ECLI:NL:RBBRE:2006:AY6110

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
9 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
390837 cv 06-1895
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Minnaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap bij onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 augustus 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap (eiseres) en twee voormalige aandeelhouders (gedaagden) van een ontbonden vennootschap. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 4.769,81, inclusief wettelijke rente en proceskosten, op grond van een koopovereenkomst voor de levering van een server. De server was geleverd op het privé-adres van gedaagde sub 1, die de overeenkomst had ondertekend. De eiseres stelde dat beide gedaagden persoonlijk aansprakelijk waren voor de betalingsverplichting, omdat zij wisten of redelijkerwijs moesten begrijpen dat de vennootschap niet in staat zou zijn om aan haar verplichtingen te voldoen.

De rechtbank oordeelde dat gedaagde sub 1 persoonlijk aansprakelijk was, omdat hij als bestuurder van de vennootschap de server had gekocht, wetende dat de vennootschap niet in staat was om te betalen. De rechtbank wees de vordering van de eiseres toe en veroordeelde gedaagde sub 1 tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten. Gedaagde sub 2 werd echter vrijgesteld van aansprakelijkheid, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij een persoonlijk verwijt trof voor het niet voldoen aan de betalingsverplichting van de vennootschap. De rechtbank concludeerde dat gedaagde sub 2 niet als bestuurder kon worden aangemerkt in deze context, en wees de vordering van de eiseres tegen hem af.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder bestuurders van vennootschappen persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor onrechtmatige daden, met name in situaties waarin zij wisten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De rechtbank heeft ook de proceskostenveroordelingen voor beide gedaagden vastgesteld, waarbij gedaagde sub 1 in de kosten werd veroordeeld en gedaagde sub 2 werd vrijgesteld van kosten.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 390837 CV 06-1895
vonnis d.d. 9 augustus 2006
inzake
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres].,
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
eiseres,
gemachtigde: Swift & Legal Credit Control B.V. te Zwijndrecht,
tegen:
1. [gedaagde sub 1],
voormalig aandeelhouder van de ontbonden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam]., voorheen gevestigd te [adres], wonende te [adres],
gedaagde, niet verschenen,
2. [gedaagde sub 2],
voormalig aandeelhouder van de ontbonden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam]., voorheen gevestigd te [adres], wonende te [adres],
gedaagde, procederend in persoon.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
1.1 De dagvaardingen d.d. 7 en 14 maart 2006, met producties.
1.2 De conclusie van antwoord.
1.3 De conclusie van repliek, met een productie.
1.4 De conclusie van dupliek, met producties.
1.5 De akte uitlating producties.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. Het geschil
[eiseres] vordert om bij vonnis -uitvoerbaar bij voorraad- gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.769,81, te vermeerderen met de wettelijke rente en met proceskosten.
[gedaagde sub 2] heeft zich gemotiveerd tegen de vordering verweerd.
3. De beoordeling
3.1
Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
1. [eiseres] heeft met [bedrijfsnaam]. een overeenkomst gesloten, waarbij [eiseres] een server heeft verkocht en geleverd voor een totaalbedrag van € 4.069,80, één en ander zoals bevestigd in de opdrachtbevestiging van 2 augustus 2005.
2. Deze opdrachtbevestiging is namens [bedrijfsnaam]. ondertekend door [gedaagde sub 1].
3. Op 3 augustus 2005 heeft [eiseres] voornoemde server op het privé adres van [gedaagde sub 1] te [adres] afgeleverd.
4. Tot op heden is betaling van voornoemd factuurbedrag ad € 4.069,80 uitgebleven.
5. Op 12 oktober 2005 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ter zake [bedrijfsnaam]. geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 3 oktober 2005 én is geregistreerd dat de onderneming is opgeheven met ingang van 3 oktober 2005.
6. Tevens blijkt uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel het volgende:
- enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijfsnaam]. is [GROEP B.V.].;
- bestuurders van [GROEP B.V.]. zijn R.L. [gedaagde sub 1] Beheer B.V. en [R] Beheer B.V.;
- enig aandeelhouder en bestuurder van R.L. [gedaagde sub 1] Beheer B.V. is gedaagde sub 1, [gedaagde sub 1];
- enig aandeelhouder en bestuurder van [R] Beheer B.V. is gedaagde sub 2, [gedaagde sub 2].
3.2
[eiseres] grondt haar vordering op de tussen haar en [bedrijfsnaam]. gesloten overeenkomst. Zij stelt dat zij aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan en dat gedaagden gehouden zijn te voldoen aan hun verplichtingen uit die overeenkomst, te weten betaling van de koopprijs. Nu het [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij het aangaan van de koopovereenkomst al duidelijk was/moest zijn dat [bedrijfsnaam]. niet in staat zou zijn om aan haar betalings-verplichtingen te voldoen, kunnen zij -volgens [eiseres]- als bestuurders (van de bestuurders) van [bedrijfsnaam]. persoonlijk worden aangesproken ter zake voornoemde betalings-verplichting. Naast de hoofdsom van € 4.069,80 maakt [eiseres] eveneens aanspraak op vergoeding van door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 610,47 en op wettelijke rente welke tot 15 februari 2006 is berekend op een bedrag van € 89,54.
3.3
[gedaagde sub 2] betwist tot betaling van voornoemde bedragen gehouden te zijn.
Primair voert hij aan dat gedaagden als privé personen geen commerciële relatie hebben (gehad) met [eiseres]. Daarnaast zijn zij geen aandeelhouder of bestuurder geweest van [bedrijfsnaam].
Secondair stelt [gedaagde sub 2] zich op het standpunt dat de server na de vakantieperiode is verhuisd van het privé adres van [gedaagde sub 1] naar het kantooradres. Eind augustus 2005 heeft de verhuurder [bedrijfsnaam]. plotsklaps met onmiddellijke ingang gedwongen het pand in Zevenbergen te verlaten onder achterlating van alle aanwezige goederen. Door overmacht heeft [bedrijfsnaam]. derhalve niet kunnen participeren in het eigendomsvoorbehoud van [eiseres].
Tertiair verzoekt [gedaagde sub 2] -indien de dagvaarding niet wordt geseponeerd- om [eiseres] te veroordelen tot een schadeloosstelling ter hoogte van € 25.000,00 per persoon, gezien de door de gemachtigde van [eiseres] geuite onjuistheden en aantijgingen, te vermeerderen met alle gemaakte kosten deze procedure aangaande.
Met betrekking tot gedaagde [gedaagde sub 1]
3.4
[gedaagde sub 2] stelt bij antwoord te reageren namens beide personen genoemd in de dagvaarding, echter zonder daartoe een vereiste volmacht in het geding te brengen. Derhalve is niet gebleken dat [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 2] de bevoegdheid heeft verleend om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten, met als gevolg dat het ervoor moet worden gehouden dat [gedaagde sub 1] niet in het geding is verschenen en tegen hem verstek wordt verleend.
Aangezien er sprake is van meerdere gedaagden, zal er in de onderhavige zaak één vonnis worden gewezen, dat als vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
3.5
[eiseres] heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde sub 1], als (uiteindelijke) bestuurder van [bedrijfsnaam]. de server heeft gekocht, wetende dat de vennootschap sinds februari 2005 geen verhaal meer bood. Hiermee is -als onbetwist- komen vast te staan dat [gedaagde sub 1], die de orderbevestiging d.d. 2 augustus 2005 persoonlijk heeft ondertekend, bij het aangaan van de overeenkomst wist of althans redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet of niet binnen een redelijke termijn aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de ingevolge die wanprestatie door [eiseres] te lijden schade. Dit brengt met zich mee dat [gedaagde sub 1] aldus een persoonlijk verwijt treft en dat hij persoonlijk aansprakelijk is uit onrechtmatige daad.
3.6
Het voorgaande leidt ertoe dat de door [eiseres] gevorderde hoofdsom en rente -gezien het hiervoor overwogene en als overigens onbetwist- worden toegewezen. De door [eiseres] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden toegewezen, nu [gedaagde sub 1] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen [eiseres] en [bedrijfsnaam]. gesloten overeenkomst niet heeft betwist en geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan.
3.7
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde sub 1] veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen.
Met betrekking tot gedaagde [gedaagde sub 2]
3.8
Vooropgesteld zij dat [gedaagde sub 2] -gezien de inschrijving in het handelsregister zoals verwoord onder 3.1.6.- uiteindelijk is aan te merken als bestuurder (van de bestuurders van de bestuurder) van [bedrijfsnaam]., zodat het primaire verweer van [gedaagde sub 2] -mede gezien het navolgende- wordt gepasseerd.
3.9
Onder omstandigheden kan een bestuurder van een vennootschap tegenover een derde aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad. Het bewust bewerkstelligen van een toestand die betaling van een schuld verhindert (leeghalen van de vennootschap, overdracht van activa) kan in dat kader een onrechtmatige daad opleveren. De bestuurder is voorts onder omstandigheden persoonlijk aansprakelijk uit onrechtmatige daad indien hij bij het aangaan van een overeenkomst wist of althans redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet of niet binnen een redelijke termijn aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de ingevolge die wanprestatie door de wederpartij te lijden schade: zodat de bestuurder aldus een persoonlijk verwijt treft.
3.1
Dat [gedaagde sub 2] een persoonlijk verwijt treft, is onvoldoende gebleken. Immers uit de overgelegde stukken blijkt dat het [gedaagde sub 1] is geweest die namens de vennootschap de koopovereenkomst met [eiseres] heeft gesloten. Het adres waar de server is afgeleverd, is het privé-adres van [gedaagde sub 1] geweest. Op basis van de stellingen van [eiseres] valt niet in te zien op welke gronden [gedaagde sub 2] onder deze omstandigheden een persoonlijk verwijt is te maken van het feit dat de vennootschap vervolgens niet aan haar betalingsverplichting heeft voldaan. Dit brengt met zich mee dat de vordering van [eiseres] jegens [gedaagde sub 2] zal worden afgewezen.
3.11
[gedaagde sub 2] verzoekt in zijn conclusie van antwoord om [eiseres] tot een schadeloosstelling te veroordelen in het geval de dagvaarding niet wordt geseponeerd. Nu er -als gevolg van het vooroverwogene- geen veroordeling van [gedaagde sub 2] volgt, wordt niet toegekomen aan de door hem gevorderde (overigens niet nader concreet onderbouwde) schadeloosstelling.
3.12
Gezien de afwijzing van de vordering van [eiseres] jegens [gedaagde sub 2], wordt [eiseres] veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde sub 2] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
4. De beslissing
De kantonrechter:
Met betrekking tot gedaagde [gedaagde sub 1]
- veroordeelt [gedaagde sub 1] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 4.769,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.680,27 vanaf 15 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen en tot op heden begroot op een bedrag van € 667,32 waaronder een bedrag van € 400,00 aan salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Met betrekking tot gedaagde [gedaagde sub 2]
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde sub 2] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Minnaar, kantonrechter, en uitge-sproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 augustus 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.