ECLI:NL:RBBRE:2005:AS4119
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Peters
- A. Alferink
- J. Volkers
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het op grote schaal leveren van grondstoffen voor synthetische drugs
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 januari 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op grote schaal grondstoffen heeft geleverd voor de productie van synthetische drugs, specifiek MDMA. De verdachte is beschuldigd van het voorbereiden en bevorderen van het feit door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij wist dat zij bestemd waren voor het plegen van dat feit, in strijd met artikel 10 van de Opiumwet. De rechtbank heeft de gedingstukken bekeken en de zaak onderzocht ter terechtzitting, waar de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdachte en zijn raadsman, mr. Van der Putten, zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk chemicaliën heeft besteld en voorhanden heeft gehad, die konden worden gebruikt voor de vervaardiging van middelen vermeld op Lijst I van de Opiumwet. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de vordering van de officier van justitie voor een gevangenisstraf van vijf jaar, heeft de rechtbank geoordeeld dat een gevangenisstraf van drieëneenhalf jaar passend en noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot deze straf, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters M. Peters, A. Alferink en J. Volkers, in aanwezigheid van de griffier Van den Goorbergh. De uitspraak is openbaar gedaan, en de rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigd.