ECLI:NL:RBBRE:2006:AW3900
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.F.M.Q. Beukers – van Dooren
- A.A. den Hartog
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting verschuldigd over bedragen van buitenlandse vermogensbeheerders door pensioenverzekeraar
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 6 april 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. [X] en de inspecteur van de Belastingdienst [P] over een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001, met een bedrag van € 2.048.121 aan enkelvoudige belasting en een vergrijpboete van € 129.969. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot € 1.299.697, maar belanghebbende ging in beroep tegen deze beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende, als pensioenverzekeraar, verantwoordelijk is voor de betaling van de omzetbelasting over de diensten die door buitenlandse vermogensbeheerders zijn verleend. De rechtbank oordeelde dat deze diensten zijn aan te merken als bank- en financiële verrichtingen, die in Nederland zijn verricht, en dat de omzetbelasting over deze diensten dus in Nederland verschuldigd is. De rechtbank verwierp de stelling van belanghebbende dat de diensten vrijgesteld waren van omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Zesde BTW Richtlijn. De rechtbank oordeelde ook dat de opgelegde boete van 10% van het nageheven bedrag gerechtvaardigd was, gezien de professionele status van belanghebbende en het feit dat zij wist of had moeten weten dat zij omzetbelasting verschuldigd was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar, en verminderde de naheffingsaanslag en de boete. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.