3.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. Door de Stichting KWPN-veulenveiling, statutair gevestigd te Lith, is op 24 september 2005 een veiling georganiseerd. Op deze veiling is door [gedaagde] een veulen, genaamd [naam veulen], ingebracht, een [kleur] hengst die op [datum] 2005 is geboren.
b. [gedaagde] heeft de Stichting schriftelijk gevolmachtigd om het veulen in zijn naam en voor zijn rekening en risico te verkopen.
c. De toepasselijke veilingvoorwaarden bepalen, voor zover van belang, het navolgende:
“1.3. De veilingvoorwaarden zullen in elk geval voor aanvang van de Veulenveiling door of vanwege de Stichting of Veilingmeester worden kenbaar gemaakt aan de veilingbezoekers. Voorts zijn deze veilingvoorwaarden opgenomen in de veilingcatalogus van de Veulenveiling. Een ieder die aan de Veulenveiling deelneemt geeft daardoor te kennen de toepasselijkheid van deze voorwaarden volledig te aanvaarden.
4.1.De koop komt tot stand bij definitieve toewijzing. Van definitieve toewijzing is sprake wanneer de Stichting het bod van koper heeft geaccepteerd danwel het veulen aan de koper heeft toegeslagen”.
6.2.De Veulens worden bij opbod verkocht. De aanbieding van de te veilen veulens vindt in catalogusvolgorde plaats. De catalogusvolgorde wordt door de Stichting aan de hand van loting bepaald“.
d. Per verkocht veulen is ten behoeve van de koper beschikbaar een fles wijn met daarop een foto van dat veulen en de moeder.
e. Door loting is bepaald dat [naam veulen] als eerste veulen geveild zou worden.
f. Nadat het veulen in de ring is verschenen, is door de veilingmeester het navolgende medegedeeld:
“(…) Ik kan er alvast bijzeggen, na de pauze komt ie nog een keer terug, dan weet u dat vast. Maar als u dit veulen wilt kopen, dan kunt u maar het beste toch maar in één keer goed bieden. (…) We zetten hem in voor € 2.000,= Wie meer dan € 2.000,=?”
.
g. Door [eiser] is daarna het hoogste bod (€ 4.900,=) op [veulen] uitgebracht. De veilingmeester heeft afgetikt met: “eenmaal andermaal”.
h. [eiser] heeft van de Stichting uitgereikt gekregen de schriftelijke koopovereenkomst en voormelde fles wijn.
i. Na de pauze is [naam veulen] nogmaals door de Stichting te koop aangeboden, waarbij het veilen is begonnen met het bedrag waarop in de eerste ronde was afgeslagen, zijnde € 4.900,=. Door een derde is een hoogste bod gedaan van € 6.000,=. De veilingmeester heeft afgetikt met: “eenmaal andermaal, verkocht”.
j. [gedaagde] heeft geweigerd de koopsom van € 4.900,= van [eiser] in ontvangst te nemen en heeft zich op het standpunt gesteld zaterdag 1 oktober 2005 aan de derde te zullen leveren.
k. [eiser] heeft op 30 september 2005 conservatoir beslag tot afgifte gelegd op [naam veulen].
l. Tussen partijen is een bodemprocedure aanhangig.