ECLI:NL:RBBRE:2006:AY6235
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens hennepkwekerij in gehuurde schuur
In deze zaak vorderde de eiseres, een verhuurder, ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagden, die een woning huurden. De eiseres stelde dat de gedaagden een hennepkwekerij hadden opgezet in een schuur achter de woning, wat leidde tot ernstige tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. De politie had op 31 juli 2005 de kwekerij aangetroffen, bestaande uit 115 hennepplanten en diverse apparatuur. De eiseres had de gedaagden in de gelegenheid gesteld om vrijwillig de huurovereenkomst te beëindigen, maar dit was niet gebeurd. De gedaagden voerden aan dat de schuur geen deel uitmaakte van de woning en dat er geen gevaar of overlast was ontstaan.
De rechtbank oordeelde dat de schuur wel degelijk onderdeel uitmaakte van het gehuurde en dat de gedaagden ernstig tekortgeschoten waren in hun verplichtingen als huurders. De rechtbank verwierp het verweer van de gedaagden dat er geen gevaar of overlast was, en stelde vast dat het afgetapte elektriciteit en de hennepkwekerij een reëel risico voor brand en stankoverlast met zich meebrachten. De gedaagden hadden ook geen overtuigende medische redenen aangevoerd die hen zouden beletten om te verhuizen.
De rechtbank besloot de huurovereenkomst per direct te ontbinden en de gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagden een gebruiksvergoeding opgelegd voor elke maand dat zij na de ontbinding in de woning verbleven. De eiseres werd gemachtigd om de ontruiming, indien nodig, met behulp van de politie te laten uitvoeren. De kosten van de procedure werden aan de gedaagden opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk waren gesteld.