik;
(ZD-03 Veghel:
route 1 [pagina 37/666], route 2 [pagina 41/667], route 7 [pagina 53/672] en
route 12 [pagina 63/677])
art 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht
(parketnummer 016292-03)
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
07 februari 2003 tot en met 11 februari 2003 te Monster en/of Hilversum,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) salarisstro(o)k(en)
en/of arbeidsovereenkomst (afgegeven door Secure Telecom Services), - (elk)
zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig
feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
voornoemde salarisstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst (ter verkrijging van
(een) geldlening(en)) heeft/hebben overhandigd aan (respectievelijk)
- [V.G.], in elk geval aan een of meer medewerkers van de SNS-bank (filiaal
's-Gravenlandseweg 25) en/of
- [K.J.] en/of [J.B.], in elk geval aan een of meer
medewerkers van de ABN AMRO bank (filiaal Herenstraat 4),
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde
salarisstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst (telkens) op naam waren/was
gesteld van [D.D.] terwijl voornoemde [D.D.] niet werkzaam is/was bij
voornoemde Secure Telecom Services;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[D.D.] en/of [J.E.O.] en/of (een) ander(en) op een of meer
tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 07 februari 2003 tot en
met 11 februari 2003 te Monster en/of Hilversum, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik hebben/heeft gemaakt van (een)
vals(e) of vervalst(e) salarisstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst
(afgegeven door Secure Telecom Services), - (elk) zijnde (een) geschrift(en)
die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die [D.D.] en/of [J.E.O.] en/of
hun/haar/zijn mededader(s) voornoemde salarisstro(o)k(en) en/of
arbeidsovereenkomst (ter verkrijging van (een) geldlening(en)) hebben/heeft
overhandigd aan (respectievelijk)
- [V.G.], in elk geval aan een of meer medewerkers van de SNS-bank (filiaal
's-Gravenlandseweg 25) en/of
- [K.J.] en/of [J.B.], in elk geval aan een of meer
medewerkers van de ABN AMRO bank (filiaal Herenstraat 4),
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde
salarisstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst (telkens) op naam waren/was
gesteld van [D.D.] terwijl voornoemde [D.D.] niet werkzaam is/was bij
voornoemde Secure Telecom Services,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen)
gelegen in of omstreeks de periode van 06 februari 2003 tot en met
11 februari 2003 te Utrecht en/of Den Haag en/of Monster en/of Hilversum,
in elk geval in Nederland, behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk
(telkens) als bestuurder van een (door hem, verdachte, ter beschikking
gestelde) auto die [D.D.] en [J.E.O.] en/of (een) ander(en) te
vervoeren naar en/of van (het filiaal van) die SNS-bank en/of ABN AMRO bank;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
07 februari 2003 tot en met 10 februari 2003 te Utrecht, in elk geval in
Nederland, (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) Euro 900,-- en/of (ongeveer)
Euro 400--, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat
geldbedrag(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
7.1 Vrijspraak en de gronden daarvoor.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 (parketnummer 003415-03), te weten deelname aan een criminele organisatie, is ten laste gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank daartoe dat door het telkens opereren in wisselende samenstellingen er naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken kan worden van een duurzame onderlinge samenwerking en een gestructureerd samenwerkingsverband.
Voorts is door het onderzoek ter terechtzitting naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder primair (parketnummer 016292-03) is ten laste gelegd, zodat hij ook daarvan zal worden vrijgesproken.
7.2 Hetgeen bewezen is.
Door het onderzoek ter terechtzitting is evenwel naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
(parketnummer 003415-03)
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
03 oktober 2002 tot en met 10 oktober 2002 te Vianen en/of Leerdam en/of
Culemborg en/of Geldermalsen en/of Zaltbommel en/of Nieuwegein en/of Utrecht
en/of Genk (België) en/of Veldhoven en/of Aalst en/of Valkenswaard en/of
Schijndel en/of De Meern, in elk geval in Nederland en/of Belgie, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) (groot aantal) valse of vervalste
betaalpas(sen) en/of waardekaar(ten), bedoeld voor het verrichten van
betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware die betaalpas(sen) en/of
waardekaart(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens)
hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar (telkens):
met behulp van die valse of vervalste betaalpas(sen) en/of betaalkaart(en)
(een) (groot aantal) geldopname(s) en/of pintransactie(s) hebben/heeft
gedaan/verricht bij (een) geldautoma(a)t(en) en/of (een) winkelbedrijf/
bedrijven ten bedrage van (respectievelijk) Euro 27.430,00 (route 1) en/of
Euro 54.536,58 (route 2) en/of Euro 23.996,50 (route 7) en/of Euro
6.707,60 (route 12), althans (telkens) enig geldbedrag,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (telkens) valselijk:
de oorspronkelijke (magneetstrip)gegevens van 125, althans een of meer,
originele betaalpas(sen) en/of (een) originele waardekaart(en) waren/was
gekopieerd/geladen naar/op (een) (betaal)pas(sen)/kaart(en) welke waren/was
voorzien van een magneetstrip (tengevolge waarvan met die laatsgenoemde
[valse of vervalste] [betaal/waarde]pas[sen]/kaart[en] electronische
betalingen ten laste van de rechtmatig[e] eigena[a]r[en] van die originele
betaalpas[sen] en/of waardekaart[en] mogelijk waren/was geworden)
in elk geval (telkens) opzettelijk zodanige valse of vervalste betaalpas(sen)
of waardekaart(en) (telkens) hebben/heeft afgeleverd of voorhanden
hebben/heeft gehad, zulks (telkens) terwijl hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moesten/moest vermoeden dat die
betaalpas(sen) of waardekaart(en) (telkens) bestemd waren/was voor zodanig
gebruik;
(ZD-03 Veghel:
route 1 [pagina 37/666], route 2 [pagina 41/667], route 7 [pagina 53/672] en
route 12 [pagina 63/677])
art 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht
(parketnummer 016292-03)
subsidiair
[D.D.] en/of [J.E.O.] en/of (een) ander(en) op een of meer
tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 07 februari 2003 tot en
met 11 februari 2003 te Monster en/of Hilversum, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik hebben/heeft gemaakt van (een)
vals(e) of vervalst(e) salarisstro(o)k(en) en/of een arbeidsovereenkomst
(afgegeven door Secure Telecom Services), - (elk) zijnde (een) geschrift(en)
die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die [D.D.] en/of [J.E.O.] en/of
hun/haar/zijn mededader(s) voornoemde salarisstro(o)k(en) en/of
arbeidsovereenkomst (ter verkrijging van (een) geldlening(en)) hebben/heeft
overhandigd aan (respectievelijk)
- [V.G.], in elk geval aan een of meer medewerkers van de SNS-bank (filiaal
's-Gravenlandseweg 25) en/of
- [K.J.] en/of [J.B.], in elk geval aan een of meer
medewerkers van de ABN AMRO bank (filiaal Herenstraat 4),
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde
salarisstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst (telkens) op naam waren/was
gesteld van [D.D.] terwijl voornoemde [D.D.] niet werkzaam is/was bij
voornoemde Secure Telecom Services,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen)
gelegen in of omstreeks de periode van 06 februari 2003 tot en met
11 februari 2003 te Utrecht en/of Den Haag en/of Monster en/of Hilversum,
in elk geval in Nederland, behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk
(telkens) als bestuurder van een (door hem, verdachte, ter beschikking
gestelde) auto die [D.D.] en [J.E.O.] en/of (een) ander(en) te
vervoeren naar en/of van (het filiaal van) die SNS-bank en/of ABN AMRO bank;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
8.1 De bewijsmiddelen.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op:
Feit 2 (parketnummer 003415-03)
Medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een valse betaalpas als ware deze echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Subsidiair (parketnummer 016292-03)
Medeplichtigheid aan het medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 2 wetboek van strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
Verdachte heeft zich in oktober 2002 schuldig gemaakt aan het pinnen met een groot aantal valse betaalpasjes, waarbij door hem en een grote groep mededaders in één weekend omvangrijke geldbedragen werden buitgemaakt. Dit gebeurde bij diverse betaalautomaten in Nederland. Tevens heeft verdachte met twee mededaders in voornoemd weekend met behulp van een aantal van de valse betaalpasjes in diverse winkels kleding, laptops, GSM's, computerspellen en dergelijke gekocht.
In februari 2003 heeft verdachte zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het ten onrechte verkrijgen van geldleningen bij bankinstellingen. Hierbij verzorgde verdachte met zijn auto het vervoer van zijn beide mededaders naar diverse banken, alwaar deze mededaders vervolgens met valse bescheiden ten onrechte geldleningen wisten te verkrijgen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte terzake bovengenoemde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar.
De rechtbank acht de bewezenverklaarde feiten ernstig van aard. Zij heeft bij het bepalen van de strafmaat in aanmerking genomen dat verdachte deze feiten puur uit winstbejag heeft gepleegd. Door zijn handelwijze bij het onder feit 2 bewezenverklaarde heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen van de consument en de acceptant in zowel het betaalnetwerk als de pinpas. Daarnaast heeft de handelwijze geleid tot financiële schade voor de Nederlandse banken.
Voorts heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat financiers in beginsel moeten kunnen hebben voor wat betreft de juistheid van de gegevens in de overgelegde bescheiden.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in het verleden terzake het plegen van vermogensdelicten reeds eerder is veroordeeld.
Alles afwegend acht de rechtbank het noodzakelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna te melden duur op te leggen. De rechtbank ziet aanleiding een gedeelte van deze straf voorwaardelijk op te leggen, hetgeen mede als "een stok achter de deur" zal moeten dienen.
12 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij.
De benadeelde partij Interpay Nederland B.V. heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van €. 654.568,08 terzake van hetgeen hierboven bewezen is verklaard.
Aangezien Interpay Nederland B.V. optreedt namens de gezamenlijke banken die de rekeninghouders schadeloos hebben gesteld, kan zij evenwel niet worden aangemerkt als degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering. Interpay Nederland B.V. is derhalve niet bevoegd zich als benadeelde partij in dit strafproces te voegen. De rechtbank zal Interpay Nederland B.V. niet ontvankelijk verklaren in haar vordering. Interpay Nederland B.V. kan haar vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
13 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 48, 57, 225 en 232 van het wetboek van strafrecht.
14 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 (parketnummer 003415-03) en primair (parketnummer 016292-03) is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7.2 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 (parketnummer 003415-03) en subsidiair (parketnummer 016292-03) meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Zij beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot 3 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Zij heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Zij bepaalt dat de benadeelde partij Interpay Nederland B.V. niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil.(BP.16)
Dit vonnis is gewezen door mr. Schoonen, voorzitter, mr. Van den Heuvel en mr. Van Oijen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Roelandt en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 februari 2004.