ECLI:NL:RBBRE:2006:AX1531
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- J.P. Leijten
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verlaging van bankgarantie na arbitraal vonnis
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda op 11 mei 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Molenschot en Sandship. De zaak betreft een vordering van Molenschot tot verlaging van een bankgarantie die eerder was afgegeven ter dekking van een vordering van Sandship. Nadat Sandship conservatoir beslag had gelegd op de KBC Bank Nederland N.V. ter verzekering van een vordering van € 240.000, heeft KBC een bankgarantie verstrekt. Echter, na een arbitraal vonnis van 4 januari 2006, waarin Molenschot werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk lager bedrag van € 79.446,70, vorderde Molenschot in kort geding een verlaging van de bankgarantie.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de handhaving van de bankgarantie op het oorspronkelijke bedrag in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, gezien het arbitraal vonnis. De rechter besloot dat Sandship medewerking moest verlenen aan de aanpassing van het bedrag van de bankgarantie in overeenstemming met de uitspraak in het bodemgeschil. De vordering van Molenschot werd toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter het bedrag van de vordering op Sandship voorlopig begrootte op € 90.000. Sandship werd veroordeeld om tegen afgifte van een nieuwe bankgarantie het origineel van de bankgarantie aan Molenschot af te geven. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval Sandship in gebreke zou blijven.
De voorzieningenrechter weigerde echter de vordering van Molenschot om KBC te ontslaan uit de bankgarantie, aangezien KBC geen procespartij was in deze procedure. Sandship werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis benadrukt het belang van redelijkheid en billijkheid in contractuele relaties, vooral in situaties waarin een bankgarantie is verstrekt ter dekking van een vordering die door een rechterlijke uitspraak is herzien.