ECLI:NL:RBBRE:2006:AY6219
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Breeman
- Rechtspraak.nl
Strafrechtelijke zaak betreffende tewerkstelling van Poolse werknemers zonder vergunning
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Breda op 14 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het laten verrichten van arbeid door Poolse werknemers zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 oktober 2004 te Dongen, waar de verdachte als werkgever betrokken was bij de installatie van een productielijn voor Coca-Cola. De werknemers, afkomstig uit Polen, waren ingehuurd via een onderaannemer, maar hadden geen geldige vergunning om in Nederland te werken.
De economische politierechter heeft de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals het verweer van de verdachte en zijn raadsman, mr. B.J.P. van Gils. De rechter heeft vastgesteld dat de vergunningseis van artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) in dit geval een niet-proportionele belemmering vormt van het vrije verkeer van diensten, zoals vastgelegd in artikel 49 van het EG-verdrag. Hierdoor werd artikel 2 WAV buiten toepassing gelaten.
De rechter heeft geconcludeerd dat de verdachte niet strafbaar is, omdat de werkzaamheden van de Poolse werknemers als grensoverschrijdende dienstverlening moeten worden beschouwd. De uitspraak leidde tot de vrijspraak van de verdachte, die werd ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit vonnis is van belang voor de interpretatie van de wetgeving rondom tewerkstellingsvergunningen in het kader van Europese regelgeving en het vrije verkeer van diensten.