ECLI:NL:RBBRE:2004:AP1163
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Molkenboer
- Gimbrère-Straetmans
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke vaststelling van vaderschap en erkenning van minderjarige in familierechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 13 mei 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De man, die het kind reeds had erkend, wenste via de rechtbank de juridische vaststelling van zijn vaderschap om het kind het Nederlanderschap te kunnen laten verkrijgen. De vrouw, de moeder van het kind, steunde dit verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat op basis van artikel 1:207 lid 2 sub a BW een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap niet mogelijk is, aangezien het kind al twee ouders heeft. De rechtbank benadrukte dat de man reeds de juridische vader is van het kind door erkenning op 9 december 2003, en dat de wetgeving niet voorziet in een tweede vaststelling van het vaderschap in deze situatie.
De rechtbank heeft de verzoeken van de man en vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De rechtbank wees ook het verzoek van de vrouw af, ondanks haar argumenten over de nationaliteit van het kind en de wens om in Nederland te wonen. De rechtbank stelde dat de door de vrouw aangevoerde motieven niet afdoen aan de wettelijke bepalingen die in deze zaak van toepassing zijn. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van het familierecht en de voorwaarden waaronder een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap kan plaatsvinden.
Tegen deze beschikking staat hoger beroep open voor de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank, met mr. Gimbrère-Straetmans als rechter en Van Dongen als griffier.