ECLI:NL:RBBRE:2006:AV8715

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
6 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
628002-05
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Cohen-Koningsveld
  • J. Scheffers
  • A. Hulskes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld door aanmerkelijk onachtzaam en nalatig handelen in zorginstelling

Op 6 april 2006 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een medewerkster van een zorgcentrum, die werd beschuldigd van dood door schuld. De verdachte had op 10 augustus 2005 een meervoudig gehandicapte vrouw, Koenen, in te heet badwater getild zonder de temperatuur te controleren. Dit leidde tot ernstige brandwonden en uiteindelijk het overlijden van het slachtoffer op 18 augustus 2005. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onachtzaam en nalatig heeft gehandeld door de veiligheidsvoorschriften niet te volgen. Tijdens de zitting zijn de gedingstukken bekeken en de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals het verweer van de verdachte en haar raadsman, mr. Broers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet conform de aan haar in redelijkheid te stellen eisen heeft gehandeld, wat resulteerde in de fatale gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank legde een werkstraf op van honderd uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en haar tot nu toe onberispelijke gedrag. De uitspraak benadrukt de grote verantwoordelijkheid die rust op zorgverleners en de noodzaak van zorgvuldigheid in de omgang met kwetsbare cliënten.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Parketnummer: 628002-05
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en plaats] 1987,
wonende te [adres]
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman, mr. Broers, advocaat te Eindhoven.
2 De tenlastelegging.
De verdachte staat terecht, terzake dat
zij op of omstreeks 10 augustus 2005 te Terheijden, gemeente Drimmelen, hoogst, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig [slachtoffer] (een meervoudig gehandicapte vrouw van 31 jaar), in te heet badwater heeft gezet/getild,
door, terwijl zij als "medewerker wonen", althans als medewerkster in dienst bij stichting Sovak, werkzaam was in een woonhuis (nummer 38) van de stichting Sovak, waar [slachtoffer] woonde - de thermostaatkraan van het bad open te draaien en (een laag) water in het bad te laten lopen en/of - voorafgaand daaraan/daarbij de ingestelde hoogte van de thermostaatkraan niet te controleren en/of
- daarbij/vervolgens de op het bad aanwezige display, welke de temperatuur van het badwater aangeeft, niet te controleren en/of
- daarbij en/of vervolgens niet fysiek de temperatuur van het badwater te controleren en/of
- vervolgens die [slachtoffer] op te tillen en/of in het bad te tillen waardoor het lichaam van die [slachtoffer] in aanraking kwam met het (voor contact met het menselijk lichaam) (veel) te hete badwater, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel (te weten een verbrand lichaamsoppervlak van 47 %, althans een groot gedeelte) van haar totale lichaamsoppervlak en/of een verslechterde lichaamscirculatie en/of een verstoorde stofwisseling en/of een bloedvergiftiging) heeft bekomen, dat deze daaraan, althans aan de gevolgen daarvan (op 18 augustus 2005) is
overleden; art 307 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 10 augustus 2005 te Terheijden, gemeente Drimmelen, hoogst, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig [slachtoffer] (een meervoudig gehandicapte vrouw van 31 jaar), in te heet badwater heeft gezet/getild, door, terwijl zij als "medewerker wonen", althans als medewerkster werkzaam bij stichting Sovak, werkzaam was in een woonhuis (met nummer 38) van de stichting Sovak, waar [slachtoffer] woonde,
- de thermostaatkraan van het bad open te draaien en (een laag) water in het bad te laten lopen en/of
- voorafgaand daaraan/daarbij de ingestelde hoogte van de thermostaatkraan niet te controleren en/of
- daarbij/vervolgens de op het bad aanwezige display, welke de temperatuur van het badwater aangeeft, niet te controleren en/of
- daarbij en/of vervolgens niet fysiek de temperatuur van het badwater te controleren en/of
- vervolgens die [slachtoffer] op te tillen en/of in het bad te tillen waardoor het lichaam van die [slachtoffer] in aanraking kwam met het (voor contact met het menselijk lichaam) (veel) te hete badwater, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een verbrand lichaamsoppervlak van 47 %, althans een groot gedeelte, van haar totale lichaamsoppervlak en/of een verslechterde lichaamscirculatie en/of een verstoorde stofwisseling en/of een bloedvergiftiging, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze is ontstaan; art 308 Wetboek van Strafrecht
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
-primair:
----op ------------10 augustus 2005 te Terheijden, gemeente Drimmelen aanmerkelijk ------------------- onachtzaam en--- nalatig [slachtoffer] (een meervoudig gehandicapte vrouw van 31 jaar), in te heet badwater
heeft ------getild, door, terwijl zij als "medewerker wonen", ------------------------------------------------------- werkzaam was in een woonhuis (nummer [...]) van de stichting Sovak, waar [slachtoffer] woonde
- de thermostaatkraan van het bad open te draaien en -een laag- water in het
bad te laten lopen en---
- voorafgaand daaraan/daarbij de ingestelde hoogte van de thermostaatkraan
niet te controleren en---
- daarbij/vervolgens de op het bad aanwezige display------------------------------------------------- niet te controleren en---
- ------------- vervolgens niet fysiek de temperatuur van het badwater te
controleren en---
- vervolgens die [slachtoffer] op te tillen en--- in het bad te tillen waardoor
het lichaam van die [slachtoffer] in aanraking kwam met het -voor contact met het
menselijk lichaam- -veel- te hete badwater, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel te weten een verbrand lichaamsoppervlak van 47 %--------------------------------------------------------------- en--- een verslechterde lichaamscirculatie en--- een verstoorde stofwisseling en--- een bloedvergiftiging- heeft bekomen, dat deze ---------------- aan de gevolgen daarvan -op 18 augustus 2005- is overleden;
-------------------------------
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
8.1 De bewijsmiddelen.
8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Door het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte - toen zij samen met een andere medewerkster de meervoudig gehandicapte [slachtoffer] een bad wilde geven - bij het in het bad laten lopen van het water niet de thermostaatkraan of de op het bad aanwezig display heeft gecontroleerd met betrekking tot de temperatuur van het water. Evenmin heeft zij de temperatuur van het badwater met haar handen of ellebogen gecontroleerd voordat zij [slachtoffer] in bad tilde. Pas op het moment dat [slachtoffer] grotendeels in bad lag en verdachte met haar hand het water raakte, merkte zij dat het badwater veel te heet was. Ondanks het feit dat verdachte [slachtoffer] vervolgens meteen uit bad heeft getild en haar heeft gekoeld met koud water, is, zoals uit de rapportage van de forensisch geneeskundige drs. Lechner blijkt, 47 % van het totale lichaamsoppervlak van [slachtoffer] verbrand. De medische complicaties die vervolgens zijn opgetreden zijn mede de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer] op 18 augustus 2005.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er een zodanig causaal verband tussen het handelen van verdachte en het overlijden van [slachtoffer] bestaat dat dit overlijden redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. Verdachte heeft door niet te controleren of het in het bad stromende water niet te heet was en of het zich in het bad bevindende water de juiste temperatuur had, aanmerkelijk onachtzaam en nalatig gehandeld. Op verdachte rustte in dit verband een bijzondere zorgplicht en van haar mocht alertheid worden verwacht. Zij werkte immers met cliënten die onvoldoende in staan zijn voor zichzelf te zorgen. De rechtbank acht derhalve de tenlastegelegde “dood door schuld” wettig en overtuigend bewezen.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert het volgende misdrijf op:
primair:
Aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen te haren laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die haar strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte voor het primair tenlastegelegde op te leggen een werkstraf voor de duur van 140 uren.
Verdachte heeft zich - zoals hierboven reeds onder 8.2 is overwogen - schuldig gemaakt aan dood door schuld door de meervoudig gehandicapte [slachtoffer] Koenen aanmerkelijk onachtzaam en nalatig in te heet badwater te tillen. Zij heeft verzuimd de veiligheidsvoorschriften te volgen bij het in bad doen van [slachtoffer]. Verdachte was samen met een andere medewerkster in de badkamer en zij was bezig deze medewerkster uit te leggen op welke wijze [slachtoffer] in bad gedaan diende te worden. In het over het incident opgemaakte rapport van A. de Maat wordt als mogelijke oorzaak van het ongeval gesproken over een vorm van (schijn)zekerheid, waarbij beide medewerksters wellicht onbewust op elkaar rekenden. Verdachte zelf heeft geen directe oorzaak kunnen aangeven voor haar nalatigheid.
Op grond van haar functie als medewerkster wonen in de verzorgingsinstelling waar [slachtoffer] verbleef, rustte op verdachte een grote verantwoordelijkheid bij het in bad doen van [slachtoffer]. Van haar mocht verwacht worden dat zij met grote zorgvuldigheid en alertheid handelde. Door haar optreden - en nalaten - heeft verdachte niet conform de aan haar in redelijkheid te stellen eisen gehandeld.
De gevolgen van het handelen van verdachte zijn bijzonder tragisch. De dood van [slachtoffer] heeft haar ouders en overige familieleden onherstelbaar leed berokkend, waarmee zij iedere dag geconfronteerd worden, zoals blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die in het dossier is gevoegd. Daarnaast heeft een gebeurtenis als de onderhavige, in een situatie waarbij ouders de zorg voor hun gehandicapte kind aan een zorginstelling toevertrouwen, niet alleen het vertrouwen van de ouders van [slachtoffer] in dergelijke zorg op ernstige wijze geschonden, doch ook bij andere ouders en bij de maatschappij in zijn geheel veel onrust doen ontstaan, hetgeen blijkt uit de omstandigheid dat deze zaak in de media veel aandacht heeft gekregen.
Het heeft ook de overige betrokkenen, de andere medewerkers van Sovak en niet in het minst verdachte zelf, diep geraakt. Door de verdediging is in dit verband opgemerkt dat [slachtoffer] verdachte in haar werksituatie zeer nastond en dat de wetenschap dat de dood van [slachtoffer] door haar is veroorzaakt haar verdriet vergroot en een groot schuldgevoel opwekt. Ook verdachte moet hiermee leren leven.
De rechtbank acht, gelet op de ernstige gevolgen van het handelen van verdachte, alsmede in het kader van generale preventie, een strafrechtelijke sanctie op zijn plaats.
Ten aanzien van de strafsoort en strafhoogte houdt de rechtbank voorts rekening met de omstandigheid dat verdachte - ondanks haar jeugdige leeftijd - publiekelijk in de zittingzaal verantwoording heeft moeten afleggen van haar handelen, hetgeen reeds als een zware straf mag worden beschouwd. Voorts houdt zij rekening met de omstandigheden dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld terzake van enig strafbaar feit en door haar collega’s en werkgeefster wordt beschouwd als een medewerkster die betrokken en zorgvuldig is.
De rechtbank acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
12 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 307 van het wetboek van strafrecht.
13 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het onder 9 vermelde strafbare feit.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten:
- een werkstraf gedurende HONDERD UREN, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, te vervangen door VIJFTIG DAGEN vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Cohen-Koningsveld, voorzitter, mr. Scheffers en mr. Hulskes, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier De Roos en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 april 2006.