ECLI:NL:RBBRE:2006:AV2458
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Vos
- A. Kooijman
- J. Breeman
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake kinderpornografie en de gevolgen voor de verdachte
Op 22 februari 2006 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding, die een beperkt aantal afbeeldingen beschreef, onder bepaalde omstandigheden voldoende feitelijke uitwerking bood voor alle bij de verdachte aangetroffen afbeeldingen. De verdachte werd vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd, maar werd wel schuldig bevonden aan het in bezit hebben van een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank benadrukte de ernst van de zaak, waarbij kinderen vaak seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd bij de vervaardiging van dergelijke afbeeldingen. De rechtbank hield rekening met het aantal aangetroffen afbeeldingen, de duur van het bezit en de ernst van de gedragingen bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verklaarde de dagvaarding voor een deel nietig, maar oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in haar vordering. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is een belangrijke uitspraak in de strijd tegen kinderpornografie.