ECLI:NL:RBBRE:2005:AT8963

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
147252 / KG ZA 05-338
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • I. Peeters
  • H. Buijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een aannemingsovereenkomst en schadevergoeding in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, Planoform Projectontwikkeling Zuid B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, Sprangers Bouwbedrijf B.V., in het kader van een kort geding. De vorderingen van Planoform omvatten primair de nakoming van een aannemingsovereenkomst voor een bouwproject ter waarde van € 1.000.000,00, subsidiair de voortzetting van onderhandelingen en meer subsidiair een voorschot op schadevergoeding van € 100.000,00. De voorzieningenrechter heeft op 5 juli 2005 uitspraak gedaan en alle vorderingen van Planoform afgewezen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er een overeenkomst tot stand was gekomen, en dat de vorderingen tot nakoming en voortzetting van onderhandelingen niet aannemelijk waren. De voorzieningenrechter benadrukte dat voor toewijzing van een vordering tot nakoming in kort geding, het noodzakelijk is dat de bodemrechter later de vordering zal toewijzen. De rechter concludeerde dat de communicatie tussen partijen onvoldoende basis bood voor verdere onderhandelingen en dat de vordering tot schadevergoeding eveneens niet kon worden toegewezen, omdat de inhoud van de overeenkomst niet aannemelijk was. Planoform werd veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van Sprangers zijn begroot op € 1.060,00, inclusief salaris voor de procureur.

Uitspraak

147252 / KG ZA 05-338 RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
Team handelsrecht
Voorzieningenrechter
5 juli 2005
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PLANOFORM PROJECTONTWIKKELING ZUID B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
e i s e r es bij dagvaarding van 15 juni 2005,
procureur: mr. N.Th. ter Haar Romeny,
advocaat : mr. H.R. Verschuur,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPRANGERS BOUWBEDRIJF B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Breda,
g e d a a g d e ,
procureur: mr. P.C.H. Jansen.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding;
- de brief van mr. P.C.H. Jansen van 15 juni 2005 met de producties 1 en 2;
- de brief van mr. N. Th. Ter Haar Romeny van 16 juni 2005 met de producties 1 tot en met 24;
- de brief van mr. N. Th. Ter Haar Romeny van 16 juni 2005 met de producties 25 tot en met 35;
- het faxbericht van mr. P.C.H. Jansen van 20 juni 2005 met de producties 3 en 4;
- de pleitnota van mr. H.R. Verschuur;
- de pleitnota van mr. P.C.H. Jansen.
Partijen hebben voorts hun standpunten ter terechtzitting mondeling toegelicht.
2. Het geschil.
Eiseres, verder te noemen Planoform, vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, als voorlopige voorziening:
Primair:
gedaagde, verder te noemen Sprangers, te veroordelen tot de aanvang van het in het lichaam van de dagvaarding beschreven bouwproject tegen een aanneemsom van € 1.000.000,00, conform de genoemde producties, vóór of op 1 juli 2005, althans binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom groot € 25.000,00 voor elke dag dat gedaagde na betekening van het in deze te wijzen vonnis in gebreke zal blijven aan die veroordeling te voldoen, onder gelijktijdig bevel desbetreffende werkzaamheden zonder onderbreking en met voldoende materieel, materiaal en mankracht en conform de eisen van goed en deugdelijk werk, voort te zetten;
Subsidiair:
Sprangers te gebieden de onderhandelingen tussen partijen voort te zetten binnen het gegeven kader vóór 1 juli 2005, althans binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor elke dag dat gedaagde na betekening van het in deze te wijzen vonnis in gebreke blijft, onder bepaling dat de door Sprangers afgegeven prijs van
€ 1.000.000,00 met de opdracht aan Sprangers desbetreffende bedrag en de daarop gebaseerde calculatie tot uitgangspunt zal dienen bij de verdere onderhandelingen;
Meer subsidiair:
Sprangers te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding, als volgens in het lichaam van deze dagvaarding, groot € 100.000,00;
Primair/Subsidiair/Meer subsidiair:
Sprangers te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Sprangers heeft daartegen verweer gevoerd.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
3.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. Op 21 december 2004 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen mevrouw ing. Dikmans en de heer ing. Kolkhuis Tanke zijdens Planoform en de heer Herrebout zijdens Sprangers. Onderwerp van gesprek was het ondertekenen van een aannemingsovereenkomst met betrekking tot het project “Onder de Toren” te Hulst. Gedurende deze bespreking is het project
“St. Bernardushof” te Clinge besproken. Planoform heeft Sprangers gevraagd hiervoor een offerte te doen uitbrengen. De heer Herrebout heeft gezegd dat uiterlijk week 2 van 2005 uitsluitsel kon worden gegeven of en zo ja binnen het Planoform budget (€ 950.000,00 medegedeeld tijdens de bespreking) zou kunnen worden gebouwd. Ter informatie heeft Planoform de interne elementenraming (productie 9) aan Sprangers overhandigd.
b. Op 22 december 2004 zijn nog een aantal stukken (productie 2 tot en met 12) als basis voor de calculatie aan Sprangers toegezonden.
c. Op 17 januari 2005 heeft Sprangers de offerte (productie 13) uitgebracht. In de prijscalculatie is uitgegaan van een totaal aanneemsom van € 1.071.451,00.
d. Op 28 januari 2005 heeft wederom een bespreking plaatsgevonden tussen mevrouw ing. Dikman, de heer ing. Kolkhuis Tanke en de heer Coolen zijdens Planoform en de heer Franse, directeur van Sprangers. De heer Franse had de offerte van 17 januari 2005 bij zich. Tijdens dit gesprek is onderhandeld over de prijs waarvoor het project Clinge zou worden aanbesteed. De heer Kolkhuis Tanke heeft aan het einde van de onderhandelingen een voorstel gedaan, inhoudende dat het project Clinge aanbesteed zou kunnen worden voor een bedrag van € 1.000.000,00 exclusief B.T.W. De heer Franse heeft daarop de heer Kolkhuis Tanke de hand geschut.
e. Bij brief van 9 februari 2005 (productie 14) zijn de definitieve stukken, dat wil zeggen de aannemingsovereenkomst (productie 15; order II en III) en alle daarbij behorende stukken (productie 15A tot en met 15 LL) toegezonden aan Sprangers.
f. Op 15 maart 2005 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de heer Franse, mevrouw ing. Dikmans en de heer ing. Kolkhuis Tanke. Eerder geplande afspraken op 16 februari 2005, 23 februari 2005 en 8 maart 2005 hebben geen doorgang kunnen vinden, omdat deze door de heer Franse zijn afgezegd. De heer Franse heeft tijdens de bespreking van 15 maart 2005 een nieuwe raming (productie 17) alsmede een nieuwe begroting (productie 18) overhandigd aan Planoform. In de begroting bedraagt de totaal aanneemsom € 1.628.003,90. De heer Kolkhuis Tanke heeft vervolgens medegedeeld dat een dergelijk insteek niet juist is.
g. Op 22 maart 2005 heeft Planoform Sprangers aangeschreven met de mededeling dat vóór 25 maart 2005 moet worden medegedeeld of het werk zal worden gemaakt voor de overeengekomen aanneemsom van € 1.000.000,00.
h. Sprangers heeft hierop gereageerd middels brief van 24 maart 2005 (productie 20) waarin zij aangeeft het werk niet uit te voeren voor het door Planoform genoemde bedrag. Wel heeft Sprangers aan gegeven verder te willen onderhandelen op basis van de afgegeven begroting met een totaal aanneemsom van € 1.628.003,90.
i. Een reactie zijdens Planoform op de brief van 24 maart 2005 is uitgebleven.
3.2
Planoform vordert primair nakoming. Zij legt aan deze vordering ten grondslag dat Planoform en Sprangers op basis van de elementenraming een aanneemsom van € 1.000.000,00 exclusief B.T.W. zijn overeengekomen en dat Sprangers deze overeenkomst niet nakomt. Subsidiair vordert Planoform voortzetting van de onderhandelingen met als uitgangspunt een prijs van € 1.071.451,00. Planoform stelt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertouwen dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. Meer subsidiair vordert Planoform een voorschot op schadevergoeding. Zij stelt dat zij een schade lijdt van tenminste € 249.950,00, indien Sprangers de overeenkomst niet nakomt.
3.3
Sprangers voert verweer. Zij stelt dat zij niet gehouden is tot nakoming danwel tot dooronderhandelen, nu de beweerde afspraken op basis van onjuiste en onvolledige gegevens zijn gemaakt. Sprangers stelt dat er ten aanzien van de hoeveelheden aanmerkelijke verschillen zitten tussen de raming van Planoform van december 2004 en de uiteindelijke begroting die Sprangers heeft kunnen opstellen aan de hand van de definitieve contractstukken, bestek en tekeningen. Sprangers stelt dat derhalve geen betekenis kan worden toegekend aan de raming van december 2004 en evenmin aan de beweerde afspraken die partijen op basis daarvan hebben gemaakt.
3.4
De voorzieningenrechter stelt voorop dat voor toewijzing van een vordering tot nakoming in kort geding in hoge mate waarschijnlijk moet zijn dat de bodemrechter, later oordelend, de betreffende vordering zal toewijzen. Voor het sluiten van een overeenkomst tot aanneming van werk is essentieel dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het object (‘het werk van stoffelijk materiele aard’) en de prijs (de aanneemsom). Partijen verschillen van mening over de vraag of in de prijscalculatie van 17 januari 2005 op basis van de elementenraming alle leveringen/werkzaamheden zijn begrepen, die Planoform in de concept aannemingsovereenkomst met bijlagen heeft opgenomen. Omdat dit door de voorzieningenrechter niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld, althans niet in zodanige mate dat de stellingname van Planoform als aannemelijk kan worden beschouwd, leent een kort geding zich niet voor beoordeling van de primaire vordering van Planoform. Hiertoe zal bewijslevering dienen plaats te vinden waarvoor het entameren van een bodemprocedure noodzakelijk is.
3.5
Ten aanzien van de gevorderde voortzetting tot onderhandelen doet zich een zelfde probleem voor, nu, afgezien van de vraag of er sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen, niet voorshands aannemelijk is waarover partijen overeenstemming trachten te bereiken. De vordering tot voortzetting van onderhandelingen zal op deze grond in kort geding worden afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt daarbij nog, ten overvloede, dat, indien de vordering wel zou slagen, dooronderhandelen hier weinig perspectief zal bieden gezien de grote stiltes die er zijn gevallen in de communicatie tussen partijen. Het enige contact tussen partijen bestond uit het versturen van sommaties. Dit biedt geen basis om op een open manier verder te praten.
3.6.
De vordering tot schadevergoeding zal eveneens worden afgewezen, omdat ook hier geldt dat de inhoud van de overeenkomst voorshands niet aannemelijk is.
4. De kosten.
Planoform dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de kosten van het geding.
5. De beslissing in kort geding.
De voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Planoform in de kosten van het geding deze voor zover aan de zijde van Sprangers gevallen tot op heden begroot op € 1.060,00, waaronder begrepen een bedrag van € 816,00 aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ides Peeters, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 5 juli 2005, in tegenwoordigheid van mr. Buijssen, waarnemend griffier.