ECLI:NL:RBBRE:2006:AV0111
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na beëindiging van de zaak zonder straf of maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 19 januari 2006 uitspraak gedaan op een verzoekschrift dat was ingediend op 12 oktober 2005. Het verzoek betrof de vergoeding van kosten die verbonden zijn aan het indienen van een klaagschrift tegen de invordering en inhouding van het rijbewijs, zoals geregeld in artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. De verzoeker was behoorlijk opgeroepen, maar verscheen niet ter zitting. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verzoeker geen recht heeft op schadevergoeding, omdat de procedure niet eindigde met een straf of maatregel. De rechtbank oordeelde dat de samenhang tussen de verschillende artikelen van de Wegenverkeerswet 1994, met name artikel 164 lid 9 en artikel 8, van belang is voor de beoordeling van het recht op vergoeding. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker, ondanks de teruggave van het rijbewijs, nog steeds als verdachte wordt aangemerkt en dat de kosten van rechtsbijstand niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding dan ook afgewezen.