ECLI:NL:RBBRE:2005:BB1011
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- E. Woltman
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen; verzoek tot vrijstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 8 november 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende, wonende te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd vanwege het gebruik van een niet-geregistreerde personenauto met Duits kenteken op 15 juli 2003. De inspecteur had de naheffingsaanslag opgelegd omdat de belanghebbende geen vrijstelling had aangevraagd voordat hij gebruik maakte van de weg in Nederland.
Tijdens de zitting op 25 oktober 2005 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De belanghebbende stelde dat hij op 3 maart 2003 een verzoek tot vrijstelling had ingediend en dat hij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed, aangezien op 25 augustus 2003 alsnog vrijstelling was verleend. De inspecteur betwistte dit en stelde dat het verzoek tot vrijstelling pas op 20 augustus 2003 was ontvangen.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende op de datum van gebruik van de auto geen vrijstelling had ontvangen. De rechtbank benadrukte dat het indienen van een verzoek om vrijstelling vóór het gebruik van de weg noodzakelijk is om naheffing te voorkomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van griffier mr. E. Woltman.