ECLI:NL:RBBRE:2006:AV3693
Rechtbank Breda
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot handhaving concurrentiebeding in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 20 februari 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Bruynzeel Keukens B.V. (eiseres) en een voormalige werknemer (gedaagde). Eiseres vorderde een verbod voor gedaagde om gedurende het jaar 2006 in Nederland een concurrerend bedrijf te vestigen of te drijven, op basis van een concurrentiebeding dat in de arbeidsovereenkomst was opgenomen. Gedaagde had zijn arbeidsovereenkomst met eiseres opgezegd en was in dienst getreden bij een directe concurrent, wat eiseres als een schending van het concurrentiebeding beschouwde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het concurrentiebeding niet rechtsgeldig was, omdat niet voldaan was aan de wettelijke eisen voor de geldigheid van een concurrentiebeding. De rechter oordeelde dat het beding niet schriftelijk was overeengekomen bij de overgang naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, wat noodzakelijk is volgens de wet. Eiseres had weliswaar een brief aan gedaagde gestuurd waarin het concurrentiebeding werd bevestigd, maar deze brief voldeed niet aan de vereisten voor een rechtsgeldig concurrentiebeding.
De rechter heeft de vordering van eiseres afgewezen, met de overweging dat de gewraakte handelingen van gedaagde niet automatisch onrechtmatig waren, en dat de vordering niet op een onrechtmatige daad was gebaseerd. Eiseres werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagde nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van de wettelijke vereisten voor concurrentiebedingen en de noodzaak voor werkgevers om deze correct vast te leggen in arbeidsovereenkomsten.