Ten processe kan van het navolgende worden uitgegaan:
a. BBA maakt haar bedrijf van, onder meer, de exploitatie van buslijnen ten behoeve van het openbaar vervoer van personen. Deze exploitatie vindt plaats op grond van concessies die BBA gegund zijn door haar opdrachtgevers: de provincies.
b. De provincies laten BBA weten wanneer zij welke dienstregelingen willen laten ingaan. BBA moet haar werktijden regelingen hierop aanpassen. Op de werktijden regelingen zijn allerlei regels van toepassing, namelijk de Rijtijdenwet, de CAO Openbaar Vervoer, de arbeidstijdenwetgeving en interne bedrijfsregelingen, zoals de rooster richtlijnen.
c. Artikel 10 van de Roosterrichtlijnen luidt:
10. Pauze voor rijdend personeel
BBA houdt zich aan de CAO (hoofdstuk 3 artikel 19 lid 6 en bijlage 11 en ATW en ATB)
Pauzeregeling voor rijdend personeel.
a. In elke dienst of dienstdeel met een arbeidstijd langer dan 4 uur wordt tenminste
een pauze van 15 minuten of meer opgebouwd die op een redelijk tijdstip in de dienst kan
worden genoten. In elke diensten of dienstdeel met een arbeidstijd langer dan 5.5 uur
wordt een pauze van 30 minuten aaneengesloten opgenomen, eventueel op te splitsen in
tweemaal 15 minuten.
(….)
Vooraf moet de concessiemanager/vestigingsmanager overeenstemming bereiken met de OC over de
toepassing van de pauzeregeling.
d. Een van de 9 concessies, die BBA zijn gegund, is de concessie Brabant West. Daarin heeft BBA vier vestigingen/bedrijfsonderdelen. Voor de vestigingen Zoomvliet, Breda Streek en Oosterhout is een onderdeelcommissie (OC) ingesteld. Er is voorts een overkoepelende OC West Brabant ingesteld voor zaken die de gehele concessie West Brabant betreffen. De vestiging Breda Stad was tot 1 januari 2006 een zelfstandige concessie en had eveneens een OC.
e. De vestiging Breda Stad is het enige bedrijfsonderdeel, waar de chauffeurs meer pauze genieten dan hen op grond van de pauzeregeling van artikel 10 van de roosterrichtlijnen toekomt. Vele jaren geleden (volgens BBA 7 jaar en volgens de OR 9 jaar) zijn de toenmalige concessiemanager Breda Stad en de toenmalige OC overeengekomen dat de chauffeurs in ieder dienstdeel van meer dan twee uur in een gebroken dienst een pauze opbouwen van 15 minuten.
f. De provincie Noord-Brabant heeft BBA eind 2005 laten weten dat zij wenste dat op 5 maart 2006 een nieuwe dienstregeling voor Breda Stad zou worden ingevoerd.
g. BBA heeft in verband hiermee bij monde van de concessiemanager Z op 20 december 2005 overleg met de OC Breda Stad gevoerd over - onder meer - de hiervoor bedoelde afspraak (door hem aangeduid als : de aanvullende roosterrichtlijnen). Op dat moment kon hij nog geen werktijdenregeling in verband met de uitvoering van de nieuwe dienstregeling voorleggen.
i. In zijn brief van 21 december 2005 aan de OC Breda Stad schrijft hij over dit onderwerp:
Het tweede onderwerp betrof de aanvullende roosterrichtlijnen, die toegepast worden voor
het tot stand brengen van een werkpakket, behorend bij de wijziging van de dienstregeling
per 5 maart 2006.
Ter voorbereiding op ons overleg had ik u het verzoek gedaan om vanuit uw kennis en kunde
te kijken naar mogelijkheden ter verbetering van productiviteit en de efficiency.
Daar bent u helaas niet in geslaagd.
Ik heb u vervolgens gemeld, dat t.a.v, de pauzeregeling ik andere afspraken wil maken dan tot
nog toe door mij gedoogd.
Zoals ik ook bij eerdere wijzigingen van werktijdenregelingen heb aangegeven is de wens om
ook bij een ochtend- of middagdeel van een gebroken dienst - korter dan 4 uur - een pauze van
15 minuten in te lassen een onterechte.(…)
Noch in de CAO,, noch de bedrijfsregelingen, noch in gesprekken met een delegatie van de
ondernemingsraad over naar hastus te vertalen bedrijfsregelingen, noch in werktijdregelingen
van andere vestigingen van BBA wordt uw wens toegepast dan wel als optie genoemd.
Ik denk dan ook dat mijn besluit bij uitblijven van overeenstemming met u om terug te keren naar
datgene wat in onze bedrijfs regelingen beschreven wordt aangaande dit onderwerp een veilig en
acceptabel compromis is om toe te passen in de komende werktijdregeling.
(….)
Rekeninghoudend met termijnen waarbinnen de diensten ter toetsing moeten worden aangeboden zal ik
er voor zorgdragen, dat werkpakketten voor de winterdienstregeling per 5 maart 2006 u uiterlijk vrijdag 6 januari 2006
zullen worden aangeboden (8 weken). In overleg met Y zult u vrijgemaakt worden om mijn verzoek tot in
stemming op die werktijdregeling te kunnen gaan beoordelen.
j. De schriftelijke reactie van de OC Breda Stad van 27 december 2005 houdt ondermeer in:
nooit heeft BBA deze regeling (lees: de afspraak omtrent de extra pauze) juridisch willen
aanpakken, omdat dit eventueel gevolgen zou hebben voor heel de BBA.
Uw voornemen te komen tot een hogere productiviteit en efficiëntie zal ongetwijfeld lijden tot
inkrimping van de personeelsbezetting, mede door het feit dat u de innameploeg (4 diensten per
week) ook wilt stoppen
U rept met geen woord over de eventuele gevolgen voor het personeel, advies WOR art 25 d.
Mocht u onverhoopt een werktijd regeling invoeren waar conform WOR art 27 b en CAO
art.19.2 geen instemming door OC/OR verleend is, zal OC/OR onmiddellijk de nietigheid,
WOR art 27.5 inroepen.
k. Op 6 januari 2006 was de werktijdenregeling Breda Stad, die BBA wilde invoeren gereed. Deze is dezelfde dag nog aan de OC Breda Stad aangeboden voor instemming. Bij de werktijdregeling was (nog) geen roulatierooster gevoegd omdat gebruikelijk is dat de OC Breda Stad een dergelijk rooster zelf maakt.
l. OC Breda Stad heeft geweigerd om de werktijdregeling te beoordelen en ter toelichting op dat besluit laten weten dat deze aan de OC Brabant West behoorde te worden voorgelegd.
m. Op 17 januari 2006 heeft de OC Brabant West de bevoegdheden van alle OC's binnen de concessie teruggegeven aan de OR.
n. BBA heeft vervolgens bij brieven van 30 januari 2006 en 2 februari 2006 aan de OR verzocht om het Istemmingsverzoek te behandelen.
o. Op 16 februari 2006 heeft BBA een lijstje met op- en aanmerkingen van de vervoerscommissie van de OR ontvangen met de afsluitende conclusie om niet met het voorgenomen besluit in te stemmen.
p. BBA reageert daarop bij haar brief van 16 februari 2006 en merkt daarin onder meer het volgend op:
2. Afspraken volgens Rooster richtlijnen.
De vervoerscommissie merkt op dat er geen aanvullende afspraken over de rooster richtlijnen
BBA zijn gemaakt specifiek voor het rooster Breda Stad per 5 maart 2006. Daarnaast meldt de
OC dat hier niet in een overlegvergadering met de concessiemanager over is gesproken.
Het is correct dat er geen aanvullende afspraken zijn gemaakt. Er heeft overleg plaatsgevonden
over dit onderwerp op 20 december 2005 tussen de gehele OC en de concessiemanager.
Dit overleg heeft niet geresulteerd in aanvullende afspraken op de roosterrichtlijnen, omdat hier
geen overeenstemming over is bereikt.
(…)
De conclusie van de vervoerscommissie dat hiermee "de aanvullende RRL, behandeld in de
derde overlegvergadering van 17 september 2004 voor Breda Stad, niet wijzigen" onderschrijven
wij niet. Zoals de OC Breda Stad bekend was, hadden de in 2004 gemaakte afspraken uitsluitend
betrekking op het werktijdregelingen/roosters die op 12 december 2004 zijn ingegaan. Bij ingang
van nieuwe werktijdregelingen/roosters wordt elke keer weer overlegd met de OC over de specifiek
te maken afspraken aanvullend/afwijkend op de roosterrichtlijnen voor de nieuwe werktijdregeling(en).
De afspraken voor de werktijdregelingen die zijn ingegaan op 12 december 2004 eindigen daarom
automatisch bij invoering van de ingang van het nieuwe rooster/werktijdregeling van 5 maart 2006.
Omdat er geen nieuwe aanvullende afspraken tot stand zijn gekomen, gelden dus de "standaard"rooster
richtlijnen van BBA voor het rooster ingaande 5 maart 2006.
q. BBA stuurt de OR bij brief van 20 februari 2006 een aangepaste werktijdenregeling met het verzoek daarmee in te stemmen. In deze regeling is enkel de pauzeregeling van artikel 10 van de roosterrichtlijnen verwerkt, niet (ook) de extra pauze van 15 minuten in ieder dienstdeel van meer dan twee uur in een gebroken dienst. De nieuwe werktijdenregeling kent meer gebroken diensten dan de bestaande..
r. In de overlegvergadering van 23 februari 2006 heeft de OR haar instemming aan de regeling onthouden.