ECLI:NL:RBBRE:2005:AU2766
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Oijen
- A. Peters
- J. Zuidema
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van Griekse chauffeur in cocaïnezaak na gebrek aan bewijs
In de zaak met parketnummer 993055-05 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Breda op 5 september 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Griekse chauffeur, die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer vijf kilogram cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader, die een transport naar Griekenland uitvoerden, bij een douanecontrole in hun vrachtauto een plastic zak met cocaïne aantroffen. De verdachte ontkende echter elke betrokkenheid bij de cocaïne.
Tijdens de zitting is de vordering van de officier van justitie besproken, evenals het verweer van de verdachte en zijn raadsman, mr. Gimbrère, en de advocaat mr. Kyritzis. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen omstandigheden gebleken die de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg stonden, en er waren geen gronden voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De officier van justitie had geprobeerd aan te tonen dat de overdracht van de cocaïne had plaatsgevonden op basis van fotoprints van video-opnames van een tankstation. De rechtbank oordeelde echter dat deze beelden niet voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Oostlander-Vink, en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. Zuidema, die buiten staat was om te ondertekenen.