ECLI:NL:RBBRE:2004:AP6192
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en verstoorde arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de verzoekster de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met de verweerster te ontbinden op basis van gewichtige redenen. De verzoekster stelt dat er sprake is van een zodanige verandering van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve op korte termijn dient te worden beëindigd, zonder toekenning van een vergoeding aan de verweerster. De verweerster heeft verweer gevoerd en stelt dat zij niet zonder opgaaf van redenen is weggelopen en dat er geen sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft de procesgang en de argumenten van beide partijen in overweging genomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verweerster sinds 1 januari 2003 in dienst is van de verzoekster en dat zij op 19 mei 2003 ziek is gemeld. De verzoekster heeft aangevoerd dat de arbeidsrelatie verstoord is geraakt door een meningsverschil op 19 mei 2003, waarna de verweerster het huis heeft verlaten. De verzoekster heeft geprobeerd de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen, maar dit is door de ziekmelding van de verweerster niet doorgegaan. De verweerster heeft echter betwist dat zij heeft meegewerkt aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een bijzondere situatie, gezien de aard van de arbeidsovereenkomst en de zorgrelatie tussen partijen. De kantonrechter is van mening dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat een vruchtbare samenwerking in de toekomst uitgesloten is. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 september 2004. De verzoekster is in de gelegenheid gesteld om haar verzoek tot ontbinding in te trekken tot 25 juni 2004. De kantonrechter heeft bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.