ECLI:NL:RBBRE:2005:AS4119

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
985001-04
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het op grote schaal leveren van grondstoffen voor synthetische drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 januari 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op grote schaal grondstoffen heeft geleverd voor de productie van synthetische drugs, specifiek MDMA. De verdachte is beschuldigd van het voorbereiden en bevorderen van het feit door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij wist dat zij bestemd waren voor het plegen van dat feit, in strijd met artikel 10 van de Opiumwet. De rechtbank heeft de gedingstukken bekeken en de zaak onderzocht ter terechtzitting, waar de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdachte en zijn raadsman, mr. Van der Putten, zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk chemicaliën heeft besteld en voorhanden heeft gehad, die konden worden gebruikt voor de vervaardiging van middelen vermeld op Lijst I van de Opiumwet. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de vordering van de officier van justitie voor een gevangenisstraf van vijf jaar, heeft de rechtbank geoordeeld dat een gevangenisstraf van drieëneenhalf jaar passend en noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot deze straf, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters M. Peters, A. Alferink en J. Volkers, in aanwezigheid van de griffier Van den Goorbergh. De uitspraak is openbaar gedaan, en de rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Parketnummer: 985001-04
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte]
geboren op [datum en plaats],
wonende [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Grave te Grave,
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman, mr. Van der Putten, advocaat te Goirle.
2 De tenlastelegging.
De verdachte staat terecht, terzake dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2004
tot en met 7 oktober 2004 te Schagen en/of Van Ewijcksluis, in ieder geval in
het arrondissement Alkmaar en/of Hazeldonk, gemeente Breda en/of Zundert en/of
Baarle Nassau, in ieder geval in het arrondissement Breda en/of in Herten/Ool,
in ieder geval in het arrondissement Roermond en/of op een of meer andere
plaatsen in Nederland en/of in Belgie tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, (telkens)
om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken
en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervaardigen en/of
vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor
te bereiden en/of te bevorderen,(telkens)
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen,en/of uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
- (telkens) heeft getracht zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen
en/of
- (telkens) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij en/of zijn
mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat zij
bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen daar (telkens)
opzettelijk daartoe
- chemicalien en/of filterpapiertjes en/of glasfiberfilters besteld en/of
gekocht en/of verkocht en/of vervoerd en/of ter beschikking gesteld en/of
afgeleverd aan een of meer perso(o)n(en) en/of
- chemicalien voorhanden gehad en/of
- naar de prijs van chemicalien en/of filterpapiertjes en/of glasfiberfilters
geinformeerd
van welke chemicalien en/of filterpapiertjes en/of glasfiberfilters hij en/of
zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat
zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en),al welke stoffen
(telkens) benodigd kunnen zijn, althans kunnen worden gebruikt bij/voor de
bereiding en/of bewerking en/of verwerking en/of vervaardiging van stof(fen)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
het betreft de navolgende chemicalien:
- 12 liter, althans een hoeveelheid, methylamine en/of
- 100 liter, althans een hoeveelheid, methylamine en/of
- 40 vaten a 208 liter methylethylketon (M.E.K) en/of 200 liter zwavelzuur
en/of 300 liter ammoniak en/of 120 liter zoutzuur en/of 100 liter aceton
en/of 300 filterpapiertjes en/of 100 glasfiberfilters en/of 35 vaten a 208
liter tolueen en/of
- 1400 liter, althans een hoeveelheid, aceton en/of
- 75 liter, althans een hoeveelheid, aceton en/of
- 1000 liter, althans een hoeveelheid, aceton en/of
- 25 liter, althans een hoeveelheid, isopropanol en/of 100 liter, althans een
hoeveelheid, methylamine en/of
- 25 liter, althans een hoeveelheid, monomethylamine en/of 300 liter, althans
een hoeveelheid, zoutzuur en/of 500 liter, althans een hoeveelheid, methanol
en/of 300 liter, althans een hoeveelheid, mierenzuur en/of
- 1000 liter, althans een hoeveelheid, aceton en/of
- 100 liter, althans een hoeveelheid, mierenzuur en/of 200 liter, althans een
hoeveelheid, alcohol en/of
- 1000 liter, althans een hoeveelheid, aceton en/of
- 300 liter, althans een hoeveelheid, zoutzuur en/of
- 150 liter, althans een hoeveelheid, zoutzuur en/of 150 liter, althans een
hoeveelheid, zwavelzuur en/of 25 liter, althans een hoeveelheid, mierenzuur
en/of 25 liter, althans een hoeveelheid, zwavelzuur en/of
- 25 liter, althans een hoeveelheid, zoutzuur en/of 50 liter, althans een
hoeveelheid, isopropanol;
artikel 10 a lid 1 ahf/sub 2/3 alinea Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2004
tot en met 7 oktober 2004 te Schagen en/of Van Ewijcksluis, in ieder geval in
het arrondissement Alkmaar en/of Hazeldonk, gemeente Breda en/of Zundert en/of
Baarle Nassau, in ieder geval in het arrondissement Breda en/of in Herten/Ool,
in ieder geval in het arrondissement Roermond en/of op een of meer andere
plaatsen in Nederland en/of in Belgie als deelnemer aan het handelsverkeer
en/of als persoon bedoeld in artikel 1 tweede lid onder e van de verordering,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, opzettelijk niet onverwijld in kennis
heeft gesteld van een of meer voorvallen die doen vermoeden dat geregistreerde
stoffen die in de handel zullen worden gebracht of die voor invoer zijn
bestemd, misbruikt zullen of kunnen worden voor de illegale vervaardiging van
verdovende middelen of psychotrope stoffen,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk
- chemicalien, te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) aceton en/of methylethylketon
en/of tolueen en/of zwavelzuur en/of zoutzuur
besteld en/of gekocht en/of verkocht en/of vervoerd en/of ter beschikking
gesteld en/of afgeleverd aan een of meer perso(o)n(en) en/of voorhanden gehad
en/of in Nederland ingevoerd,
zulks terwijl hij wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat die
chemicalien konden of zouden worden gebruikt bij de vervaardiging van (een)
middel(en) vermeld op Lijst I van de Opiumwet en/of psychotrope stoffen en
bij die gelegenheid niet onverwijld de minister van VWS in kennis gesteld
(de teminologie is gebruikt in de zin van de Wet Voorkoming Misbruik
Chemicalien en de verordening (EEG) nr 3677/90 van de Raad van 13 december
1990, houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stofffen worden
misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en
psychotrope stoffen)
art 2 Wet voorkoming misbruik chemicaliën
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Hij kan dus in zijn vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstip pen in de periode van 28 april 2004
tot en met 7 oktober 2004 in het arrondissement Alkmaar en Hazeldonk, gemeente Breda en
Baarle Nassau, en in Herten/Ool, en in België tezamen en in vereniging met
anderen, telkens om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken
en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervaardigen en/of
vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor
te bereiden en/of te bevorderen, telkens voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij en zijn mededader s wist en dat zij bestemd waren tot het plegen van die feit en ,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader s toen daar telkens
opzettelijk daartoe
- chemicaliën en filterpapiertjes en glasfiberfilters besteld en
gekocht en vervoerd en
afgeleverd aan een of meer perso(o)n(en) en
- chemicaliën voorhanden gehad en naar de prijs van chemicaliën en filterpapiertjes en glasfiberfilter geïnformeerd
van welke chemicaliën en filterpapiertjes en glasfiberfilters hij en
zijn mededader s wist en dat
zij bestemd waren tot het plegen van die feit en ,al welke stoffen
telkens benodigd kunnen zijn bij de
bereiding en bewerking en verwerking en vervaardiging van stof fen
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
het betreft de navolgende chemicaliën:
- 12 liter methylamine en
- 100 liter methylamine en
- 40 vaten a 208 liter methylethylketon (M.E.K) en 200 liter zwavelzuur
en 300 liter ammoniak en 120 liter zoutzuur en 100 liter aceton
en 300 filterpapiertjes en 100 glasfiberfilters en 35 vaten a 208
liter tolueen en
- 1400 liter aceton en
- 75 liter aceton en
- 1000 liter aceton en
- 25 liter isopropanol en 100 liter methylamine en
- 25 liter monomethylamine en 300 liter
zoutzuur en 500 liter methanol
en 300 liter mierenzuur en
- 1000 liter aceton en
- 100 liter mierenzuur en 200 liter alcohol en
- 1000 liter aceton en
- 300 liter zoutzuur en
- 150 liter zoutzuur en150 liter
zwavelzuur en 25 liter mierenzuur
en 25 liter zwavelzuur en
- 25 liter zoutzuur en 50 liter isopropanol;
2.
op tijdstip pen in de periode van 28 april 2004
tot en met 7 oktober 2004 in het arrondissement Alkmaar en Hazeldonk, gemeente Breda en
Baarle Nassau, en in Herten en in België als deelnemer aan het handelsverkeer,
tezamen en in vereniging met anderen , de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, opzettelijk niet onverwijld in kennis
heeft gesteld van een of meer voorvallen die doen vermoeden dat geregistreerde
stoffen die in de handel zullen worden gebracht of die voor invoer zijn
bestemd, misbruikt zullen of kunnen worden voor de illegale vervaardiging van
verdovende middelen of psychotrope stoffen, immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk
- chemicaliën, te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) aceton en/of methylethylketon
en/of tolueen en/of zwavelzuur en/of zoutzuur besteld en/of gekocht en/of vervoerd en/of afgeleverd aan een of meer perso(o)n(en) en/of voorhanden gehad,
zulks terwijl hij wist, dat die chemicaliën konden of zouden worden gebruikt bij de vervaardiging van (een) middel(en) vermeld op Lijst I van de Opiumwet en/of psychotrope stoffen en bij die gelegenheid niet onverwijld de minister van VWS in kennis gesteld.
Hetgeen hiervoor onder 1. en 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
8.1 De bewijsmiddelen.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op:
ten aanzien van feit 1.:
medeplegen van:
een feit, bedoeld in het derde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 2.:
medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën gegeven verbod.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar. Daarbij is de officier van justitie uitgegaan van een bewezenverklaring voor beide tenlastegelegde feiten.
Verdachte heeft zich in een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan twee zeer ernstige misdrijven. Gedurende deze periode heeft verdachte op grote schaal chemicaliën in België besteld, gekocht en/of afgehaald en deze chemicaliën vervolgens afgeleverd aan anderen.
Deze chemicaliën worden blijkens een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut als oplosmiddel gebruikt bij de vervaardiging van MDMA of amfetamine.
In zijn algemeenheid geldt dat het gebruik van XTC-tabletten/synthetische drugs gezondheidsrisico's voor de gebruikers met zich brengt. Uit medisch onderzoek naar de klinische en toxicologische aspecten van XTC-gebruik is immers gebleken dat inname van de in veel XTC-tabletten voorkomende stof MDMA tot afbraak van serotonine leidt, welke juist een belangrijke rol in het centrale zenuwstelsel speelt voor de regulering van diverse lichaamsfuncties. Deze schade is blijvend. Voorts is op grond van onderzoek geconcludeerd dat gebruik van XTC een bijzonder groot risico op psychiatrische stoornissen met zich meebrengt en geldt dat de al dan niet opzettelijke toevoeging van schadelijke stoffen aan XTC-tabletten, eveneens onomkeerbare schade aan het menselijk lichaam kan toebrengen. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van XTC-tabletten nog ander gevaar. De rechtbank wijst op de schade aan het milieu, veroorzaakt door dumpingen van de bij de productie van XTC-tabletten vrijkomende chemische afvalstoffen in riool of elders en op het ontploffingsgevaar dat bij de productie van XTC-tabletten aanwezig is.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank betrokken het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister over verdachte. Hieruit is de rechtbank gebleken dat verdachte al eerder met justitie in aanraking is geweest terzake harddrugs en dat hij in 1998 is veroordeeld tot een forse gevangenisstraf. Deze straf heeft verdachte er niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan overtreding van de Opiumwet.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en noodzakelijk is.
12 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47, 55 en 91 van het wetboek van strafrecht, de artikelen 2, 10, 10a, 13 en 14 van de Opiumwet, de artikelen 2 en 25 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en de artikelen 1, 2 6 en 87 van de Wet op de economische delicten.
13 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drieëneenhalf jaar.
Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is g wezen door mr. Peters, voorzitter, mr. Alferink en mr. Volkers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier Van den Goorbergh en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 januari 2004.